GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

PROEVEN.

IV.

Eenige oogenblikken zweeg de vrouw. Toen sprak zij: D d

„Lieve Bernard, blijf liever bij uw beroep. We hebben immers toch geen geld voor zulke groote ondernemingen. Gij zijt trouwens nu al reeds een groot kunstenaai. Dat weet ieder hier in de stad."

„Ei zoo! Nu heb dan maar goeden moed. A.1 moet ik ook geld uitgeven, dat komt later honderdvoudig terug. De Heere God heeft mij gaven geschonken, tot teekenen en nabootsen, en ik dank Hem daarvoor. Die gaven wil ik ook verder besteden. Hem ter eer, mij zelf ten zegen. Ik wil Hem wijsheid en bekwaamheid vragen, ook tot dit nieuwe werk."

Dienzelfden avond las meester Bernard met zijn vrouw, als gewoonlijk, een hoofdstuk uit de Sclirift. Zeker had hij er zijn redenen voor, dat hij ditmaal koos Exodus 31. Immers daarin lezen we vers 2—6: „Zie, Ik heb met name geroepen Bezaleël, den zoon van Uri, den zoon van Hur, van den stam van Juda. En Ik heb hem vervuld met den Geest Gods, met wijsheid, en met verstand, en met wetenschap, na meiijk in alle handwerk; om te bedenken vernuftigen arbeid; te werken in goud, en in zilver, en in koper, en in kunstige steensnijding, om in te zetten, en in kunstige houtsnijding, om te werken in alle handwerk. En Ik, zie. Ik heb 1: rp. bijgevoegd Aholiab, den zoon van Ahisamcoh, van den stam van Dan. En in het hart van een iegelijk, die wijs van harte is, heb Ik wi5sheid gegeven; en zij zullen maken al wat Ik u geboden heb."

„Ziet ge wel, " sprak hij tot Lisette, „de Heere d God gaf dien mannen wijsheid om te werken in metaal en steen en hout. Die wijsheid nu heeft V Hij mij ook geschonken. En zoo geloof ik, dat Q ik ook mag beproeven, die gave te besteden."

Meester Bernard of Bernard Palissy, zooals hij L te voluit heette, was geen man, die over de zaken i h gras liet groeien, Reeds den volgenden dag be-1 gon hij zijn plan uit te voeren, zooveel het hem pas opgedragen werk en zijn tijd toeliet.

Hij woonde aan een uiteinde der stad. Achter zijn tuin lagen groote velden, braakland, die niemand gebruikte. Zeker zou hij in dien uithoek niemand met zijn werk hinderen en ook door niemand bespied worden. Zoo begon hij dan achter in den tuin een smeltoven te bouwen, gelijk hij dien meende te moeten inrichten. Toen dit geschied was kocht hij — we vertellen hier alles maar in 't kort — een aantal aarden potten en kruiken. Deze brak hij in stukken, en bedekte hen met verschillende mengsels van stoffen, die hij zich had aangeschaft. De aldus met een of andere stof bestreken stukken legde hij in den oven, dien hij vooraf zooveel mogelijk had verhit.

De bedoeling en vooral de hoop van Palissy was, dat een of meer der scheikundige mengsels die hij had gemaakt, zich in het vuur met de klei verbinden zou. Was dit eenmaal ge schied, dan wilde hij pogen, uit te vinden, vooreerst hoe men wit verglaasel verkrijgt. Want dit wit, hij wist het, was de grond, waarop alle andere kleuren moesten worden aangebracht.

Wat we hier in korte woorden hebben meegedeeld, was reeds een werk van vele dagen en toch — toen die om waren en de kunstrijke meester eindelijk na de proet de stukken te voorschijn haalde, was zijn eerste woord: „Mislukt!"

Er zijn heel veel menschen — jonge en oude — die iets beginnen, vol hoop en moed zelfs, maar die als het niet aanstonds gelukt, het meteen weer opgeven en zeggen: 't gaat toch niet. Den eersten steen leggen van een groot gebouw, zie dat kan een klein kind wel, maar voort te bouwen, het te voltooien, dat is wat anders. Op het volhouden komt het aan, en dat niet alleen in de aardsche dingen, maar ook en vooral in den dienst des Heeren, als we maar niet vergeten, dat het louter Gods genade is, die ons er toe bekwaamt. Paulus kon zeggen, dat hem de kroon wachtte. Maar vooraf staat, dat hij den goeden strijd gestreden, den loop voleindigd had, als een die, loopende om den prijs te verwerven, dien ten slotte wint.

Onze meester Bernard liet het niet bij een eerste poging blijven. Een tweede deed hij, toen een derde; alles vergeefs.

't Zal aan mijn oven liggen, dacht hij eindelijk. Ik heb dien niet goed gebouwd. Er woonden in Saintes verscheiden pottebakkeis, die ook ovens hadden. Voor geld en goede woor den kreeg Palissy het zoo ver, dat hij nu bij dezen dan bij genen, den oven eens gebruiken mocht. Dit baatte echter weinig. Ook nu, gelijk bij zijn eerste proefnemingen, waren geld en moeite verloren.

Zoo keerde hij dan tot zijn eigen oven terug en beproefde het daarmee opnieuw. Hij had er wel al zijn tijd aan willen geven, maar dat ging niet. Want, gelijk wij weten, moest hij ook werken voor zijn dagelijksch brood, en met dien arbeid ging natuurlijk veel tijd weg. Het werk hem door den heer Van Pons opgedragen, had hij tot diens genoegen volbracht. Daarna was van velschillende zijden werk gekomen, zoodat hij zelfs veel te doen had. Ge begrijpt wat inspanning het den meester kostte, daarbij nu nog vele uren lang proeven te doen, zijn verstand op de nieuwe kunst te scherpen, zijn zinnen te zetten op het een zoowel als op 't ander.

Geen wonder dan ook, dat Lisette vaak zeide:

„Mij dunkt, Bernard, ge moest dien oven en dat verglazen, maar uit uw gedachten zetten. Blijf liever bij uw andere werk. Ge doet te veel en zult ziek worden."

„Doch onze kunstenaar bleef vol moed en ntwoordde: „Nog een weinig geduid. Ik vorer al, en met 'sHeeren hulp vertrouw ik, dat het mij zal gelukken."

AAN VRAGERS.

Onze lezer H. K. te A., vraagt: eremia 17 : 11 lezen wij: elijk een veldhoen ieren vergadert, die zij niet gelegd heeft, maar roeit ze niet uit enz.

Is deze vertaling juist, en zoo ja: In hoeerre komt hetgeen hier van het veldhoen geegd wordt, overeen met de natuur, met de geoonte van het beest?

Is de vertaling niet juist, waarom wordt dan p deze onjuistheid niet gewezen in de verchillende bijbelverklaringen ?

Den bovenstaanden tekst vin.it men alzoo in nze Statenvertaling, die evenwel in de kantteeening er bij zegt, dat men ook kan lezen: elijk een veldhoen eieren vergadert die het iet gelegd heeft.

Zoo luidt het ook in verscheiden andere verzettingen.

Vat men het zoo op, dan is hier, meent men, en zinspeling op het oude gevoelen, dat het eldhoen vreemde eieren bijeenverzamelde en ie uitbroedde. Dat de profeet hiervan bij ijn vergelijking gebruik maakt, heeft, zegt men an verder, niets vreemds. Veelvuldig komt it voor in vergelijkingen b.v. als men zegt, at een gebouw, 't welk door brand verwoest as, als een phenix uit de asch is verrezen. at wil daarom nog niet zeggen, dat de phenix at werkelijk doet. Toch is ook zeer mogelijk at het veldhoen soms handelt als boven gezegd. Men kan echter zeer goed volgens de eerste ezing het aldus verklaren: Het wijfje dat de ieren legt, kan worden weggevangen, of het annetje breekt de eieren stuk.

Over 't algemeen zijn de gevoelens over eze plaats verschillend, ook wijl men 't niet eheel eens is omtrent den bedoelden vogel. e bedoeling blijft echter in elk geval, een eeld te geven, dat aanduidt, hem, die een nnut weik doet dat geen voordeel brengt. e toepassing van dien tekst doet meest denen aan het vergaderen van eieren van vreemde ogels, dus geen eigene.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 september 1901

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 september 1901

De Heraut | 2 Pagina's