GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Gereformeerde prediking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gereformeerde prediking.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE REEKS.

XIII.

Ge zult dan telken male, als ge zult optreden, vóór alle dingen, u zelven afvragen, wat woord, wat gedachte, wat vertroosting, wat vermaan het is, dat God de Heere ditmaal door u tot zijn gemeente wil brengen. Daarop zult ge u spitsen. Daarop al uw overdenking samentrekken. En u zelven niet voldaan achten, tenzij ge na afloop van den Dienst staan kunt in de overtuiging, dat dit ééne er nu dan ook inzit.

De predikatie is niiddej, geen doel.

En toch juist die eenvoudige waarheid geraakt zoo telkens in het vergeetboek.

Men moet preeken. Daarvoor moet men een preek hebben. En als die preek nu maar gereed is, en straks is uitgesproken, dan is men er.

Zoo preekt men, alleen wijl men precken moet, en om gepreekt te hebben.

Er is een beurt. In die beurt moet Dienst gehouden. Voor dien Dienst hoort het zoo, dat er gebeden, gezongen, aalmoes gegeven en ook gepreekt wordt. Welnu, die preek houdt ge. En ge besluit met Amen te zeggen. En verder vraagt ge niet. Wat geleverd moest, is geleverd. En straks zint ge alweer op de volgende preek.

Juist zooals het in een apotheek toegaat.

In zijn apotheek heeft de apotheker twee, drie jonge menschen, die de recepten afwerken.

Welnu, elk Imjgen ze de recepten die ze klaar moeten maken. En die maken ze klaar. Een drankje, een doos poeders, een pot balsem of wat ook. En daarmee is het voor hen afgeloopen.

Of dit medicijn helpt, of de kranke er baat bij vindt, of hij er van opkomt, of er aan sterft, naar dat alles vraagt die bediende zelfs niet.

De patient is hem vreemd. Hij kent hem niet. De patient boezemt hem geen belangstelling in. Hem is het maar te doen om het drankje of potje klaar te hebben.

En daarom als hij zijn medicijn klaar maakt naar het recept, dan is het hem niet te doen om dien kranke soulaas aan te brengen, maar alleen om zijn werk af te hebben, als straks de apotheker het komt nazien.

Zooveel recepten, zooveel drankjes, welnu, daar staan ze.

Verder vraagt hij niet, en wat er van komt of niet van komt, gaat hem niet aan.

Toegepast op de predikatie is dat nu zeker overdreven, en te sterk gekleurd. Verreweg de meeste predikanten denken zvel iets verder, het kan hun wel terdege schelen, of hun predikatie beviel of niet beviel, en ook zijn ze er wel, die er op merken, of hun gemeente geestelijk vooruitkomt of in het moeras blijft steken.

Maar al geven we dit voetstoots toe, mgekeerd zal meer dan één leeraar ook ons toegeven, dat hij na afloop van de preikatie maar al te dikwijls een gevoel heeft, at hij er nu van af is, zonder verdere inormatie of zijn woord er inging en vrucht droeg.

Wie vuurt, niet bij het schieten op de chijf, maar meenens, die doet het om te reffen, en niet om den haan over te halen.

En zoo ook moet bij de predikatie de ijl van den boog gaan, niet om maar de zes ijlen uit den pijlkoker te verschieten, maar m den pijl te doen raken.

En juist dit nu vraagt men na afloop ich zelven zoo zelden af.

Er is dan wel gepredikt, maar met een reek die in de lucht schoot, en niet mikte ; iet mikte op een bepaald doel, en daarom at bepaalde doel niet treffen kon. s h w

En juist om die laksheid, die werktuigijke doodigheid tegen te gaan, daarom is et zoo noodig, dat ge u zelven van te oren wel afvraagt, wat ge met deze beaalde predikatie u nu als doel voorstelt, n hoe ge haar op dit doel inricht.

Dan eerst hebt ge een doelwit en ogmerk.

Dan mikt en richt ge op iets.

En dan rust ge niet, eer ge den pijl van w woord in dat doelwit hebt thuisgebracht. '

Wel bezien is dit nu juist het eigenlijk arakter van de toepassing. »Toepassen" s thuisbrengen. Toepassen is mikken en het wit treffen. Toepassen is een oogmerk tellen, en dat oogmerk niet missen maar treffen.

Niet of gij bevalt is de vraag, maar of w woord er in valt.

Ge moogt daarom wel uw oor eens te uisteren leggen, om te vernemen, of men uw preek goed of niet goed vindt, en wie dat naar waarheid overbrengt, doet u elfs in betrekkclijlvcn zin een dienst.

Mits .... en let hier scherp op, mits ge Z oeluistert niet om u zelf te behagen, en a w n uw domineesgevoel gestreeld te wor­ k en, maar alleen om te weten te komen, of uw woord er ingaat.

Nu is niet één predikant gepantserd tegen het zelfbehagen. Stuk voor stuk hebben ze daar allen meê te worstelen. Evenals doctoren en advocaten, fabrikanten en ringdoenden.

En wie dat niet erkennen wil, wordt er het diepst in verstrikt.

Maar wie kind van God en een trouw dienstknecht zijns Heeren is, zal volijverig in het gebed zijn, dat hem de ambtelijke genade gegund worde, om voor dien wierook steeds ouaandoenlijker te worden.

Niet of hij mooi gepreekt heeft, maar of zijn predikatie instrument mocht zijn om den vrede Gods in de gemeente te doen werken, wordt hem de levensvraag.

Dit nu bevordert ge op ongemeene wijze, door wat we in dit en in het vorig artikel op het hart bonden, om zich name­ . lijk, eer de predikatie uit de pen komt, wel bewust, helder voor oogen te stellen, wat het is, dat ge ditmaal in den naam van uw Zender tot de gemeente zeggen, haar op het hart binden, en in haar werken wilt.

Vaak gebeurt het, dat men een tekst kiest, en dan uit dien tekst een thema zoekt te distilleeren, om dan op dat thema zijn indeeling te maken. En dat juist is de dood. Dan toch zoekt men zijn thema, om aan de regelen van de kunst te voldoen, omdat er een thema zijn moet, omdat we zonder thema niet verder komen, en het heilig vuur, dat vragen doet, wat moet ik in naam van mijn Zender aan de gemeente zeggen, blijft er geheel buiten.

Uw thema toch moet juist die gedachte, dat woord, die vermaning, die leering, die bestraffing, die vertroosting zijn; en eerst als uw thema vanzelf saamvalt met de hoofdgedachte die u vervult en bezielt, waar ge vol van zijt, en die ge in de gemeente wilt overstorten, komt er in uw predikatie gebondenheid, eenheid en strekking, het afgaan op een bepaald doel, en een uitputten van alle middelen om dat ééne doel te bereiken.

Zoo wordt het verschil u steeds duidelijker.

Niet een toepassing als een aanhangsel aan een stuk vertoog aangehaakt. Geen toepassing als een sooitpasse-partoi't. Niet een toepassing om elke beurt zekere categorieën van personen op ongeveer dezelfde wijze toe te spreken.

Neen maar toepassing van het Woord zelf dat gij besproken hebt. Van dat Woord alleen. Van dat Woord in zijn toegespitsten, klaren, helderen vorm. Van dat ééne Woord en zijn schakeering, in zijn veelzijdigheid, in zijn rijkdom.

Wie zoo toepast, wordt door de toepassing waarop hij munt, in heel zijn predikatie bezield.

Alles richt hij er op, en als hij eindelijk gereed is, en de pijl gaat af, dan geniet hij.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 januari 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Gereformeerde prediking.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 januari 1896

De Heraut | 4 Pagina's