GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit be Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit be Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog altoos wordt in menigen kring de voorstelling gegeven, alsof de eerste Christenen te Jerusalem een soort communislischen kring vormden, zij het dan met een Christelijk tintje. Het is daarom goed, dat Prof. Biesterveld nogmaals in het Diaconaal Correspondentieblad die valsche opvatting bestreed:

De eerste gemeente te Jeruzalem leefde als ware zij één groot huisgezin. Allen die geloofden waren bijeen, en hadden alle dingen gemeen. Zij verkochten hunne goederen en have en verdeelden dezelve aan allen, naar dat elk van noode had. Zoo beschrijft ons Lucas in Hand. 4:32 den toestand, gelijk die in den eersten tijd te Jeruzalem werd gezien.

Dit wordt wel eens de gemeenschap der goede ren in de gemeente te Jeruzalem genoemd, en door sommigen als eene instelling beschouwd die diende te blijven in de gemeente, en waaraan de ke.k zich tot hare eigene schade en uit zelfzuchtige beweegredenen heeft onttrokken. Zelfs heeft het Communisme zich met dit voorbeeld van Jeruzalem's kerk sterk gemaakt en gemeend de ware gedachte van het Christendom te hebben gegrepen, wanneer het gemeenschappelijk bezit en afschaffing van den privaat eigendom als de ideale inrichting van het samenleven predikt. Geen van beide meeningen hebben recht. Wat ons in Handelingen 2 wordt beschreven is het verhaal van een feitelijken toe stand, niet de mededeeling van een wet, die inde eerste gemeente als zoodanig zou hebben gegolden. Zulke regels golden wel bij vroegere en latere sekten, zooals b.v. bij de Esseën onder hst Joodsche volk. Het was in Jeruzalem volstrekt geene dwin gende bepaling om van het zijne algeheelen afstand te doen opdat het den minder bevoorrechte wierd uitge'eeld. Integendeel als straks Ananias en Saffira hunne have verkoopen en van den prijs onttrekken een deel van hun bezit neerleggende aan de voeten der Apostelen, dan worden zij niet gestraft met den dood omdat zij niet alles hebben gegeven, maar omdat zij den Heiligen Geest hebben gelogen. Zij wilden eere hebben in de gemeente als hadden zij den vollen prijs, dien zij voor het land hadden bekomen, neergelegd aan de voeten der Apostelen, terwijl zij toch een deel voor zichzelven hadden behouden.

Zelfs blijkt duidelijk uit het woord van Petrus, hoe weinig dwingend deze gewoonte was en zeker niet als voorwaarde gesteld voor hen die zich tot de gemeente wenschtea te voegen, als hij zegt; Zoo het gebleven ware, bleef het niet uwe? en verkocht zijnde, was het niet in uwe macht?

En al zeer verre staat-het van de communis tische leuze, die zegt; al het uwe is het mijne, terwijl in het vrijwillg en uit liefde offeren, te Jeruzalem, gezegd werd : al het mijne is het uwe! Het was als bestond de gemeente uit ééne familie, waar men alle dingen gemeen heeft. Het was als het ware een vooruitgrijpen op de toekomst, als het zal zijn ééne groote familie bij den Vader in zijn hemelsche woningen.

Wel is het ook hier gelijk met meer in de eerste gemeente. De werking des Heiligen Geestes werd het machtigst gezien bij de eerste uitstorting, en de nawerking van dit feit werd bij de eerste christenen het sferkst gezien. Het wonder der talen bij de Apostelen, de massale bekeering van omtrent drie duizend hielen, de vreeze die over allen kwam, de wonderen en teekenen der Apostelen, maken den Pinksterdag ook in dit opzicht eenig in de historie der kerk. Zwakker zien wij de nawerking van die uitstorting zich straks toonen in de gena degaven, ook alleen aan den eersten christentijd eigen, en in de snellere uitbreiding des evangelies dan in latere eeuwen, maar toch altijd nog teekenachtig voor den eersten tijd die op Pinksteren volgde, en niet als Mijtende gaven aan de gemeente verzekerd.

Zoo wordt in dit met heiligen ijver overvloedig afstaan van het zijne gezien, hoe de broederlijke liefde in de gemeente om des Heeren wil te offeren heeft, opdat er niet zij eenige nood bij de heiligen.

Later moest Jeruzalem zet geholpen. Maar toch bleek ook de liefde der gemeenten uit de heidenen sterk genoeg, om de moedergemeente gaarne te helpen verzorgen.

Een ander gebruik in de eerste gemeente, waarin haar liefdeleven openbaar werd, maar ook tegelijk schoone gelegenheid voor het oefenen van barm hartigheid geboden werd, was het houden van de liefdemaaltijden. Tot !n de tweede eeuw was aan deze liefdemaaltijden de bediening van het Sacrament des Avondmaals verbonden.

Dit was dan een gemeenschappelijk eten en drinken, en dat diende ook allereerst om de arme broeders en zusters te verkwikken. Later vielen deze maaltijden uit den publieken cultus weg door allerlei misbruik. Toch bleef nog lang in gebruik om in kerken, martelaarskappellen en op de graven der christenen de armen te spijzigen. Ook bleef de gewoonte lang bestaan om allerlei naturalia voor de armen te offeren (vergelijk no. 8, hoofdartikel).

Uit dit al is het duidelijk hoe de eerste ge meente vol was van liefde en rijk in milddadigheid, en hoe zij naar het woord van den Heiland in de werkelijkheid deed zien, dat de grondslag van haar leven eene bijzondere verhouding was tot den Vader, waa om de wereld Hem als hunnen Vader verheerlijken moest. (Matth. 5 ; 16).

En van die liefde genoot de gemeente rijken zegen, want er staat in Handelingen 2 : 45, at zij aten met verheuging en eenvoudigheid des harten. En in het volgende vers dat zij God prezen en genade hadden bij het gansche volk. Geen wonder dat de gemeente ook toenam bij zoo gr oten gees telijken bloei. Zou daarin niet liggen eene beschamende les voor de gemeente van onzen tijd?

Zoo is het. Wat de Christenen te Jeruzalem deden uit vrij willigen drang der liefde, heeft met het opgelegde gelijkheidsjuk der communisten, waarbij de staat generaal kashouder wordt, niets gemeen.

Niet minder van belang is de waarschuwing in hetzelfde blad, om toch de namen onzer armen niet bekend te maken.

Dezer dagen werd mij de vraag gezonden: sMag een diaconie de namen der armen opgeven aan een college van hetwelk zij subsidie vraagt, omdat alle kerkelijke gezindten daar ter plaatse subsidie ontvangen, en aan deze voorwaarde voldoen ? ' Mij dunkt, deze vraag is niet moeielijk te beantwoorden. In het algemeen neme men geene subsidie aan, die ook maar eenigermate tot afhankelijkheid zou brengen. En tot afhankelijkheid brengt

bovengenoemde voorwaarde zeker. Maar bovendien is het geheel in strijd met den aard der barmhartigheid, gelijk die geoefend wordt in de gemeente va 1 onzen Heere Jezus Christus, om de namen der arme broeders en zusters bekend te maken.

Wij moeten juist zooveel mogelijk de opvatting van »bedeeling' tegengaan, alsof de armen eene bijzondere soort in de gemeente vormen. Daarom zijn v^e immers ook gekant tegen publieke uit deeling en staan er zelfs op, dat, waar het practisch onmogelijk mocht zijn om bij alle armen de gaven thuis te bezorgen, toch alles moet gedaan om openbaarheid te vermijden. Ook voor diakenen geldt de regel van Mattheus 6:1: ebt acht dat gij uw aalmoes niet doet voor de menschen. In geen geval dus de namen der armen bekend maken om subsidie te krijgen.

Willen zij zelf zich om steun wenden tot zulk een college, dat moeten tij zelf weten.

Heel iets anders is dan de quaestie of, wanneer colleges die aan armen steun bieden, zich tot dia kenen wenden met de vraag of deze of dfe arme ook gesteund wordt door de diaconie, antwoord moet gegeven.

Dat is noodig naar art 26 van onze Kerkenorde om verspilling der gaven te voorkomen, terwijl de grond dezer weigering vervallen is, doordien de arme zijn naam 2 elf openbaar maakte.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 november 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Uit be Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 november 1903

De Heraut | 4 Pagina's