GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinder.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinder.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE UITVOERING.

XII.

Met hoeveel zorg in het hart onze vriend naar Memel reisde, kunt gij begrijpen..

Zou hij van het zijne nog iets wedervinden? Na eenige dagen kwam hij aan het doel van zijn tocht, en haaste zich naar de plaats waar het onheil had plaats gegrepen. Overal aanschouwde hij zwart geblakerde muren, verkoolde balken, en lagen de overblijfselen van wat in de pakhuizen was geborgen geweest, over den grond. Eindelijk bereikte hij de plek waar zijn goederen moesten liggen. En zie, daar wijst men hem een paar gebouwen, die blijkbaar ook van 't vuur geleden hadden, wier deuren geblakerd, wier vensterruiten gesprongen waren, maar zij stonden nog. Hij gaat naar binnen, en wat aan schouwt hij? Heel de lading die hem toebehoort, al de zoo brandbare stof, ligt daar nog, onbeschadigd, 't Was bewaard gebleven, te midden der vlammen, die er naar lekten.

’t Was onzen Schliemann als aanschouwde hij een wonder. Had eens de zee zijn weinige have weergegeven, thans weer hadden de vlammen gespaard wat hem toebehoorde. O, hoeveel reden had hij, opnieuw de trouw en hulp zijns Gods te prijzen, die het zoo had wel gemaakt, al was hij — onze predikantszoon wist het •— niet beter dan anderen.

Van dien dag af, waren de eerstvolgende jaren voor Schliemann een tijd van voorbeeldeloozen voorspoed. „De schatten en goederen der wereld, stapelden zich bij hem op, " zoo wordt van hem getuigd. Steeds breidde zijn klein begonnen handelszaak zich uit. In 1854 geraakte E-uslaiid, 't land waar hij woonde, in een geweldigen oorlog, met vier landen tegelijk: Turkije, Frankrijk, Engeland en Sardinië, 't Was de schrikkelijke Krimoorlog, zoo geheeten naar het zuidelijk deel van Rusland, waarin hij hoofdzakelijk werd gevoerd. Voor dezen oorlog was t zeer veel noodig en Schliemann verdiende als koopman schatten gedurende dezen tweejarigen krijg.

Menigeen zou in zulke omstandigheden recht hoogmoedig en opgeblazen zijn geworden, hoe dwaas dit ook is. Want als de menschen van ons zeggen: Wat heeft hij het toch ver gebracht, dan denken wij al licht: Ja dat hej) zilgedaan. Ik ben zoo knap, zoo ijverig, zoo schrander, en we vergeten dan, dat het God is, die ons alles geven moet, en die 't al ook weer kan ontnemen; en vóór alles recht heeft en wil, dat we er Hem de eer van geven. Hij toch is het:

Die als aller Oppervoogd,

Deez’ vernedert, dien verhoogt.

Maar van overmoedigheid of trots was bij Heinrich Schliemann geen sprake. Hij wist zeer goed, uit wiens hand alles komt en bracht Gode nederig eer en dank, die hem zoo bevoorrechte, Ook liet hij niet, nu hij rijk geworden was, de zorg voor de zaken aan anderen over, maar bleef trouw als koopman op zijn kantoor arbeiden.

Doch zijn oude plan bleef hij ook vasthouden, ja nu vaster dan ooit. Om zijn doel te bereiken moest hij, dat spreekt van zelf, Grieksch kennen. Nu is er oudGrieksch, waarin vele beroemde werken der oudheid zijn geschreven, en nieuw-Grieksch dat thans in Griekenland wordt gesproken, ('t Eerste is dat, 'twelk men o. a. op een gymnasium leert). Schliemann begreep, dat hij om zijn doel te bereiken, 't een en het ander moest kennen, en hoe druk hij 't ook had, toch begon hij met ijver aan de studie van 't Grieksch, doch niet vóór het geschieden kon zonder schade van de zaken. Zijn oude liefde voor talen was hem bijgebleven, en zoo was hij dan ook in niet langen tijd, het Grieksch vrij wel meester.

Zoo ging onze koopman langzaam maar zeker op zijn doel af. Hij liiegreep echter dat het, eer hij tot de uitvoering van zijn voornemen kwam, noodig zou wezen het Oosten en vooral ook Griekenland zelf, nader te leeren kennen. Zoo ondernam hij dan in 1859 ^en groote reis en bezocht Griekenland, Syrië en Egypte. Dankbaar en na veel gezien en geleerd te hebben, keerde hij te Petersburg terug.

Op zijn 41ste jaar was de arme domineeszoon, de winkelbediende en werklooze zwerver van weleer een man die miljoenen bezat. Thans achtte hij den tijd gekomen, den lieflingswensch zijns harten uit te voeren, waartoe God hem bij de kennis ook den noodigen rijkdom geschonken had. Thans zou hij zijn begeerten vervuld zien, verre reizen doen, de wereld nog beter leeren kennen en — Troje opgraven. Zijn vrouw vond dit alles zeer goed. Dat was echter niet het speelmakkertje zijner kinderjaren, met wie hij eens gedacht had, den tocht te zullen ondernemen. Mientje was in Mecklenburg gebleven, en met een ander getrouwd. Schliemanns vrouw was een Grieksche dame uit Athene.

Nadat Schliemann zijn groote zaken aan een ander had overgedaan, begon hij een groote reis om de wereld. Dit echter kostte toen meer tijd dan thans, nu iemand het wellicht in een week of zes at zou kunnen. Hij had trouwens geen haast en nam er eenpaar jaar voor 1864—1866. Hij deed echter niet als velen, die voor hun plezier uit zijn, en even wijs weer thuis komen als zij zijn uitgegaan. Ik hoorde onlangs van een juffer, die een der schoonste plaatsen van Bohemen had bezocht. Toen iemand haar vroeg naar de wouden en bergen en stroomen, zei ze:

„Ja, ziet u, daar heb ik nu niet zoo bijzonder op gelet." Wel echter wist zij nog heel nauwkeurig, hoe de dames gekleed waren, die 's middags uit wandelen gingen. Zie, dat is dwaas en zondig ook. Want het toont dat men geen oog of hart heeft voor de groote werken Gods, maar wel voor de ijdele pronkzucht der menschen.

Toen de reis volbracht was, keerde Schlie mann niet naar Petersburg terug, maar vestigde zich metterwoon te Parijs. In die wereldstad kon hij, naar hij meende, zich het best wijden aan en bekwamen in zijn geliefde wetenschap: de Grieksche oudheidkunde.

Weer ging hij met allen ijver aan 't werk. Zeker zullen er wel menschen geweest zijn, die dachten: Hoe dwaas, als men geld genoeg heeft, zich nog zoo in te spannen. Als ik in zijn plaats was, zou ik liever eten en drinken en vroolijk zijn. Maar al spreken velen zoo, dat is toch een zeer verkeerde opvatting van het leven, als waren wij varkens en geen menschen naar Gods beeld geschapen. Wie alleen werkt uit noodzaak, en luiert als hij maar even kan, begrijpt nog niet waartoe hij in de wereld is gesteld.

Schlieman deed anders. Hij werkte hard en bereidde zich zoo behoorlijk voor tot zijn taak. Hij trachtte alles te weten te komen, wat maar te weten was omtrent plaatsen, die in de oudheid bekend zijn en gelegen zijn in Griekenland en klein-Azië. Zoo vergaderde hij een schat van kennis en wetenschap, die hem later van onschatbaar nut zou wezen.

AAN VRAGERS.

Op de vraag van P. V., naar de beteekenis van het woord guldengetal, dient tot bescheid, dal met guldental wordt aangeduid een zoogenoemde maancirkel, d. i. een tijdperk van 19 jaar. Om de 19 jaar namelijk, vallen de schijngestalten der maan, iste kwartier enz., op dezelfde dagen van het jaar.

Te Athene stond het jaarcijfer van den maan cirkel in gouden letters op de tempels. Vandaar de naam gulden (of gouden) getal.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 september 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinder.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 september 1902

De Heraut | 4 Pagina's