GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buiteuland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buiteuland.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Waardeering van het Calvinisme.

Eenige weken geleden hield de Geh. Hofrat, Prof. Dr. Eucken uit Jena, op verzoek van de theologische studenten aan de Staats-Universiteiten van Utrecht, Leiden en Amsterdam, in genoemde steden wijsgeerige voorlezingen over de voornaamste problemen, die in de hedendaagsche wijsbegeerte van den godsdienst voorkomen. Tot veler teleurstelling was deze hoogleeeraar, voor verreweg het grootste deel zijner hoorders, waaronder ook hoogleeraren, niet te volgen van wege het midden-Duitsche dialect waarvan Z. H. G. zich bediende. Slechts een enkele had hem verstaan. Dit is te meer te betreuren, omdat genoemde hoogleeraar in zijn geschrift: „De levensbeschouwingen der groote denkers, " zich op eene manier o 'er de beteekenis van het Ca vinisme heeft uitgelaten, gelijk men dit niet van een Luthersch hoogleeraar zou verwachten. Over het algemeen, wordt de Gereformeerde leer in Luthersche kringen met zekere geringschatting aangezien. In die kringen houdt men het er voor, dat Calvijn door bespiegeling kwam tot een starre praedestinatieleer, alsof hij niet door de leer der Schrift en door de ervaring van 'smenschen onmacht ten goede daartoe was gebracht. Zulk een dorre leer als Calvijn heeft geleerd, kan dan ook, volgens Luthersche beschouwing, niet leiden tot een blijmoedig geloofsvertrouwen, maar moet brenggen tot een doode orthodoxie. Anderen meenen, 3at Gereformeerd en rationalistisch woorden van ongeveer dezelfde beteekenis zijn.

Wat getuigt nu Dr. Eucken van het CalvinisÈne? Het is dit leven (volgens de opvatting van Calvijn) dat vol diepen ernst is en waar.ian schijnbaar alle vreugde ontzegd is. Maar , het geeft eene onbedwingbare energie (geestk.racht). Het geeft niet alleen sterkte om te lijdei; , maar ook kracht om te handelen. Het geeft aa.n den afzonderlijken mensch, even als aan de [z-ich heiligende gemeente, eene onmetelijke kracht. Niemand heeft meer dan Calvijn er voor gewerkt, om de reformatie tot eene wereldmacht te verheffen. En wanneer ook hier ten slotte de kerk'^ich in eene rechtzinnige belijdenis afgezonderd 'hf-th, zoo zijn toch uit dezen tak der reformatie de machtigste drijfkrachten voor burgerlijke en geestelijke vr'-\; i^ te voorschijn getreden en van hier uit komt uit d~u schoot der reformatie het moderne leven tot zelfstandigheid, "

Wij hopen dat deze woorden van den hoogleeraar uit Jena het vooroordeel, dat in vele kringen tegen de Gereformeerde belijdenis bestaat, wat zal doen verminderen.

Engeland. Cecil Rhodes' plannen en godsdienstige gevoelens. Vermindering van het ledental der verschillende Kerken.

In het April-nummer van het bekende tijdschrift van Stead, de Review of Reviews, wordt een schets gegeven van hetgeen Cecil Rhodes zich tot levensdoel had gesteld en wat hij geloofde. Hij wilde niets meer en niets minder dan de geheele wereld brengen onder de heerschappij van de Engelsch-sprekende volken, waaronder Amerika en de Engelsche koloniën evengoed als Engeland te rekenen zijn. Hoe meende hij dit doel te kunnen bereiken? Er moest een geheim genootschap van millionairs worden opgericht naar het model van.... de orde der Jezuïeten. Deze moesten dan hun vermogen niet nalaten aan „onbevoegde nabestaanden", maar voor groote doeleinden tot nut van het algemeen.

De bepaling in Rhodes' testament, dat beurzen zullen gesticht worden om uitgelezen jongelieden uit Amerika, de Engelsche koloniën en Duitschland in staat te stellen gratis te Oxford te studeeren, was slechts één van zijn groote plannen.

Rhodes werd door zijn vader, een predikant, in de Christelijke leer onderwezen. Hij brak echter geheel met datgene wat hij in huis had geleerd. Hij sprak zich spottjnd dikwijls aldus uit: „Ik ben van gevoelen dat wanneer er een God is. Hij mij in last zou gegeven hebben om zooveel mogelijk van de kaart van Afrika met het Engelsche rood te kleuren."

Toch wordt in Engelsche kerkelijke kringen met Rhodes gedweept, als een groot man, dien men in de Westminster abdij met alle Engelsche helden had moeten begraven, indien hij niet in zijn testament bepaald had dat zijn stoffelijk overblijfsel in Zuid Afrika moet rusten.

Dikwijls is er op gewezen, dat de vrije kerken in Engeland wel toenemen, doch dat de vermeerdering harer leden geen gelijken tred houdt met de toeneming der bevolking. Dit is, helaas, maar al te waar. Doch niet minder waar is het, dat hetzelfde het geval is met de Engelsche staatskerk. De officieele statistiek bewijst, dat in de laatste jaren het getal van hen, die als lidmaten der Episcopaalsche kerk werden aangenomen, gedurig vermindert. In tien jaren liep dit getal van 214, 730 tot 195, 693 e terug. In het voorgaande jaar was de vermindering 8500. Nu zou men dit ten deele aan den oorlog in Zuid-Afrika kunnen toeschrijven; immers is het een feit, dat eene menigte jongelieden, waaronder er ook zullen geweest zijn die nog geen belijdenis deden, naar het terrein van den oorlog gingen, om er niet van terug te keeren. Doch ook het getal van gedoopten en van leerlingen op de Zondagscholen is ongeveer in dezelfde verhouding verminderd als dat dergenen, die belijdenis des geloofs aflegden. Hetzelfde verschijnsel doet zich voor ten opzichte van de leden der matigheidsgenootschappen, die aan de Staatskerk verbonden zijn. Overal dezelfde teruggang. Met het oog op de activiteit, die de hoogkerkelijke partij in Engeland ontwikkelt, en op de vele pogingen die de Dissenters aanwenden om het volk te bearbeiden, is het bovengenoemde een bedendelijk verschijnsel.

Wij houden het er voor, dat het voortzetten van den oorlog in Zuid-Afrika den achteruitgang der kerken moet ten gevolge hebben. Slechts weinigen in Engeland gevoelen, dat door dien oorlog een ban in het leger dat strijdt voor den Heere der Heirscharen, gebracht wordt, of liever gebracht is.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 mei 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Buiteuland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 mei 1902

De Heraut | 4 Pagina's