GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

GEEN LUST.

Willem had op zijn verjiardag van moeder een mooien Bijbel gekregen, verguld op snee en een fraaien band. Moeder voegde bij het geschenk den wensch, dat haar jongen het Woord des Heeren veel en biddend lezen zou.

Na een paar maanden, toen moeder Willem's boekenkastje eens inzag, vond zij den Bijbel netjes in een vloeipapier gepakt, in een hoekje staan. Zij maakte het pakje open en bemerkte al spoedig dat de Bjbel niet gelezen was, want de bladen kleefden door het verguldsel nog aan elkaar.

Toen het nu avond was, riep moeder Willem even alleen en vertelde hem wat zij be­ speurd had.

Willem kreeg een kleur, want hij kon er niets tegen zeggen en schaamde zich toch, dat moeder het had gemerkt.

„Maar moe!" zoo sprak hij eindelijk, „de Bijbel is ook zoo'n erg dik boek. Het is haast niet om aan te beginnen. Er staat zoo veel in."

„Wel, " zei moeder, „je behoeft toch immers met heel den Bijbel in ééns of achtereen door te lezen; dat doet vader 's morgens en's avonds ook met. Ik ben tevreden als je eiken dag een hoofdstuk leest."

„Maar ik krijg het boek nooit uit, " sprak Willem.

Moeder zei niets, stond op, en ging naar het boekenkastje. Ze haalde er eenige boeken uit en sprak toen:

„Nu moeten we eens samen tellen. Zie hier heb ik allemaal boeken met verhalen' Het eene is 200 bladzijden, het andere 300' dan zijn er nog twee, elk van een 120 bladzijden en verder nog een van een paar honderd.

Hoeveel is dat samen? ”

Willem telde het in zijn gedachten even op en zei toen:

„Wel moeder, zoowat een duizend."

„En in hoeveel tijd heb je nu die boeken uitgelezen ? "

„Dat weet ik niet recht meer; ik denk in een week of zes."

„Goed, kijk nu eens hoeveel bladzijden uw Bijbel heeft."

Willem deed het en sprak:

„Hé, dat is ook zoowat duizend." „Juist, " zei moeder; „ziet ge nu wel, dat het niet ligt aan de dikte van het boek. Als he noodig was, zoudt ge heel den Bijbel stellig in een paar maanden kunnen uitlezen, maar dit behoeft niet. Doch 't ontbreekt u aan den lust mijn jongen. Vraag den Heere u dien lust te geven, want van alle boeken is dit, dat ik u gaf, het beste."

Willem heeft den raad gevolgd en de tijd is gekomen dat hij niet meer klaagde over zijn dikken Bijbel, maar den Heere dankte, die hem door het Woord een eeuwigen zegen had gegeven.

AAN VRAGERS.

Onze lezer O. v. D. te A. zendt een paar vragen, die aldus luiden:

Zoudt u mij ook kunnen zeggen, wanneer iemand een Fries of een Drent kan heeten, door geboorte op Frieschen of Drentschen bodem, of door het zoonschap van vader of moeder of een der beiden.

En tevens:

Tot welken leeftijd toe, men van iemand kan zeggen, dat hij een wees is. Of ook een meisje van b.v. i8 jaar, die een wees is, ophoudt wees te zijn, zoo ze trouwt? of door andere omstandigheden?

Wat het eerste betreft, zoo behoort iemand strikt genomen tot het land, het gewest waar hij geboren is, in dien zin dat dit beslist over zijn afkomst. Het kan echter gebeurjn, dat hi de streek of de stad waarin hij geboren is, reeds vroeg' verlaat en elders geheel ingeburgerd wordt, Ook kan het zijn dat hij geboren is, terwijl zijn ouders een poos in den vreemde vertoefden. Verder wel komt voor, dat iemand een „nieuw vaderland" opzoekt al is dat in den rechten zin onmogelijk.

Men kan een Fries of een Drent zijn door geboorte, of ook door vestiging in die streken, doch in 't laatste geval alleen wanneer die vestiging vrijwillig en voor goed geschiedt.

Een ambtenaar, b.v. een landmeter, wordt nog al eens verplaatst, doch daardoor is hi niet van daag een Fries, morgen een Zeeuw. Wil iemand die 't niet is, dat worden, dan moet hij zich geheel met land en menschen één maken.

Er zijn in ons land tal van Duitschers of kinderen van in Duitschland geboren ouders, die geheel en al met ons volk zijn saamgegroeid en Nederlandsche burgers zijn geworden. Dezulken kan men geen Duitschers meer noemen. Vondel was uit Nederlandsche ouders te Keulen in Duitschland geboren, maar heeft hier gearbeid en is dus een Nederlander. De Hugenoten of réfugiés, die om des geloofs wille hier heen vluchtten waren Franschen maar werden Nederlanders.

Omtrent de tweede vraag zij opgemerkt, dat er ook kwalijk een vaste bepaling is te geven. Een wees heeft geen ouders meer. Maar als dat het eenige kenmerk ware, zouden we gerust kunnen zeggen, dat b.v. de kerk Zondags voor het grootste deel met weezen is gevuld en zou het Bestjeshuis ook wel 't Weeshuis kunnen heeten.

Door een „wees" verstaan we dus iemand, die zijn ouders heeft verloren, maar het toch nog niet buiten zorg als die van ouders kan stellen, en dus voogden, verzorgers krijgt. Voor den een is de tijd dat hij op eigen beenen kan staan er eer dan van den ander. Trouwt een weesmeisje van i8 jaar, dan is het natuurlijk, dat haar man voortaan voor haar zorgt. En niemand zal dan ook, als die pas getrouwde juffrouw voorbijkomt, zeggen: „Daar loopt een weesmeisje.”

Een andere vraag luidt of de Israëlieten gemunt geld hadden zoo als wij.

Hoogstwaarschijnlijk hadden de Israëlieten vóór de Babylonische ballingschap geen eigen gestempelde munt. Wel lezen we van stukken zilver en sikkels, maar denkelijk werd de waarde alleen aangegeven door het gewicht, en stukken die juist zooveel wogen als een sikkel, kunnen daarvan het merk hebben gedragen.

Doch met zekerheid weten we van Joodsche munt niet, vóór het jaar 143 vóór Christus.

Toen hadden de heldhaftige Makkabeeën zich vrijgevochten van de overmacht der Syriërs. Een der vijf Makkabeesche broeders, Simon gehee ten, kreeg van koning Antiochius den Groote, de vrijheid eigen munt te slaan. Zulke sikkels bestaan nog. Het zijn heilige sikkels (/ 1.50) halve sikkels (/ 0.75) enz.

Deze stukken dragen oud-Hebreeuwsche of Samaritaansche opschriften, en geven het jaar van Simon's regeering aan. Er staat op afge beeld een kelk of schaal en een tak met drie bloemen, het zinnebeeld van Israel's herstel. Ook vindt men er op een bundel palmtakken ofmyrten, gelijk die op het Loofhuttenfeest gedragen werden. Op de munt staat: Het heilig Jerusalem.

Deze munten zijn van zilver met koper vermengd.

Als de Joden onder vreemde heerschappij waren, zoo als der Perzen en der Romeinen, werd ook het geld van het overheerschende volk gebruikt, zoo b.v. de penning. Ook werden Phenicische en Syrische munten gebruikt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 december 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 december 1904

De Heraut | 4 Pagina's