GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een zonderling geval.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een zonderling geval.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 26 Febr. 1904.

Van een zonderling geval in de Hérvomrde Kerk verhaalt Ds. Winckel 'm Holland's Kerkblad het volgende:

Het scheen alsof er binnen de muren van het Hervormd kerkgenootschap zoodanige verflauwing der grenzen had plaats gehad, dat rechtzinnigen en modernen in een en hetzelfde verband het best met elkander konden vinden. Daarom was ons het volgende eene goede tijding.

Er kwam namelijk dezer dagen een bericht uit Terschelling meldende, dat een der predikanten van de gemeente Iloorn zijne bediening heeft neergelegd en daarop met zijne geestverwanten is gaan vergaderen in het school lokaal dat in aanbouw is, schoon het nog niet in gebruik werd genomen.

In Juli vau het voorgaande jaar kwam ook bij de kerkeraden der gereformeerde kerken een verzoek, om het bouwen van een Christelijke school op West Terschelling te steunen door het zenden van eene gave. De Schoolraad beval deze zaak aan. Eene commissie uit Terschelling drong op het geven van bijdragen aan, omdat het ongeloof op dat eiland zoovele verwoestingen had aangericht. Nog voordat de school kon in gebruik genomen wordf-n, dient het tot vergaderplaats voor de geestverwanten van den predikant. De kerkeraad en de kerkvoogdij der gemeente waren modern; er schijnen conflicten ontstaan te zijn, die eindigen met het neerleggen van het ambt van den leeraar en het afzonderlijk vergaderen van allen die het met hem eens zijn,

Men zou kunnen vragen : hoe komt men er in eene gemeente toe om een orthodox predikant te beroepen, terwijl toch de kerkeraad en de kerkvoogden, die gewoonlijk tot de aanzienlijksten eener gemeente behooren, modern zijn?

De zaak is eenvoudig. In menige gemeente komt onder de moderne prediking niemand of schier niemand meer ter preek. Het is bijna overal hetzelfde verschijnsel, vooral ten plattelande. Wanneer het volk er achter komt - soms wordt het lang verborgen gehouden - dat de dominee niet aan wonderen gelooft en zelfs met het geloof aan een persoonlijk levend God heeft gebroken, dan vinden de geestverwanten van den prediker hei niet noodig om diens betoogen te gaan aanhooren, zij vinden in den regel in de socialistische vergaderingen wat zij zoeken. Zij die het met den prediker niet eens zijn, keeren zich met weerzin van hem af.

Maar er zijn armen te bedeelen, en er staat een kerkgebouw, dat men, al was het maar alleen met het oog op de Roomschen, toch niet maar kan laten vervallen. En als er geen menschen in de kerk komen, komt er niets in het zakje; dan worden er ook geen plaatsen verhuurd, en als er dan geen rijke fondsen zijn, dan moet men om te blijven bedeelen en om het kerkgebouw overeind te houden, wel een orthodoxen dominee beroepen.

Zoo is het in menige gemeente gegaan.

De kerkeraad was er wel niet voor, maar moest wel. Ook merkt men wel op, dat de menschen die eene rechtzinnige prediking zochten, van lieverlede de samenkomsten der gereformeerden of anderen gingen bezoeken. Ook dit moest tegengewerkt; daarom werd het nog meer noodig een rechtzinnig leeraar te beroepen.

Wij noemen zulk eene bekeering der kerk een .bekeering naar de wereld. Het beroepen van een rechtzinnig leeraar heeft dan niet plaats omdat men is gaan beseffen, dat men van God en zijn dienst is afgeweken, maar wijl men de treurige gevolgen die het ongeloof na zich sleept, wil vermijden.

Doch wanneer nu zulk een beroepen leeraar die den vollen raad Gods tot zaligheid verkon digt, een man is die doortastend optreedt, dan bemerken heeren kerkeraadsleden, dat zij het Trojaansche paard, een geheele bende bestrijders bevattend, hebban binnengehaald. Dan is veel strijd of getwist en veel ellende het gevolg.

Zoo schijnt het ook op Terschelling toegegaan te zijn. De beroepen orthodoxe predikant bleek een voorstander van Christelijk onderwijs te zijn. In éen woord, de kerkeraad en de kerkvoogdij wisten het hem zoo lastig te maken, dat hij zijn ambt neerlegde en in het nieuwe schoolgebouw ging vergaderen.

Wij betreuren het, dat deze leeraar begonnen is met zijn ambt neer te leggen. Dat had hij volgens ons eerst moeten doen wanneer elke poging om tot reformatie te komen was mislukt, en hij ten slotte zoo goed als alleen was komen te staan. Het blijkt echter, dat hij een kring van geestverwanten rond zich heeft weten te verzamelen. Hij had onder hen de bediening van Gods Woord moeten voortzetten. Doch ééne zaak verheugt ons. Deze dienaar des Woords toont duidelijk te welen, dat eene kerkelijke procedure onder de synodale Hiërarchie hem geen stap verder kon brengen.

Van harte hopen wij, dat de leeraar van Terschelling zal inzien dat hij niet alleen mag blijven staan; dat het blijken zal, dat hij door het opheffen van de banier der Gereformeerde belijdenis in het gedrang gekomen is, en dat hij daarom aansluiting bij de Gereformeerde kerken zal zoeken.

Wat Ds. Winckel hier schrijft is metterdaad niet te scherp.

Op menige plaats, waar de modernen het heft in handen hebben, beriep men desniettegenstaande een orthodoxen dominé, niet om het recht der gemeente op zuivere Evangelie-bediening, maar om het belang van armen en kerkezakje.

Een orthodoxe dominc trekt alleen volle kerken. En alleen daar wordt de kunst van geven verstaan, waar de orthodoxe belijdenis bloeit.

Maar al ligt in die feiten een onwillekeurige hulde aan de orthodoxie, hetspreekt wel vanzelf, dat dit spelletje in de practijk spaak moet loepen. Een orthodoxe dominé en een moderne kerkeraad passen bij elkaar als vuur en water.

Het verwondert ons daarom niet, dat Terschelling's predikant, den strijd moede, te slotte zijn ambt neerlei, maar wel dat op zoo menige andere plaats Belial en Christus nog broederlijk kunnen samengaan.

Christus zeide: gij kunt slechts één heer dienen.

Dat Terschellings predikant vóór Christus koos eert hem, al mag met Ds. Winckel betwijfeld of het neerleggen van het ambt wel de juiste vorm was.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 februari 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Een zonderling geval.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 februari 1904

De Heraut | 4 Pagina's