GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Gereformeerde prediking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gereformeerde prediking.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE REEKS.

XII.

Is nu eenmaal goed gevat, dat in de Toepassing^ God de Heilige Geest zelf de werking van zijn Woord doorzet en voleindt, dan volgt hieruit dat een toepassing die niet uit het tekstwoord vloeit, het doel ; der predikatie verijdelt.

Dit is niet te sterk gesproken.

Want wel stemmen we toe, dat elke toespraak van vermaan of vertroosting eenig nut kan stichten, geheel afgescheiden van de vraag, of deze toespraak al dan niet uit een bepaald Schriftwoord is afgeleid. Maar als de > toepassing" in zulk een »toespraak" verloopt, dan komt ze i op één lijn te staan met |elke andere ïtoesoraak" van dien aard, in en buiten de kerk.

Dan maakt ze dus, op zich zelf, evenmin een stuk of deel van den Dienst des Woords uit, als de > toespraak" waarmede een vrome jongedochter haar loszinnigen broeder van zonde poogt af te manen, of een goede huisvrouv/ haar dienstbode bij Gods gebod poogt te houden.

Daarvoor zou geen ambtelijke dienst, zou geen ambtsdrager, zou geen kerkgebouw en geen kansel noodig zijn.

Slag van zulk vermanen hebben nietgestudeerde menschen, vrouwen zoowel als mannen, soms nog wel zoo goed als geordende predikanten.

Opvatting van de »toepassing" als »ver maan" sloopt deswege dienst ea amèt heide, en de historie leert dan ook, hoe de Wederdoopers, die metterdaad beide opzij drongen, in den »Vermaner" den man begroetten die den »Dienst des Woords" vervangen zou

Ons opkomen voor de ecAte »toepassing" en onze bestrijding van de vatsche, die zich in het kleed van het »vermaan" hult, strekt dus allerminst, om de waardij en liet nut van het »vermaan" te onderschatten; maar alleen om wel te doen uitkomen, dat Vermaan iets anders is, en daarom de »toepassing van het Woord op de enkele zielen, en op de gemeente, niet mag verdringen, noch ook vergoeden kan.

Iemands kleederen te reinigen, uit te kloppen en af te borstelen is op zich zelf, het behoeft geen betoog, een uitnemend werk. Maar als de arts u een bepaalde behandeling van uw patient voorschreef, zou het toch geen zin hebben, zoo gij, in plaats van hem op de bepaalde uren het voorgeschreven medicijn in te geven, hem op uw manier het kleed gingt uitkloppen en afborstelen.

En zoo nu is het ook hier.

Wie tefdege ernstig vermaant, klopt ook uit en borstelt ook af, maar als de Medicijnmeester onzer zielen aan den krankenverzorger, en datishierdeDienaar des Woords, de behandeling van zijn kranke naar vasten regel, en met het medicijn des Woords voorschreef, staat het den voorganger toch niet vrij andere, op zich zelf nuttige dingen te gaan doen, en de voorgeschreven kuur of behandeling na te laten.

De Gereformeerde opvatting spreekt hier zoo sterk.

zoo sterk. Niet de speelsche keus van het willekeurig goedvinden van den prediker regelt de behandeling, maar in geheel het werk van den Dienst gaat het welbehagen Gods voor, en de prediker komt nooit dan achter den grooten Herder der zielen aan.

Van Hem is de verzorging der zielen uitgaande. Van Hem ging uit het Woord waarin de geestelijke kruiden gereedliggen. Van Hem is het bestel, wie al dan niet die kruiden uitlezen en mengen zal. Van Heni is de toediening van het medicijn. En Hij achtervolgt het met zijn zegen.

In alles alzoo één werk des Heiligen Geestes, j de eeuwen overspannende, en alles richtende op het door Hem gekozen doel.

Juist dit gezichtspunt leende van oudsher aan de Gereformeerde prediking zoo ongC: meene kracht; en het was niet dan tot zeer ernstige schade voor het geestelijk welzijn der kerken, dat allerlei vreemde preekmethoden, uit het buitenland geïmporteerd^ en onder hooge namen hier aanbevolen, allengs die beproefde preekwijze vervingen.

Keere daarom elk prediker onder ons toch terug tot de vaste gewoonte, om, als hij zich tot den Dienst gaat voorbereiden, zich ten allereerst pertinent af te vragen: » Wat is het, dat ik ditmaal in den naam des Heeren, aan mijn gemeente op het hart ga binden? "

Liefst niet te veel dingen tegelijk. Dat verzwakt. Ook komt er straks weer een beurt. En hij zal op den duur het meeste vrucht op zijn prediking zien, die aller gedachten op één bepaalde zaak in elke predikatie leidt, en die deze ééne bepaalde zaak helder doordenkt, diep indenkt, en alzijdig in het leven der gemeente invlecht.

Wie iets te zeggen heeft, in diens woord komt gang en glanst gloed. Dan spreekt men niet maar om te spreken. Dan is het niet het volpraten van één, twee^uur. Maar dan staat er een man op den kansel. Een man met een overtuiging. Met een zeer bepaalde overtuiging, die op dat eigen oogenblik hem dringt en drijft. En dan wordt heel de aandacht der gemeente door hem op dat ééne punt saamgetrokken, op dat ééne bepaalde punt streng geconcentreerd, en is er straks niemand die de kerk uitgaat, of hij weet wat de prediker wilde, waar hij op mikte, wat hij als doelwit koos, en waar hij ditmaal op afging.

Blijkt nu bovendien, dat die prediker die ééne zaak inboorde in de harten, niet als zijn vindsel, niet zichzelven ten gevalle, niet naar zijn wilskeus, maar dat hij het alleen deed in den naam zijns Heeren, staande in de kracht van zijn Zender, en op de autoriteit des Woords, deze zaak als de zake Gods bij de zielen aandringend, dan komt de gemeente onder den indruk van een hoogere autoriteit die over haar gaat, en buigt ze en onderwerpt ze zich, niet als aan eens menschen woord, maar, gelijk het dan, maar ook dan alleen, waarlijk is, als aan het woord des Heeren.

Tegen deze echt-Gereformeerde prediking rijst dan ook slechts ééne bedenking, en deze bestaat hierin, dat zóó te prediken zooveel studie vereischt en tijd kost; iets wat bij de velerlei bemoeiing, die almeer den tijd van den prediker in beslag neemt, geen geringe hindernis oplevert.

Want natuurlijk, een toepassing bij wijze van vermaan is ongelooflijk veel gemakkelijker. Iemand beknorren, of een woord van bemoediging toespreken, of het goede pad opleiden door vermaan, doet op staanden voet, zonder eenige voorbereiding, zelfs meer dan ééne huismoeder.

De kanseltaai voor zulk een vermaan heeft men zich spoedig aangeleerd. Dat vlot als vanzelf.

En als men zich nu vrij acht, om bij zulk vermaan in algemeenheden te blijven, allerlei opeen te hoopen, en met een zeer dun dradeken, soms onmerkbaar gelijk een spinrag, als band aan het Woord, tevreden te kunnen zijn, dan kost dit ten laatste zoogoed als geen voorbereiding meer. En het booze gerucht wil dan ook, dat eertijds aan jonge predikanten door hun hoogleeraren, of door oudere collega's niet zelden de raad werd gegeven: «Schrijf uwpredikatiën met zorg, totdat ge aan de toepassing toekomt, en wen u van meet af, om er die toepassing bij te iniproviseeren. Ge zult zien, als ge er eenmaal slag van hebt, gaat dat vanzelf."

Bij zulk een opvatting van de taak, komt het er dan maar op aan, vooral veel punten van toepassing op te teekenen. Men mocht eens verlegen om stof worden. Is daarentegen de voorraad punten rijk genoeg, dan heeft dit juist tengevolge, dat men in geen bijzonderheden kan afdalen, en in algemeenheden moet blijven omdolen. Dat vele en dat algemeene brengt dan teweeg, dat na korte poos altoos weer dezelfde dingen voorkomen. En hieruit juist wordt dat afmattende geboren, dat de toepassing vaak zoo werkeloos en ondoellTcffend maakt.

Een degelijke toepassing van het Woord zelf, in den dienst des Heiligen Geestes, liefst op één bepaald punt saamgetrokken, vereischt daarentegen streng nadenken, diep inleven, scherp onderscheiden, zeer onderscheiden-taal en woordkeus, fijne ontleding en krachtig indringen in de conscientie en in het gemoedsleven, en dit wel in zulk een mate, dat een getrouw Dienaar eerst van lieverlede de hoogte beklimt van waar hij dit breede veld overzien kan.

Daarvoor is zoo ernstige studie van het Woord en zoo ernstige bestudeering van het nienschelijk hart en het menschelijk leven noodig, dat er zeker jaren voorbijgaan, eer een pas opgetreden Dienaar zeggen kan, dat hij hierbij grond onder de voeten krijgt.

Maar wie dien weg inslaat, v/int dan ook van jaar tot jaar, en als hij de eerste jaren van geestelijke spanning achter den rug heeft, ontwikkelt zich in zijn woord een rijpheid en degelijkheid, die door ieder die hem hoort, ook al kan hij er de oorzaak niet van aangeven, gevoeld wordt.

Ook de taal wordt dan veel rijker en zaakrijker. Door dat indalen in de bijzonderheden wordt men genoodzaakt voor alles woorden te hebben en uitdrukkingen te vormen. Heel het spreken wordt daardoor belangwekkendef en aangrijpender. Ea het beste loon is hem de zalige overtuiging, dat men aldus wel waarlijk in den Dienst des Heiligen Geestes spreken en getuigen mocht.

Een zalig besef, dat steeds, maar ook dan alleen u vervullen zal, zoo ge van meet af u helder rekenschap gaaft VZ.VL dat ééne waarop we boven wezen, namelijk wat de bepaalde zaak is, die ge u geroepen acht op dat bepaalde uur, in den Naam des Heeren, aan de vergaderde geloovigen op de ziel te binden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Gereformeerde prediking.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1895

De Heraut | 4 Pagina's