Voor Kinderen

HOE WAS HET, HOE ZAL HET ZIJN?

Weer staan we aan het eind van het oude jaar, aan het begin van een nieuw.

Nu zijn er menschen, die daarin weinig bijzonders vinden.

Immers, zoo zeggen zij, het is eiken dag nieuwjaar, net als men het nemen wil. Er is dus in dien 3isten December of in dien isten Januari niets bijzonders.

Zoo beschouwd is dit juist, en toch — toch doen zij verkeerd, die zoo spreken. Want wij zijn menschen, en leven dus bij bepaalde tijden. Dat wil de Heere God, die 't zoo verordende. En daarom zien we in deze dagen als van zelf èn terug èa vooruit, zooveel we kunnen, wijl een jaar dat we kennen wegvlood, en een nieuw dat we niet kennen, zoo God wil, voor ons aanbreekt.

Hoe hebben we het verloopen jaar doorgebracht, wat gedaan en wat nagelaten? Wat lief en leed, goed en kwaad is er ons in overkomen? Zijn we vooruit of achteruitgegaan of gebleven als wij waren?

Zie, dat mogen ook jonge menschen zich wel eens vragen. De koopman en vele anderen maken in 't eind des jaars hun boeken op, om te zien hoe de zaken staan. Welnu, iets dergelijks moet ieder mensch en kind doen. We Imogen niet leven als de dieren, die heugenis noch verstand hebben, We zijn door God ge-

schapen ook om te gedenken en na te gaan wat Hij deed en wat wij deden.

Het antwoord op al de vragen, die ik zoo even stelde, zal zeker heel verschillend zijn. Want er zijn geen twee menschen, die geheel dezelfde geschiedenis hebben in een jaar dat voorbij ging. Maar de slotsom zal wel bij allen moeten zijn: We zijn in veel te kort gekomen. We hebben veel verkeerds gedaan, veel goeds verzuimd. Toch heeft de Heere God ons nog gedragen en gespaard, ons rijk gezegend, ons niet gedaan naar onze zonden noch vergolden naar onze ongerechtigheden.

En nu komt er na den voor velen zoo prettigen Oudejaarsavond, een Nieuwejaarsmorgen, dien de meeste jongens en meisjes ook ver van onaangenaam vinden.

Dat is een dag van geluk wenschen, van bezoeken doen en bezoeken ontvangen en van nog allerlei meer. Maar 't is ook een dag, al wordt dit veel vergeten, waarop we ons we eens mogen afvragen: Hoe zal het in dit jaar zijn?

Dan kunnen we weer honderd vragen doen, waarop geen antwoord door ons valt te geven. Maar di gewichtigste, waarop we wel een antwoord kunnen geven, Is deze: Zal ik luisteren naar de roepstem des Heeren die tot mij komt? Zal ik wandelen in Zijn wegen, en luisteren naar de stem des Heeren Jezus, die roept: Komt tot Mij. Ik zeg, daar kunnen we wel een antwoord op geven, n.l. een hartelijk ja, dat we uitspreken door Gods genade, en wie dat doet, begint het nieuwe jaar het best.

Menig jongen en meisje heeft voor het nieuwe jaar allerlei goede, mooie plannen, 't Kan echter wel gebeuren, dat daar niets van komt. Want Mijn wegen zijn niet uw wegen, spreekt de Heere. Ook zullen er menschen genoeg zijn, die met groote zorg de toekomst inzien, b.v. de Russen, die midden in een grooten oorlog het nieuwe jaar aanvangen. Intusschen is het goed, al ons hopen en vreezen in Gods hand te stellen, en den nieuwen tijdkring te beginnen als eens een dichter, die dit zegt:

In 't nieuwe jaar weer de oude Vader, Die in Zijn hand de wereld houdt. Hij heeft Zijn volk sinds oude dagen, Op aadlaarsvleuglen trouw gedragen, Hem zij de toekomst stil vertrouwd. In 't nieuwe jaar weer de oude Vader, Die in Zijn hand de wereld houdt.

DE EERSTE DAG.

We zijn zoo gewoon het jaar met i Januari te beginnen, dat we ons moeilijk kunnen voorstellen, dat het anders zou zijn en we b.v. in Augustus nieuwjaar konden hebben. Toch is het jaar in vroeger tijden ook wel anders dan in Januari begonnen, en is dit zelfs nu uog in vele landen het geval.

Vóór de i6de eeuw rekende men in openbare zaken, dat het jaar met Paschen begon, wat natuurlijk telkens versprong. In kerkelijke zaken begon men met Kersttijd. Doch in 't gewone leven was i Januari de nieuwjaarsdag. Ge begrijpt hoe lastig dit was, en daarom bepaalde de Spaansche landvoogd Requesens dan ook in IS75, dat voortaan het jaar voor allen op i Januari zou beginnen. En zoo is het gebleven.

De Romeinen die eerst 't jaar tegen Maart begonnen, deden het later op i Januari en van hen hebben de Europeesche volken dat overgenomen, gelijk zooveel meer. Toch waren, gelijk we zagen, ook andere rekeningen lang in gebruik. In Frankrijk begon het jaar oudtijds met Paschen; in Engeland, tot het jaar 1752 zelfs toe, op 26 Maart.

De Joden hadden tweeërlei jaar; een burgerlijk en een kerkelijk. Zij vieren ook nu nog hun Nieuwjaar op den eersten der maand Tisri (September October). De Mohamedanen rekenen van de vlucht van Mohamed naar Medina, in Juli 622.

De Chineezen beginnen hun jaar tusschen 20 Januari en 18 Februari. Zoo deden ook vroeger de Japanneezen, doch sinds deze Europa in alles navolgen, is dit veranderd naar onze wijs.

De meeste Christelijke volken beginnen het jaar met i Januari, al zijn de Grieksche Christenen in hun rekening thans dertien dagen bij de anderen ten achter. De Oostersche Christe nen hebben nog altijd de vroegere rekening behouden. Zoo beginnen de Kopten het jaar met I Augustus, de Syriörs met i September, de Nestoriannen met i October.

't Is dus, welbeschouwd, nog al vaak in één jaar Nieuwjaarsdag in de wereld: i Januari, half Januari, i Februari en dan zoo nog een vijf, zesmaal later.

Het oude gebruik, om elkaar op Nieuwjaar geschenken te geven, is in de meeste landen afgeschaft. In Frankrijk en België echter zijn ze nog in gebruik; gelijk men in Duitschland Kerstgeschenken geeft. De nieuwjaarswenschen echter zijn als van ouds gebleven, en daarom zullen we maar ook als van ouds en in goed Hollandsch besluiten met:

Heil en zegen in het nieuwe jaar!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen