GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Intellectualisme.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Intellectualisme.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

Duidelijkheidshalve spraken we tot dusv.ar alleen van het Intellectualistisch gevaar, dat op den kansel insluipt en den publieken Dienst des Woords en des Gebeds ontzielt. Vanzelf komen we daarop nader terug. Nu reeds daarentegen is het zaak er op te wijzen, hoe zich totaal vergist, wie waant, dat de eenzijdigheid der verstandsrichting een booze bacil is, die alleen inaar de prediking aantast.

Ware het maar zoo! Maar natuurlijkerwijs en ongelukkigerwijs staat het in de werkelijkheid heel anders. We zeggen er bij: natuurlijkerwijs, omdat het immers niet anders kan, of al naar de prediking is wordt op den langen duur ook de gemeente-type, d. w. z. de eigenaardige vorm van haar godsdienstige levensuiting.

Zie maar eens in Schotland, Engeland en Amerika, hoe een halve eeuw van methodistische prediking de eens zoo stoere en cordate Presbyteriaansche kerken van de belijdenis der waarheid vervreemd en van het diepere religieuse gevoel beroofd heeft, om ze schier geheel op te doen gaan in uitwendige drukte, in nimmer eindigende veelbezigheid, en ze te drijven in eenzijdige wilsrichting.

Er zijn streken in ons land, waar de kenner, dorp bij dorp, in den huldigen toestand der kerken de rechtstreeksche gevolgen kan aanwijzen van het soort prediking dat er langen tijd de overhand had; vooral in dorpen waar eenzelfde prediker dertig of meer jaren een geheel geslacht geestelijk geleid heeft. Want wel is het zoo, dat op meer dan ééne plaats al te eenzijdige prediking juist tot reactie geleid heeft, maar dan lag hierin juist de oorzaak van de geestelijke scheuring, die zulk een kerk verwoest heeft.

Er is dan ook geen twijfel aan, of een eenzijdig Intellectualische prediking moet, we zeggen niet op éénmaal, maar zeer stellig op den langen duur, ook op het gemeenteleven in zulk een kerk een intellectualistisch stempel drukken.

Dat zal zich dan eenerzijds daarin 'op gelukkige wijze openbaren, dat in zulk een gemeente de kennis der waarheid toeneemt en allengs meer belang gaat inboezemen. Voor de vrijmachtige Souvereiniteit des Heeren HEEREN, voor de volstrekte autoriteit der Heilige Schrift, en voor het diepe mysterie van de rechtvaardigmaking door het geloof, leeft dan allengs klaarder besef weer op. Vooral, de Catechismusprediking herneemt haar plaats der eere. De Catechisatie is, onder de heerschappij van het Intellectualisme, soms een half collegie geworden. En al kunnen niet allen de ingewikkelde redeneering volgen, er zijn er toch altoos die er lust aan hebben. Én van lieverlede ontdekt ge er steeds meerderen in zulk een gemeente, die weer op de hoogte van de belijdenis komen, die den strijd om en voor de waarheid weer verstaan, die er over lezen, er over nadenken, en ten slotte zich met elkander vereenigen, om hun onderzoek van de waarheid voort te zetten.

En de andere goede vrucht is veelal, dat ook de-waardeering en de kennis van de Heilige Schrift in zulk een gemeente toeneemt. De metterdaad droeve gewoonte, om jaar in jaar uit, over zeg twee honderd teksten altoos weer te preeken, is, waar het Intellectualisme heerscht, niet te duchten. Integendeel, de prediking van die soort is er op uit, om allengs ^(? > 4^^/ den inhoud der Heilige Schrift voor de gemeente te ontvouwen, Schrift met Schrift te vergelijken, en nauwkeurig het gekozen stuk der Heilige Schrift uit te leggen. Dat kweekt dan geest van onderzoek, het ontneemt bij het Bijbellezen in het gezin aan deze functie haar werktuigelijkheid. Men gaat weer lezen om te verstaan, en enkelen althans worden weer bijbelvast.

Men ziet dus wel, dat we voor de lichtzijde van de verstandsrichting waarlijk niet blind zijn. Integendeel, een Gereformeerde kerk, die den arbeid van het verstand, het onderzoek der waarheid, en het ernstig nadenken over de stukken der Belijdenis verwaarloost, moet geestelijk verarmen en ten prooi worden aan allerlei sectegeest en ketterij.

En toch, indien deze arbeid van het denken niet in juiste evenredigheid gepaard gaat met verzinking in de mystiek des innerlijken levens, en met krachtige wilsuiting in den strijd tegen het Rijk van Satan en voor het Koninkrijk van God, dan zal noch die kostelijke kennis van de waarheid, noch dat keurige Schriftonderzoek de kilheid der geesten kunnen afweren, die ten slotte alle geestelijke strooming in haar midden bevriezen doet.

Dit gaat ongemerkt aldus toe:

Er zijn in elke gemeente aankomende en volwassene leden, die verstandelijk rijker en die minder rijkbegaafd zijn. Zij nu, die gemakkelijker denken kunnen, en beter voor een verstandelijk onderzoek aangelegd zijn, trekken onwilkeurig den eenzijdig-verstandelijken prediker meer aan dan de overigen, wier botheid hem vaak ergert. Alleen aan der eersten oordeel over zijn prediking kent hij waarde toe. Hij mint het, met dezulken zich in te laten en ze voort te helpen. En zoo ontstaat als vanzelf de indruk, alsof eigenlijk alleen deze meer verstandelijke gemeenteleden de kern van het kerkelijk milieu vormen.

De anderen beproeven wel meê te loopen, maar ze kunnen het niet, en al spoedig moeten ze het opgeven. En alzoo zich op hun eigen terrein terugtrekkend, blijven deze minder kundige gemeenteleden zonder leiding, zonder stichting. Gevolg waarvan is, dat de afstand tusschen de verstandelijk meer ontwikkelden en die overigen al grooter wordt.

Aldus begint allengs het verstandelijk kennen het geestelijk kunnen te vervangen. Verstandelijkheid begint proeve van echte bekeer ing te worden, en wie dien verstandelijken loop niet meè kunnen maken, dalen af tot een lageren rang, om heel hun leven lang tobbende te blijven, zonder ooit de zaligheid der uitverkiezing als den grond hunner vertroosting ervaren te hebben.

Aanvankelijk wordt dat dan nog met eenige teederheid verzeld, en blijft de ernst van de Godsvrucht aan de verstandelij kheid een hooger karakter leenen. Maar het kwaad, dat in een beginsel schuilt, is nu eenmaal niet te stuiten. Het werkt altoos door tot aan zijn voleinding. En zoo nadert men dan in zulk een gemeente almeer het gevaarlijke punt, dat historisch geloof voor echt geloof wordt aangezien, en dat het is alsof niet aan den nederige, maar aan den hoogere in kennis de genade voor genade was toegezegd.

Niet alsof ook in zulk een phase niet zeer diepzinnig over het hemelsbreed verschil tusschen historisch en echt geloof zou geredeneerd worden, en alle kenmerken des echten geloofs niet scherpzinnig zouden worden ontleed, maar het blijft almeer bij het recept, en tot een halen op dat recept van het medicijn bij den Grooten Medicijnmeester, komt het al minder.

Nu zal dit in het eerste opkomend geslacht nog zulk een vaart niet nemen, omdat in het eerste geslacht de ernst van vroeger nawerkt, en zij, die voorop gingen in zulk verstandelijk onderzoek, metterdaad bekeerde mannen en vrouwen waren. Dat tempert het kwaad dan nog voor lange jaren. Maar reeds in een tweede geslacht wordt het wezenlijk Godvruchtig gehalte van deze verstandelijkheid al zwakker. Ten leste wordt de teederheid der consciëntie voor benepenheid en bekrompenheid aangezien, en het duurt niet lang meer of de zonde, die reeds zoo lang voor de deur lag, sluipt naar binnen, d. w. z. dat dezehooge verstandelijkheid zich ten slotte verzoenen gaat met tamelijk slordigen levenswandel.

Komt dit uit, dan zullen de leiders en voorgangers daar wel tegen toornen, maar bijna met noodzakelijkheid zullen ze het niet anders kunnen doen dan door hun verstandseenzijdigheid nu ook op het zedelijk leven te gaan toepassen, d.w.z. door haarfijn te gaan uitpluizen wat wel mag en wat niet mag, en het raak niet en smaak niet en roer niet aan, als resultaat van verstandelijk onderzoek, te gaan toepassen.

Dat bedwingt dan de uitspatting weer voor een tijd. Er komt angstvallige preciesheid. En eer men het weet, is men op het pad der Schriftgeleerden uit Jezus dagen afgedoold.

En zoo wordt dan alles vormelijk. Het wordt dor en grauw op den geestelijken akker van het gemeenteleven. Alle frischheid, alle geestdrift, alle warmte raakt teloor.

En dan geschiedt onvermijdelijk, wat bij zulk een verloop altoos de uitkomst was: dan slaat ten slotte zulk een gemeente in onverschilligheid en ongeloof over. En als er dan een afvallig prediker komt, die met bezieling toornt tegen deze dorheden en haarkloverijen, dan mogen de ouden van dagen aarzelen, maar dan gaat het jonge geslacht in massa mee.

Ze voelden, dat ze ten slotte met steenen voor brood gevoed werden, en juichen den man toe, die hen uit deze onduldbare beklemdheden komt verlossen.

Aldus is de droeve uitkomst in honderden kerken geweest als noodzakelijk ge\olg van het Intellectualisme, dat omstreeks het midden der vorige eeuw opkwam. Vooral in onze noordelijke provinciën zijn toen de Groninger predikers ten slotte met gejuich door de overgroote menigte ingehaald.

En zoo zou het met noodzakelijkheid ook nu weer gaan, indien niet van meet af tegen elk weeropkomen van deze verstandelijke eenzijdigheid geijverd en gewaarschuwd werd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 april 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Intellectualisme.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 april 1900

De Heraut | 4 Pagina's