GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

OUDERS EN KIND.

IX.

Met het geld dat Nikolaas op het schip verd, iend had, kocht hij zich een paar noodige kleedingstukken, en '.ocht toen gelegenheid om zoodra mogelijk naar het vaderland terug te keeren. De minst kostbare weg, die over zee, diende hem. Een schip was spoedig gevonden en zoo bevond hij zich, na jarenlange afwezigheid, kort daarop weer op Hollands grond, en richtte zijn schreden naar Vlaardingen.

Wij lezen in Lukas 15 van den verloren Zoon, die na lang in een vreemd land te hebben gezworven en allerlei ellende te hebben geleden, eindelijk wederkeeren wil. Hij zegt dan tot zichzelf:

„Ik zal opstaan en tot mijnen vader gaan, z en ik zal tot hem zeggen: Vader, ik heb gezon­ w digd tegen den hemel, en voor u; En ik ben t niet meer waardig uw zoon genaamd te worden; t maak mij als eenen van uwe huurlingen.”

Gaarne zou ik u vertellen, dat het ook bij g Nikolaas zoo was gesteld geweest. Doch het d was anders. Er zijn veel verloren zonen in de b wereld, doch geenszins alle doen als die in de gelijkenis. We weten, hoe dat komt.

Vol gedachten wandelde Nikolaas het laatste gedeelte van den weg op, die naar zijn stad leidde. Hoe zou hij 't daarginds vinden? Wat wachtte hem. Zouden zijn ouders nog leven, nog in Vlaardingen zijn. Hij had in jaren niets van hen gehoord, noch zij van hem. Als zij er eens niet meer waren. Wat dan ? Dan zou hij er slecht aan toe zijn. Want hij was zonder geld, zonder vrienden, ook zonder veel uitzicht om hier een bestaan te vinden. Dit al vervulde hem 't hoofd, maar verder gingen ook zijn gedachten niet. Den Heere God te danken, die hem op zijn zwerftochten bij leven en gezondheid bewaard, hem uit vele gevaren gered, hem m 't vaderland teruggebracht had — dat kwam bij Nikolaas niet op. Evenmin gevoelde hij dat het noodig zou zijn, zijn ouders vergevin ? te vragen voor al het verdriet, dat hij hun had aangedaan.

Dat kwam, doordat zijn hart, hoeveel er ook m in zijn leven telkens was veranderd, toch nog o 't zelfde was gebleven, namelijk trotsch en zon­ d dig en ongevoelig, gelijk het van nature bij ons j is, zoolang de Heere God dat steenen hart niet U uit ons wegneemt. Voor Nikolaas was de eenige s groote vraag, hoe hij, nu het reizen en trekken w hem zoo slecht was bekomen, in 't vaderland weer een goed leven zon krijgen, geld verdie­ l nen en er zijn genoegen van nemen. Dat er h betere dingen nog zijn, en dat hij die in zijn dwaasheid juist had verwaarloosd en nog vergat, kwam bij Nikolaas niet op. "Vroom" te zijn, trok hem volstrekt niet aan; wel waren zijn ouders dat; wel was hij er ook bij groot gebrapht, maar we weten reeds hoe Nikolaas zich daarom weinig bekreunde. En op zijn reizen en zwerftochten had hij zich om de eeuwige dingen ook al geenszins bekommerd. Het spreekwoord zegt wel: Nood leert bidden. Maar dit geldt geenszins altijd.

Eindelijk had hij de stad bereikt, en wandelde met opzet eerst eens rond. Veel veranderd was het er niet. Doch het trof hem, dat blijkbaar niemand hem meer kende. Enkele oogdenden vreemdeling na, in zijn uitlandsche kleederdracht, maar de meesten — wel vreemdelingen gewoon •— liepen hem onverschillig voorbij.

Hij kwam aan het huis waar hij had gewoond. Het stond er nog en zag er goed uit-Nikolaas voelde zich toch eenigszins ontroerd, toen hij de ijzeren klopper oplichtte en liet vallen. De deur ging open: een schippersjongen vroeg wat hij wenschte.

„Als Pieter Pietersz thuis is", was 't antwoord, „vraag dan of ik hem even kan spreken.”

De jongen keek den vreemden gast wat BtNAHtc achterdochtig aan, maar liet hem toch in 't voorhuis. Nikolaas zette zich op een bankje neder. Weldra hoorde hij voetstappen: hij kende ze. En hoewel vastbesloten zich goed te houden, toch voelde hij dat het moeite zou kosten. De deur werd geopend en Nikolaas zag zijn vader. Hoe was die verouderd, geheel vergrijsd!

Hij herkende zijn zoon niet, maar trad op hem toe met de beleefde vraag, terwijl hij zijn muts afnam;

„Wat wenscht mijnheer? " W Z

Nikolaas wierp den flaphoed af, die zijn gezicht ten deele bedekte, zag vader strak aan, en riep uit: U m

„Kent ge mij niet meer, vader? ”

De oude man trilde. Hij richtte de oogen strak op zijn bezoeker. Toeii strekte hij beide handen naar hem uit. Nikolaas greep die en beiden stonden een oogenbUk zonder een woord te spreken. Toen zette de vader, die hijgde als een die naar adem snakt, zich neer op een rustbank, en de zoon ging naast hem zitten.

„Nikolaas, mijn jongen, zijt gij het!" riep de oude man; „hoe is het mogelijk!”

„Ja vader, " zei Nikolaas; „ik ben het. Ik heb veel gezworven en veel ondervonden, want alles is mij tegengeloopen. Maar ik hoop dat nu het ergste geleden is. Ik had u graag van mij laten hooren, maar 't ging wezenlijk niet. Ik zal u dat alles wel vertellen. Ik ben blij u levend en gezond terug te zien en ben ook wat wijzer geworden, 'k Hoop dat we nu nog een goed leven zullen hebben.”

AAN VRAGERS.

Omtrent den tekst Deut. 15 : 7, vergeleken met Lev. 11 : 5 en 6, aangaande het herkauwen van sommige dieren, deelt een belangstellend lezer ons nog de gevoelens mee van een bekend leeraar, Dr. David Mac Dill. Deze geeft verschillende verklaringen, doch een daarvan komt neer op die welke we gaven. De vorm der tanden, de beweging der lippen, doen bij den haas aan een herkauwend dier denken. Maar opdat men nu niet zou zeggen: t Is herkauwend, en het dan eten zegt de wetgever : Al geldt het ook voor herkauwend bij u, eet het niet.

De andere verklaringen zijn wat te hoog en geleerd om ze hier te kunnen geven, gelijk onze geachte lezer zal gevoelen, dien we danken voor wat hij opmerkte.

Onze vriend J. W. A. v. d. B. te D. W., bij wien vroeger geen vragen opkwamen, heeft er nu drie tegelijk. We zullen trachten thans de eerste te beantwoorden.

Hij heeft in De Heraut gelezen: knoopen iti biezen leggen, en vraagt wat dat beteekent en van waar 't komt.

Deze weinig voorkomende, maar goed Nederlandsche uitdrukking, wil zeggen onbeduidend of onnoodig knutselwerk doen, werk dat men gerust ja beter laten kon. Zoo vindt men het o. a. bij Scheltema, van een man, die na een bezoek bij een toovenaar, nog niet eens geleerd had „hoe men knoopen in biezen maakte.”

Omtrent den oorsprong dunkt mij deze verklaring de beste:

Gelijk men weet, is de bies een plant met geledingen, een grassoort. De plaatsen waar die geledingen ontstaan zijn de zoogenaamde knoopen, die men b.v. bij het bamboes zoo duidelijk ziet. Dergelijke planten hebben dus knoopen, en nu is het natuurlijk een overtollig werk, er die in te leggen, te meer wijl het lastig gaat en tot niets zou dienen. Echter geef ik deze verklaring gaarne voor beter.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 februari 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 februari 1901

De Heraut | 4 Pagina's