GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nalezing.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nalezing.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De artikelenreeks in ons blad, die strekte om de sproke van de «Vakmannen" naar verdienste te critiseeren, gaf aan het politieke blad de Nederlander deze hier volgende opmerking in de pen:

Ter verdediging van de bekende geschiedenis op Seinpost schreef de Heraut een wVrtal artikelen, ten betooge dat over een wetenschappelijk vraagstuk bij voorkeur juist leeken.^ geen vakmannen., te oordeelen hebben.

De reden is, sdat niet het leven uit de wetenschap voortkomt, maar de wetenschap uit het leven." Die leeft is dus ook vanzelf wetenschappelijk} Anders begrijpen we het kkfutnende van het betoog niet.

Het gezag tusschen vakmannen en leeken is reeds voorlang, is schier op elk terrein, is in eiken kring, en zoo ook onder ons zóó voorgoed en voor altoos uitgemaakt, dat misschien de vraag niet te onpas ware, of we aan heel dit stelsel van specialiteiten niet te veel eere aandeden, door het nogmaals opzettelijk in al zijn naaktheid en onhoudbaarheid ten toon te stellen."

Daarmee is de quaestie uit. Wie durft nu nog tegenspreken? Wij niet. En de heer Engel berts, die het betoog heeft uitgelokt, zeker ook niet.

En nu de practijk.

Toen eenigen tijd geleden de Nederlander zich op schrijvers van naam beriep, ter verdediging van haar oordeel over Calvijn — toevallig juist één der punten, waarover de schrijver van die artikelen op Seinpost is aangevallen, en waarover dus de leeken-comxmsüt van enquête zal hebben te oordeelen — werd dat beroep ter zijde gesteld met de opmerking, dat die schrijvers tot oordeelen onbevoegd waren, omdat ze niet het leven leefden van Calvijn. Nu, die bewering, hoe betwistbaar, klopt met het leeken-stelsel van de Heraut. Maar wie mocht nu wèl oordeelen? Oordeelen over deselfde quaesties^ op Seinpost mede aangevoerd ?

Ten onzent is er, zoover ons bekend is, slechts één Calvinist, die Calvijns leven uit de bronnen^ en niet uit wat anderen over Calvijn schreven, bestudeerd heeft, namelijk Prof. Dr. F. L. Rutgers.

Bij alle vraagstukken, die Calvijns biographie raken, volgen we dan ook steeds de gewoonte om nimmer ons oordeel te publiceeren, dan na ons vergewist te hebben, dat ons inzicht met de resultaten zijner studiën strookt, en het, waar noodig, met de resultaten dier studiën verrijkt te hebben."

Aldus de Standaard van 10 Mei.

Op 10 Mei werd dus, behalve het leven ook nog iets anders noodig geacht! Een juist wetenschappelijk oordeel!

Daarvan vindt men echter in het viertal artikelen geen woord!

Het ligt niet op onzen weg, elke zinsnede uit dit entrefilet ter toetse te brengen. Anders zou er op te wijzen zijn, dat onze artikelen niet geschreven zijn »ter verdediging van de geschiedenis op Seinpost", maar integendeel, met opzettelijke terzijzetting van die geschiedenis, de quaestie in het algemeen behandelden; in welke algemeene behandeling, als mea zoo wil, zeker een verdediging lag van de wijze waarop de Commissie van Enquête te Seinpost werd saamgesteld, maar volstrekt niet van »de geschiedenis" van Seinpost als zoodanig. Tot die «geschiedenis" behoort zelfs veel, waarvan we de verdediging niet gaarne op ons zouden nemen; zoo, om slechts één ding te noemen, de door niets gemotiveerde uitval van den hoogleeraar, dien het voorstel tot Enquête gold, tegen hem, die als voorzitter de vergadering leidde.

Ook tot de zonderlinge logica, die de tweede zinsnede beheerscht, doen we liefst het zwijgen. Natuurlijk, als we niet anders geschreven hadden, dan wat het blad uit onze kolommen citeert, zou de klem niet te voelen zijn geweest, maar de redactie zal zelve moeten erkennen, dat dit niet zoo was.

Waar we alleen op wijzen wilden is, hoe ook de Nederlander hier een bezwaar komt aandragen tegen hen, die van oordeel waren, dat over een jurist alieen door juristen kan geoordeeld worden.

De opmerking van het blad strekt toch, niet om Cïn jurist, maar om een theoloog van Calvinistischen huize, die terdege ook historisch ontwikkeld is, te postuleeren. Juist dus wat de Commissie in Dr. Bavinck bezit.

Dr. Rutgers kon niet wel benoemd worden, en welke keuze kon dan veiliger zijn, dan juist die van Dr. Bavinck?

Op het standpunt waarop dit blad zich stelt, vervalt dus alle klacht.

En wat de zaak ten principicele betreft, zoo is door ons geenszins beweerd, dat in zulk een Commissie, ook niet een enkel lid kan worden gekozen, van wien speciaal Hcht over eenig détail kan worden opgevangen; maar alleen de stelling bestreden, dat zulk een Commissie, minstens in haar meerderheid, uit vakmannen, d. i. in casu uit juristen moest zijn samengesteld.

Ea vraagt nu de redactie van de Nederlander, hoe dan zou te handelen zijn in een speciaal geval, gelijk zij aanduidt, t. w. bij een biographisch geschilpuat over het leven van Calvijn, dan willen we ook hierop het antwoord niet schuldig blijven.

Over Calvijns biographie in wetenschappelijken zin zou geen enkele commissie van enquête, op eigen oordeel afgaande, bij meerderheid van stemmen kunnen beslissen. Ze zou dit niet kunnen, al ware ze geheel uit juristen, of geheel uit theologen, of geheel uit literatoren samengesteld, en een commissie voor het meerendeel uit sleeken" bestaande, kan dit nog veel minder.

Toch is daarom zulk een commissie, uit leeken samengesteld, zeer wel in staat, om in een geding, waarbij deze quaestie in aanmerking komt, een concludeerend advies voor te dragen.

Immers ze doet dan eenvoudig hetzelfde, wat de heeren juristen in de rechtbank doen. Komt er bij de rechtbank een geding voor, waarin een medisch of technisch [geschil, waar de rechters zelven geen het minste verstand van hebben, eea punt vaa overweging uitmaakt, dan roepen ze de hulpe van deskundigen in.

Men laat dan een technisch man van het vak, een expert, een specialiteit voorkomen; niet om mee in den raad te zitten, noch ook om in het geding mee te spreken, maar om zijn licht over dat ééne punt te laten schijnen.

Stel dus al, dat in casu over de biographie van Calvijn eenig licht moest worden ontstoken, dan heeft de Commissie van Enquête niet anders te doen, dan één of meer mannen op te roepen, die van deze quaestie in wetenschappelijken zin op de hoogte zijn.

Dit zal, nu Dr. Bavinck er ia zit, wel niet noodig zijn. Maar stel, dat ook hij er niet in zat, zoodat licht van buiten noodig ware, wat ter wereld zou er dan aan in den weg staan, dat de Commissie in de eerste plaats Dr. Rutgers opriep en over dit punt hoorde, en na hem desnoods Dr. A. Pierson, die zich eveneens op dit terrein bewoog, en wil men ten leste ook den schrijver van de artikelen over Calvijn in de Nederlander. De laatste twee natuurlijk alleen zoo de verwerende partij zulks verlangde.

De opmerking van de Nederland bewijst dus in het minst niet, dat er tusschen onze theorie en practijk tegenspraak zou bestaan.

Veleer toont ze aan, dat een Commissie van vakmannen, d. i. van juristen, verkeerd zou zijn geweest, en ten andere dat in het ondergestelde geval aan de Commissie niet anders zou hebben te doen gestaan, daa wat de juristen in de rechtbanken ons zelven bij soortgelijke gevallen geleerd hebben.

Onze theorie, dat de keuze van te veel vakmannen in zulk een Commissie geen eisch, eer schadelijk is, blijft dus ongerept, en de practijk die we voorstonden, klopt er volkomen op.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 oktober 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Nalezing.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 oktober 1895

De Heraut | 4 Pagina's