GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

GERING EN GROOT.

Koning Psammetichus van Egypte, was uit geringen stand opgeklommen tot gebieder van heel het land.

Onder de raadsheeren en grooten, die hem omga%'en, waren er eenigen, die niet onduidelijk lieten merken, dat zij hem minachtten, wijl hij geen koningszoon, maar van afkomst slechts een eenvoudig burger was. De koning stoorde zich daar weinig aan. Doch toen het eindelijk al te vsr ging, besloot hij den verachters eens een les te wven.

Toen ïij 'namelijk op zekeren dag bij hem te gast waren, toonde hij hun een gouden koelvat, dat hij had laten vervaardigen-Daarin werden kruiken wijn bewaard tot men ze noodig had. De bezoekers echter schonken aan het voorwerp niet veel aandacht, wijl zulke vaten gewone zaken waren. Eenigen tijd daarna noodde Psammetichus hen weer te gast. Nu echter prijkte op een tatel een gouden godenbeeld. De vorst liet het zijn gasten zien; allen bewonderden de schoone bewerking, en bogen eerbiedig voor het be°ld.

Toen zij nu aan tafel gezeten waren, sprak (i: omng tot zijn rijksgrooten:

„Herinnert gij u nog het gouden koelvat, dat ik u jnlangs getoond heb? "

Toen hierop toestemn.end geantwoord was, vervolgde Psammetichus:

„En wat zegt gij van het beeld, dat ik u zoo even liet zien, en dat gij hebt aangebeden? "

„O dat is voortreffelijk en heerlijk; " zeiden de aanzittenden.

„Welk van de twee gouden voorwerpen acht gij dan het hoogst? " vroeg de koning.

„Het beeld; dat is duidelijk, " was het antwoord.

„En toch, " sprak de koning, „is het eigenlijk eenerlei. Ik heb in den verloopen tijd het gouden koelvat aan den goudsmid gegeven, die er een godenbeeld van gemaakt heeft. Gij hebt u straks nedergebogen voor wat vroeger een koelvat was, thans een god."

De gasten keken vreemd op en de koning zei alleen:

„Gij hebt nu allen gezien, hoe het geringe groot kan worden, en dan eer ontvangt."

Na dien tijd bewezen allen hem de eer, waarop hij als koning recht had.

AAN VRAGERS.

In den brief aan de Romeinen wordt gezegd, dat Paulus het Evangelie gepredikt heeft tot lUyticum toe. Is dit hetzelfde dat nu lUyrie heet ? En wanneer is Paulus daar geweest ?

Wij lezen in Romeinen 15 : 19: oor kracht van teekenen en wonderheden, en door de kracht des geestes Gods; zoodat ik, van Jeruzalem af, en rondom, tot Illyricum toe, het Evangelie van Christus vervuld heb.

Nu verstond men oudtijds door Illyricum een strook lands, die wel ook lag waar nu lUyrië ligt, maar toch veel grooter was. Zij omvatte namelijk het deel der oostkust van de Adriati sche Zee van het noorden tot Griekenland. Dit Illyricum was tevens de uiterste grens van het oosten.

Voorts weten we dat Paulus in Griekenland veel heeft gearbeid, en vandaar teruggekeerd, te Jeruzalem is gevangen genomen, en verder naar Rome gevoerd. Tijdens zijn verblijf in Griekenland of Macedonië moet hij ook noordelijker zijn gereisd en zoo het Woord Gods gebracht hebben in Illyricum of tot aan de grenzen daarvan. Want als gevangene naar Rome gevoerd, is hij hoogstwaarschijnlijk daar ook den marteldood gestorven. Wel meenen sommigen, dat hij eerst nog voor een poos is vrij geweest, doch zeker heeft hij toch in dien tijd niet de reis naar Illyricum gedaan.

Onze lezer P. B. te Z. doet ons een vraag, die hierop neerkomt:

Wat beteekent „arren" in de uitdrukking „in arren moede, " en waarom staat dan „arren moede" in twee woorden, terwijl „armoede" één woord is.

Tot antwoord dient, dat „armoede" en „arren moede" niets met elkaar gemeen hebben. Beide staan geheel op zich zelf. „Armoede" is éhi saamgesteld woord; „in arren moede" zijn drie woorden.

Nu bestaan echter over dit „arren" verschil lende gevoelens, die we hier niet alle zullen mededeelen. Zeer waarschijnlijk is „arren" afkomstig van een oud woord, 'twelk beteekent: kwaadaardig; terwijl „moede" — men denke aan gotA& moeds, in goeden gemoede — zooveel zeggen wil als toestand, stemming. „In arren moede" wil dus zeggen in een booze, nijdige stemming.

Een ander gevoelen is, dat men eigenlijk lezen moet „in narren moede" en de n is weggevallen, net als b.v. in „arreslee" voor „narreslee." Nu is zeker het wegvallen van een letter aan 't begin van een woord geen onbekende zaak, en kent men ook een woord „nar rig, " dal is „wrevelig" in onze taal. Toch zouden we niet durven zeggen dat dit gevoelen het juiste is.

Bij de vermelding dezer twee zullen we het maar laten.

Onlangs hoorde ik zeggen in een rede, dat godvreezende jongelingen, de heilige schaar vormen van het groote leger der strijders voor de zaak des Heeren. Hoe moet men dit verstaan, daar zij toch niet meer zijn dan anderen?

Waarschijnlijk heeft de spreker daarbij gedacht aan de „heilige schaar" uit de oudheid. In de Grieksche geschiedenis namelijk leest men van 300 uitgelezen jongelingen uit de stad Thebe, die door den overste Pelopidas tot een schaar of bende werden gemaakt. Zij waren twee aan twee vereenigd door een verbond van vriendschap en trouw in leven en sterven, en moesten elkander aansporen tot dapperheid en krijgstucht.

Toen de beroemde veldheer van Thebe, Epaminondes, bij Leuktra in 371 v. Chr. slag leverde, bezorgde de „heilige schaar" hem de overwinning. 33 jaar later, toen er natuurlijk andere jongelingen waren dan vroeger, sneuvelde heel de schaar in den slag bij Chaeroneia. De 300 lijken werden bij elkaar begraven; ettelijke jaren geleden is dit graf weer ontdekt.

Er is in het begin der vorige eeuw nog een „heilige schaar" geweest in Griekenland, en wel tijdens den vrijheidsoorlog tegen de Turken in 1821. Toen vormde vorst Ypsilanti zulk een bende, die in Turkije viel, doch ook bijna geheel werd vernietigd.

Wat wordt bedoeld met den dag Jeruzalems in psalm 107 : 7.

We lezen daar: „Heere gedenk aan de kinde ren Edoms, aan den dag van Jeruzalem; die daar zeiden: Ontbloot het, ontbloot het tot zijn fondament toe."

Hier wordt bedoeld, de dag waarop Jeruzalem door de Chaldeeën werd ingenomen; de Edo mieten verblijdden zich in het onheil dat het volk der Joden overkwam.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 november 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 november 1902

De Heraut | 4 Pagina's