GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ons Kort Begrip.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ons Kort Begrip.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Om den oorsprong en de beteekenis van ons Kort Begrip te verstaan, moet men zijn uitgangspunt nemen in de oudste Nederlandsche Gereformeerde Kerk, die onder de krachtige leiding van Johannes a Lasco te Londen is ontstaan en wier lotgevallen, belijdenis en eeredienst van onberekenbaren invloed op heel de geschiedenis van de Gereformeerde kerken in ons vaderland zijn geweest.

Toen de vervolging in ons vaderland woedde en duizenden, als ballingen of vluchtelingen om des geloofswille, naar een veilig toevluchtsoord zochten, richtte het oog zich vanzelf op Engeland, waar de godzalige jonge koning Eduard de reformatie met kracht ter hand had genomen. Londen, reeds destijds een machtige koopmansstad, werd de herberg der verdrukten. Uit Nederland, Frankrijk, Duitschland en zelfs uit Italië stroomden hierheen, wie in zijneigen vaderland God den Heere niet vrijelijk naar Zijn Woord dienen mochten.

Aanvankelijk leefden deze vreemdelingen los naast elkander. Al traden er nu en dan predikers op, die aan de huizen de geloovigen stichtten, er was geen orde, geen tucht, geen kerkeraad, geen belijdenis des geloofs. Ook school er kaf onder het koren. Allerlei dweepzieke secten als Wederdoopers, Davidjoristen, Libertijnen en anderen waren om den druk der vervolging mee uitgetogen. Het was een gemengde hoop volk, gelijk Israël op zijn uittocht uit Egypte vergezelde. Van een welgeordende en zuiver ingerichte kerk viel nog niets" te bespeuren.

De man, die toen door God beschikt is om uit deze verwarde elementen een kerk op te bouwen, wier beeld nog altoos den historiekenner met eerbied vervult, is de Poolsche edelman Johannes a Lasco. Het was een bijzondere beschikking des Heeren, dat deze uitnemende geloofsheld, die met Mozes de schatten van het Poolsche hof en de hoogste waardigheden der Roomsche kerk verlaten had om met Gods volk armoede te lijden, juist destijds te Londen kwam. En niet minder, dat koning Eduard aan dezen man, met zijn onbuigbare w'lskracht en rijk organiseerend talent, de moeilijke taak opdroeg om als superintendent de vreemdelingen in een kerk te verzamelen en deze kerk een inrichting te geven, die overeenkwam met Gods Woord.

A Lasco is daarbij vooral te rade gegaan met hetgeen Calvijn te Straatsburg en te Geneve had gedaan. Al mocht hij op sommige ondergeschikte punten wat de leer aangaat een eenigszins afwijkende meening van Calvijn hebben — een verschil dat trouwens meer de voorstelling dan het wezen der zaak raakt — wat de organisatie der Kerk betreft was a Lasco het geheel met Calvijn eens.

Deze overeenstemming blijkt vooral daarin, dat a Lasco evenals Calvijn een Kerk v/ilde van belijdende geloovigen en het Avondmaal wilde heilig houden. Om als lidmaat der gemeente te worden aangenomen, moest men eerst voor den Kerkeraad in het midden der gemeente belijdenis des geloofs afleggen. Er moest scheiding gemaakt worden tusschen kaf en koren. Niet alle vluchteüngen werden pêle-mêle in de pas gestichte Kerk opgenomen. Alleen zij, die gezond waren in de leer, mochten lid worden der gemeente en tot het Avondmaal worden toegelaten. En om bij dit onderzoek des geloofs, dat over de toelating tot de gemeente besliste, een vast richtsnoer te hebben, stelde a Lasco een aantal vragen en antwoorden op, die het licht zagen onder den titel: Een korte onderzoekinge des geloofs voor degenen die zich tot de Duitsche gemeente, die te loonden is, begeven willen. Nadat dezg. vragen voldoende beantwoord waren en daarmede het onderzoek naar de kennis was afgeloopen, moest de belijder door openlijke belofte zich aan de gemeente verbinden en de vragen, die daarbij gedaan moesten worden, staan achter deze korte onderzoeking en luiden aldus:

„Als degene, die zich tot de gemeente begeven wil, deze ho: fdstukken in den grond bekend en beleden heeft, zoo vrage men hem af of hij ergens in (der leeringen halve) eenigen twijfel heeft, opdat men hem genoeg doen mag. Indien hij zegt: Ja, dan zoekt men hem uit de Schrift te voldoen. En is het, dat hij gerust is, zoo vraagt

men hem, of hij voor zich genomen heeft i) bij deze voDrzeide leering te blijven en de wereld fe verzaken en een nieuw Christelijk leven te leiden. Ten einde vraagt men hem ook, of hij zich der Christelijke straffe gewiUiglijk wil onderwerpen, 't Welk hij gedaan hebbende, zoo vermaant men hem tot vrede, liefde en eendrachtigheid met alle menschen en tot vredemaking, indien hij met iemand iets uitstaande heeft."

Zooals men ziet, zijn deze slotvragen dezelfde, die in de meeste uitgaven achter ons Kort Begrip staan en nog bij de belijdenis des geloof in hoofdzaak worden gedaan. Toch is ons Kort Begrip daarom niet hetzelfde als deze „Korte Onderzoeking" van a Lasco. De Korte Onderzoeking bestaat uit 41 vragen en antwoorden en sluit zich aan bij den Emdenschen Catechismus, door a Lasco opgesteld. En ons Kort Begrip telt 74 vragen en antwoorden en volgt den gang van den Heidelbergschen Catechismus.

De Korte onderzoeking van a Lasco was dus, en daarop valt alle nadruk, een examinatorium voor de openbare belijdenis des geloofs en nïei een hulpcatechisatieboekje voor min ontwikkelden. Op de gewone catechisatie inde Londensche vluchtelingen Kerk werd de „kinderleere"-of catechismus van a Lasco gebruikt en wel uitsluitend. De „korte onderzoeking" diende alleen als een model voor de predikanten, welke vragen bij de belijdenis des geloofs moesten gedaan worden. Het was geen geloofsbelijdenis der gemeente, geen kerkelijk leerboek, geen formulier van eenigheid, maar een liturgisch geschrift. Het werd daarom door a Lasco in zijn liturgie opgenomen vóór het Avondmaalsformulier. Het was, indien men zoo wil, het formulier voor de openbare geloofsbelijdenis vooral met het oog op hen, die als volwassenen tot de gemeente toetraden.

Geheel in dien zin is het dan ook opgenomen in onze kerkelijke liturgie, die wij aan Datheen te danken hebben. Datheen nam niet de liturgie van a Lasco over. Hij vertaalde en bewerkte, ten deele zelfstandig, de liturgie van de kerken van den Paltz voor ons vaderland. In deze nieuwe liturgie, die weldra de hturgie van a Lasco verdrong, door onze Synodes officieel werd goedgekeurd en nrg altoos in onze kerken gebruikt wordt, nam Datheen slechts één ding van a Lasco over, nl. de Korte onderzoeking met de daaropvolgende vragen voor de openbare belijdenis, en plaatste deze tusschen het formulier voor den Doop en het formulier voor het Avondmaal, evenals dit in de Liturgie van a Lasco reeds het geval was. Ook hier droeg de Korte onderzoeking dus zeer bapaald het karakter van een liturgisch geschrift, bestemd voor de openbare belijdenis des geloofs.

Dat dit metterdaad de bedoeling was, blijkt wel het duidelijkst uit hetgeen het Convent van Wezel, in 1568 gehouden, be paalde. In hoofdstuk III, waar gehandeld wordt over de Catechisatie, wordt als eenig leerboek genoemd de Heidelbergsche (of Geneefsche) Catechismus en gelast, dat dexe èn in de gezinnen èn op de scholen èn in de kerken zou geleerd worden. Terwijl eerst in Hoofdstuk IV", waar gehandeld wordt over de Sacramenten en de toelating tot het Heilig Avondmaal, van de Korte onderzoeking sprake is. Daar wordt gezegd vooreerst : dat de volwassenen, die zich bij de kerk wilden aansluiten, belijdenis moesten doen voor den Kerkeraad „volgens het formulier in de kerkelijke liturgie" En ten tweede dat ook de jongelingen, die den Catechismus uitgeleerd hadden, zouden onderzocht worden naar „het formulier van den kleinen Catechismus", maar dat men in dit geval er bij zou voegen „de hoofdstukken van den grooten Catechismus." Het „formulier in de kerkelijke liturgie" en de „kleinere Catechismus" hier genoemd, zijn beide niet anders dan de „Korte onderzoeking" van a Lasco.

Het verloop der zaak is dus duidelijk. Op de catechisatie werd èn te Londen èn in de andere Nederlandschc Kerken uitsluitend de Catechismus gebruikt. Maar a Lasco stelde voor de volwassenen, die tot de gemeente wilden toetreden, een kort formulier op, dat bij de belijdenis des geloofs dienst kon doen. Dit formulier werd door Datheen overgenomen, en het Convent te Wezel bepaalde, dat deze Korte onderzoeking gebruikt zou worden bij de openbare geloofsbelijdenis; maar met dit onderscheid, dat de volwassenen volstaan konden met deze Korte onderzoeking, de gewone catechisanten daarentegen, moesten toonen, ook de hoofdstukken van den Catechismus te kennen. Het eerste geval sloeg natuurlijk op degenen, die op later leeftijd uit de Roomsche Kerk overgingen tot de Gereformeerde Kerk; het laatste op de kinderen, die in de Kerk waren opgevoed en het catechetisch onderwijs hadden genoten.

Hoewel de Korte onderzoeking van a Lasco zich tot de Synode van Dordt in 1619, in de liturgie gehandhaafd heeft, bleek toch reeds spoedig, dat dit geschrift in de behoefte niet voorzag. De „Korte onderzoeking" was gemaakt naar den Catechismus van a Lasco, en kon dus uitnemend gebruikt worden voor hen, die dezen Catechismus hadden geleerd, maar paste niet op den Heidelbergschen Catechismus, die ten deele een anderen koers volgde. De leerlingen moesten op deze wijze wel in de war komen.

I) Met het oog op de juiste beteekenis van het «voor zich nemen» in de derde doopvraag, is deze uitdrukking van belang. Nu onlangs twijfel is ge opperd, oi in het Hollandsch van dien tijd voor zich nemen beteekent zich voornemen of op zich nemen, kan het zijn nut hebben er op te wijzen, dat althans hier «voor zich nemen» niet anders beteekenen kan dan «zich voornemen», gelijk ten overvloede blijkt uit de Latijnsche vertaling, die van a Lasco zelf afkomstig, is en die heeft: num statuerint in corde, d. w. z. of zij in hun hart hebben besloten. Voor zich nemen is dus niet »op zich nemen" maar »bij zich zelf vast-stellen, beslui ten, zich voornemen.' Daar ons doopsformulier uit dienzelfden tijd afkomstig is, moet het daar dezelfde beteekenis hebben.

Deze misstand gaf aanleiding, dat rccJb in 1580 Caspar van der Heiden een nieuw Kort Begrip opstelde, onder den titel: „Een korte vorme der belijding des gelo''fs, ge steld naar de orde des Catechismus voor hen die zich tot de gemeente en het heilig Avondmaal van Jezus Christus begeven willen." Aan het Kort Begrip was metterdaadde Heidelbergsche Catechismus ten grondslag gelegd. Toch heeft dit Kort Begrip geen ingang gevonden. In 1608 droeg de Mid delburgsche Kerkeraad aan Ds. H. Faukelius op, een nieuw Kort Begrip op te stellen, en het is dit Kort Begrip, dat thans nog onder dien naam bekend staat, en in onze psalmboeken staat afgedrukt.

De Zeeuwsche Commissie, die in 1611 een nieuwe uitgave van de Belijdenisschriften en liturgische formulieren bezorgde, heeft de Korte onderzoeking van a Lasco weggelaten en aan het einde der liturgi-che geschriften als aanhangsel het Kort Begrip van Faukelius opgenomen. Kerkelijk gejag had dit Kort Begrip niet. Het was een particulier vragenboekje van den Middelburgschen Kerkeraad. Onder de liturgische geschriften der Kerk hoorde het dus niet thuis. Het kwam daarom geheel aan het slot te staan. Maar de „vragen bij de openbare belijdenis" te doen, die na de Korte onderzoeking en vóór het Avondmaalsformulier stonden, bleven daar staan. Dit zeer korte formulier behoorde tot de liturgie der Kerk, was met Datheen's liturgie officieel goedgekeurd en mocht dus niet weggelaten worden. Wel heeft men in later tijd, toen men het juiste verband niet meer inzag, deze belijdenisvragen vóór het Avondmaalsformulier weggelaten en achter het Kort Begrip gevoegd, dat dan meestal na de andere liturgische formulieren of bij de belijdenisschriften een plaats kreeg, maar men zal thans inzien, waarom dit onjuist is. Het Kort Begrip is geen stuk van de Kerkelijke hturgie, het is door de Dordtsche Synode alleen „vrijgelaten", het heeft dus geen kerkelijk gezag. Terwijl de aanduiding, hoe de openbare belijdenis des geloofs geschieden moet, wel deel uitmaakt van de Kerkelijke liturgie en daarom moet gehandhaafd worden op de plaats, die reeds de Zeeuwsche Commissie van 1611 ervoor bestemde, nl. vóór het Avondmaalsformulier als inleiding.

De „Korte onderzoeking" van a Lasco is door de Dordtsche Synode feitelijk afgeschaft. In de officieele opsomming der liturgische formulieien wordt het niet meer genoemd. En na de Dordsche Synode verdwijnt het vanzelf uit de liturgie, om plaats te maken voor het Middelburgsche Kort Begrip.

Maar door de Dordtsche Synode is tevens een niet geringe wijziging in de beteekenis van het Kort Begrip gebracht. Zooals wij een vorig maal aantoonden, was het de Dordtsche Synode te doen niet om een vragenboekje voor de belijdenis, maar om een kleineren Catechismus als leerboek voor de jongere catechisanten, die op den grooten Catechismus moesten worden voorbereid. Toen de Synode op het aanvankelijk opgevatte plan om zelf zulk een kleinen Catechismus uit te geven, terugkwam en het „Kort Begrip" voor dat doel aanbeval, kreeg het „Kort Begrip" dus een gansch andere strekking. Het werd nu niet langer een handleiding voor den predikant om bij de belijdenis des geloofs te zien, of men den hoofdinhoui van den Catechismus kende, maar het werd een hulpmiddel voor het catechetisch onderwijs zelf.

Dit kort overzicht van de geschiedenis van het Kort Begrip stelt tevens de beteekenis, die dit boekske heeft, in het licht. Het Kort Begrip is, even als de Korte onderzoeking van a Lasco, naar 'zijn oorsprong gerekend, geen catechetisch hulpmiddel voor de jongere catechisanten, maar een examinatorium bij de belijdenis des geloofs van volwassenen, die tot de Kerk willen toetreden, gelijk de titel van het Kort Begrip duidelijk aanwijst. Als zoodanig echter bezit het geen officieel gezag. De Dordtsche Synode, die de Korte onderzoeking van a Lasco uit de liturgie verwijderde, heeft daarvoor geen ander Kort Begrip bij de belijdenis in de plaats gesteld. Het Kort Begrip behoort dus evenmin tot onze liturgische geschriften als tot de Formulieren van Eenigheid.

Maar wel heeft de Dordtsche Synode het „Kort Begrip" aanbevelingswaardig gekeurd voor de nog niet ontwikkelde catechisanten, voor wie de groote Catechismus te moeilijk was om te leeren en die daarom een eenvoudiger leerboek noodig hadden. Alleen in dien zin kan het op een eenigermate officieel karakter bogen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 januari 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Ons Kort Begrip.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 januari 1902

De Heraut | 4 Pagina's