Officieele Berichten.

Kort verslag van de ouderlingenconferentie, gehouden 19 Febr. 1903 te Groningen.

De vergadering was niet erg druk bezocht. Br. Albracht, de president der vorige vergadering, opende de vergadering met gebed, nadat gelezen was psalm 119 : i—16 en gezongen psalm 119 : 3. Daar Br. Karapinga niet aan wezig was, nam de in de vorige - vergadering benoemde vicepresident het presidium op zich, Aan de orde was de verdere bespreking van de tucht, naar aanleiding van het referaat der vorige vergadering.

Een der broeders had hierover een voordracht, hetwelk hij ten slotte resumeerde in de volgende stellingen of conclusiën:

1. De macht en het recht der tuchtoefening berust in de ambten, uitgevoerd naar de grondwet van Gods Woord, meer in engeren zin naar de Wet der Tien Geboden.

2. De strafifen door God zelf of in Zijnen Naam door Profeten of Apostelen toegepast, staan wel buiten de gewone tuchtoefening, maar zijn toch gesteld tot voorbeelden.

3. Elke openbare zonde, die onder de bestraffing der kerkelijke tucht valt, behoudt hare strafwaardigheid, maar wordt bij belijdenis van schuld den broeder of zuster vergeven, omdat wij een eeuwig verbond der genade met God hebben.

Na voorlezing van dit opstel ontstond een geanimeerd debat Sommigen hielden vol dat de tucht alleen zedelijk moest werken, anderen wilden het juridische element niet loslaten. Daarna werd voorgedragen een referaat over huisbezoek, dat wegens het vergevorderde uur ampel besproken werd.

ampel besproken werd. De volgende vergadering is bepaald op Donderdag 29 October a.s. President voor die vergadering is Br. W. Kampinga, vicepresident Br.

J. Kajan. Besloten werd voor die vergadering uitnoodi gingen te verzenden aan alle Geref. kerken in de prov. Groningen.

Twee referaten zullen alsdan voorgedragen worden, waarvoor zich een drietal broeders disponibel stelden.

Kort Verslag van de vergadering der Classis Tiel, gehouden te Zalt-Bommel, op Woensdag 18 Febr. 1903.

Komt in behandeling de toepassing der ker kelijke tucht over doopleden, in eene der kerken van deze Classis. In deze nog al ingewikkelde aangelegenheid, wordt in den geest 'van een desbetreffend besluit, door de Gen. Syn. van Gron. 1899 en die van Arnhem 1902 genomen, aan den afgevaardigde der betrokkene kerk een besluit ter uitvoering voorgelegd, met dien verstande dat elk geval, door den Kerkeraad, bijzonder dient behandeld te worden. Het voorstel reeds vroeger door de kerk van Culemborg ingediend, om de „korte predikatie" jn de ClJ^ssisvergadering te houden, wordt met het oog op wat voortijds al in deze Classis hierover gezegd is, door de afgevaardigden der kerk van C ingetrokken.

Door den praeses wordt de rondvraag gedaan naar Art. 41 DKO, , waarbij zich geen bijzon derheden voordoen. Alleen wordt door een der k'> iken advies gevraagd over de verhouding der af te leggen beloofsbelijdenis en den toegang tot het H. Avondmaal in de Geref ker ken. Met het oog op de belangrijkheid dezer vraag, wordt de behandeling daarvan uitgesteld (DV.) tot de e.k. clasiisvergadering.

Als nu volgt de bespreking van het concept der overeenkomst tusschen de kerk van Utrecht en de classis in de prov. Utrecht en Gelderland. Nadat door den Zendings-deputaat Ds. J. Meijer, op verschillende vragen aan ZEW. gedaan, voldoende beantwoording gegeven was, wordt het concept door al de kerk: n der Classis onveranderd goedgekeurd.

Mededeeling wordt gedaan door iedere kerk der Classis Tiel, wat jaarlijks minstens zou kunnen bijgedragen worden. Het eindcijfer wijst op een bedrag van / 102. Tevens wordt besloten dat alle collecten of bijzondere gaven voor de Zending bij de kerken dezer classis inkomende, voortaan rechtstreeks behooren gezonden te worden aan den Quaestor br. J. F. Hulsteijn te Tiel, terwijl de ^andere collecten voortaan behooren afgedragen te worden aan de Deputaten daarvoor benoemd. Hierdoor zal een geregelde _en ook betere gang dezer zaken kunnen verkregen worden.

Hierna volgt de behandeling van den classicalen zendingsdag, waartoe in beginsel reeds op de vorige vergadering was besloten. Nadat door de commissie hiertoe benoemd, zijnde de b. b. Dr. G. Keijzer, Ds. J. Meijer en F. Vonk, mededeelingen en voorstellen zijn gedaan, wordt besloten : dezen zendingsdag te houden (D.V.) op Maandag r3 April 1903 (2e Paaschdag) in het Kerkgebouw der Gereform. Kerk van Zalt-Bommel. Dat nu reeds mag gemeld worden, dat ten 10 ure 's morgens de opening zal plaats hebben, waarbij Dr. G. Keijzer, van Tiel, een referaat zal houden in betrekking tot de zending; dat 's namiddags ten 2 ure zal optreden Di. L. Adriaanse, missionair dienaar des Woords te Poerworedjo, voor de kerk van Utrecht, (tijdelijk in Nederland); en in beide samenkomsten gelegenheid zal zijn voor besprekingen enz., in zaken het werk der zending betreffende. De samenkomsten zullen geopend en geleid worden, doof Ds. J. Meijer van Zaltbommel, en Ds. E. Vonk van Gameren zal de bijeenkomst des namiddags sluiten.

Uitvoeriger mededeelingen zullen door de zofge dier commissie tijdig in de kerkelijke bladen worden geplaatst; — en hoopt de Classis op veler tegenwoordigheid.

Op last der Classis,

Zalt-Bommel, 18 Febr. I903.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen