GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET NASPEL.

XXIV.

Een poosje later kwam Geertje in den winkel terug, komfoorloos natuurlijk, en niet zonder vrees voor 'tgeen volgen zou. 't Duurde dan ook niet lang of de juffer vroeg, waar het aan 't meisje toevertrouwde voorwerp v/as, dat om zijn waardij steeds zorgvuldig na gebruik geborgen werd.

't Hooge woord moest er van zelf uit, waarbij Geertje niet kon nalaten alle schuld op den „leelijken schoes" te werpen, die als een roofdier uit zijn hol haar had beloerd en oveivallen. Ze zei dit natuurlijk meer op zijn Amsterdamsch, doch 't is beter het hier maar naar de bedoeling weer te geven.

De juffer echter was met de uitlegging weinig tevreden en nog minder met het verlies van het fraaie komfoor.

„Maar domme meid, " riep de vrouw boos, „hoe kon je nu zoo iets uithalen. Je weet toch dat die lapper daar zit op te passen, en zijn schellinkie verdient als hij je te pakken kan krijgen.”

„Ik wist er niets van, " zei Geertje, „bij ons op de gracht was dat niet.”

„Ja natuurlijk, " hernam de juffrouw, „in zoo'n schoreme buurt zou 't toch niet hebben ge geven.”

Dit antwoord maakte Geertje wat boos, en zij kon niet laten te zeggen:

„’t Is er in alle geval heel wat fatsoenlijker, dan op 't Fransche Pad."

Een herinnering op die wijs aan „De Bocht van Guinee" en haar daar wonende zuster, was niet geschikt om de toch al verstoorde huisvrouw weder in goeden luim te brengen.

„Je moest je schamen dat te zeggen, " sprak zij; „als mijn zuster je niet had voortgeholpen, zat je nog bij den koster om met die kleine wurmen te sollen, 't Is bij mijn zuster lang zoo'n kale boel niet als bij dien heerenknecht. Ze huist althans niet in den bajert.

In den bajert te huizen, was nu juist geen lofspraak in dien tijd te Amsterdam. En hoewel Geertjes moeder wegens bijzondere omstandigheden daar verkeerde, toch vond haar dochter zich diep beleedigd door de uitdrukking. Ze zette dan ook een gezicht, dat toorn en verontwaardiging uitdrukte, zoo zelfs, dat de juf frouw met een honenden lach uitriep:

„Nu, je behoeft me zoo astrant i) niet aan te kijken; je lijkt wel de afgedankte aap van g 't Leprozenhuis.”

De aap van 't Leprozenhuis was een beest, dat dienst deed bij den ommegang die de Leprozen, d. i. zij die de lepra of melaatschheid hadden, jaarlijks hielden. De armen onder hen, die zoo deden, gelijk meer verpleegden in gestichten, b.v. oude lieden, haalden dan meteen giften en gaven op. Tot de vertooning daarbij behoorde ook een aap die allerlei kunstjes deed en veel kijkers trok, zoodat hij zelfs tot een spreekwoord werd.

Of nu Geertje dat wist, betwijfel ik. Immers die aap was toen al lang afgeschaft. Maar zeker is, dat ze heel goed begreep, hoe haar meesteres alles behalve bedoelde iets liefs te zeggen. Er staat geschreven; „Een zacht woord keert de grimmigheid af, maar een hard antwoord doet den toorn oprijzen." Dit bleek ook hier. Want Geertje werd zoo boos, dat zij uitbarstte in de woorden:

„Ik begrijp nu best-wat ze hier in de buurt van je zeggen, vrouw, 'k Had het moeten weten!”

Dat was olie in 't vuur. „Wat hebben ze in de buurt van me te zeggen? " riep de fruitvrouw toornig. „Ik zet iemand om iets van me te zeggen. Wat weet je van me? ”

Nu is dat altijd een lastige vraag, vooral van 't eene booze mensch aan 't andere. Dat ervoeren zoowel meesteres als dienstbode. Want het met zooveel aandrang gevraagde antwoord bleef uit. Of dat de juffer nu erg speet zij daargelaten, doch in "allen gevalle was de achterdocht in haar hart gebracht, en dat is een leelijk kruid, 't welk heel snel wortel schiet en moeilijk is uit te roeien.

Met een uitdagend gelaat bleef de juffer tegenover Geertje staan, die echter aan haar meesteres in dezen niets toegaf. Gelukkig dat op dit oogenblik een paar Zatenlagsche klanten in den winkel kwamen, die de hulp der fruitverkoopster wenschten.

Tegen den avond echter, toen er een oogenblikje vrij was, begon de juffrouw, die dusver tot de meid geen woord meer gezegd had, 't gesprek opnieuw, door Geertje te zeggen, dat zij zorgen moest, dat er een nieuw komfoor kwam.

De meid echter had daar veel tegen, en be­ c weerde dat het haar schuld niet was, wijl zij de listen van den schoenlapper niet kende, en bovendien de vuilnisbak boordevol was. De juffrouw weer hield vol, dat een verstandig mensch zijn oogen den kost moest geven, en zoo haalde 't eene woord het ander tot de vrouw eindelijk zei:

„Nu, je kunt doen als je wilt. Ik zit er gelukkig niet om verlegen, net zoo min als om jou. Als 't je niet bevalt wat ik zeg, dan ga je maar vanwaar je gekomen bent. Je zult lang wachten eer je 't beter treft.”

„Dat kan ik ook zeggen", sprak Geertje lompweg, „ik wil hier ook niet langer wezen." En om kort te gaan, een paar dagen later stond Geertje „op straat" en voorgoed buiten den Uyterssen winkel.

i) Astrant” is verbasterd van een Fraosch woord, dat siustig, " »kalm" beteekent. Als «astrant" kreeg het langzamerhand de beteekenis van onvervaard, overmoedig, onbeschaamd.

AAN VRAGERS.

„Heeft het gezegde: „Bewezen of onbewezen of waar feit, " recht van zeggen, en wat beteekent het woord feit", zoo vraagt C. D. te R.

We zullen met het laatste deel van deze, niet overduidelijke vraag beginnen.

Feit komt van het Latijnsche factum en wil zeggen: wat gedaan is of geschied. Als ik zeg: het is een feit, dan beduidt dit: het is gebeurd, het valt niet tegen te spreken, het staat vast.

Van een „waar feit" te spreken, is dus even dwaas als te zeggen: een ronden cirkel. Want alle feiten zijn waar, alle cirkels rond. Wat niet waar is of niet rond kan geen feit of geen cirkel wezen. „Waar feit, " is een dubbele uitdrukking, het eerste deel is overtollig; 't is een pleonasme.

Dit zou men ook kunnen zeggen van „bewezen feiten" en „onbewezen." Want staat de zaak vast, is zij zeker, dan valt er ook niets meer te bewijzen of te betwijfelen.

Doch hierbij is op te merken, dat al is een zaak wezenlijk gebeurd, zij daarom toch nog niet voor allen bewezen is, want dan zouden ook allen haar gelooven, of moeten gelooven. De opstanding onzes Heeren Jezus b.v. is een feit, even zeker als dat ik leef. Toch gelooven de Joden er niet aan, en het is goed dat wij vele gewisse kenteekenen d. i. bewijzen hebben voor dat feit. Die bewijzen zijn onze kracht, wij gronden er ons op. (Zie i Cor. XV b.v.) Wie de bewijzen verwerpt, verwerpt van zelf het feit. Zoo kan men dus in betrekking tot zekere personen, van bewezen en niet bewezen feiten spreken.

CORRESPONDENTIE.

J. R. te W. Als u even nagaat, dat boven deze afdeeling staat: „ Voor Kinderen", zal u duidelijk zijn, hoe uw vraag hier onmogelijk kan worden beantwoord, hoe ruim we anders ook in dat opzicht zijn. Elk predikant kan u trouwens inlichting omtrent het gevraagde verschaffen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 maart 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 maart 1900

De Heraut | 4 Pagina's