GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOST EN WEST.

XLVII.

(Slot).

De beide dochters van den heer Van der Zaanden, wier moeder-reeds vroeger was gestorven, hadden nooit anders dan op grooten voet geleefd. Daar zij dit ook thans nog wilden doen, waren zij al spoedig door hun geld heen. Met dit geld verdwenen ook vele vrienden. Nu zouden ze echter nog wel goede en medelijdende harten hebben gevonden, doch hun trots belette hen, zich tot dezulken te wenden, 't "Eind was dat zij, om niet geheel tot armoe te vervallen, verplicht waren, een heel kleine woning te betrekken, en door werken de kost te verdienen. De eene zuster besloot uit naaien te gaan, de andere zou thiüs het werk doen..

Dit was het wat Karel te wéten kwam. Het vervulde hem met diep medelijden. Al had de schilderij waarvan we vroeger spraken, niet in zijn kamer gehangen, toch zou hij nooit hebben vergeten, wat de heer Van der Zaanden voor hem had gedaan, en hij gevoelde grooten lust, dat op zijn beurt den kinderen te vergelden. Maar hoe?

Hij sprak er over, met zijn vader die, gelijk we weten, in veler nood geroepen was te voorzien. Maar 't was natuurlijk heel moeielijk iets te doen voor menschen, die liefst geen hulp aannamen, nog minder er om vroegen, „'t Gaat er mee, " zei graaf De Raye tot zijn zoon, „als in de geestelijke dingen, Hoe velen willen niet weten, dat zij zijn arm en naakt en onmachtig in des Heeren oog, en willen niet komen om door Hem geholpen te worden. Evenwel wat deze beide juffers betreft, is het niet geheel hetzelfde. Wij kunnen dat best verstaan."

Na lang overwegen, kwam men echter eindelijk tot een besluit. De oude heer stelde namelijk aan de juffer voor, de zorg voor zijn huishouding, nu zijn vrouw gestorven was, gedeeltelijk op zich te nemen. Daar haar zuster echter moeilijk alleen kon achter blijven, zou juffrouw Van der Zaanden des avonds huiswaarts gaan, zoo lang dit wenschelijk was. Eerst toen dit alles in orde was gebracht, maakte Karel zich aan haar bekend. De juffer betoonde zich zeer verrast, begreep misschien nu ook wel, wat de oorzaak was van de groote verbetering in haar toestand, maar zei heel weinig. Des te meer beijverde zij zich, trouw haar taak te vervullen, zoodat de oude graaf weldra alle reden had, zich te verblijden over 't geen hij gedaan had.

Ook de huishoudster had daar alle aanleiding toe, en zelfs meer dan zij ooit had kunnen denken. Want in dit huis werd God gediend en leerde zij voor het eerst, dat dit nog wat • anders is, dan een braaf mensch te heeten, en uit plicht of gewoonte naar de kerk te gaan. En dat maakte op haar een diepen, gezegenden indruk. Hier werd niet, als vroeger thuis, de Bijbel uit sleur gelezen, maar uit behoefte. Allengs begon zij zelf lust te krijgen in de dingen van Gods koninkrijk, en maakte haar strakke stroefheid plaats voor een gemoedigden geest, die berustte in den wil des Heeren,

Den volgenden zomer begaf graaf De. Raye zich naar Ierland, om daar zijn landgoed Waterfield te bezoeken. Het was een zeer uitgestrekte bezitting en zoo kwam het, dat hij op zekeren avond, terwijl hij zijn goederen rondwandelde, bespeurde verdwaald te zijn. 't Werd al donker, toen hij een paar mannen bemerkte in havelooze plunje. Hij haastte zich hun den weg te vragen. Daar hij het antwoord in de lersche volkstaal niet geheel begreep, beduidden zij hem, al wijzend, welk pad r< ij moest inslaan.

Hij deed zoo, en kwam eindelijk aan een paar huisjes of liever hutten. Daar het nu geheel donker was, besloot hij hier nog eens te vragen, Hoe verbaasde hij zich echter, toen hij binnentredend, daar de twee mannen zag zitten, die hij zoo even had ontmoet, doch nu in gezelschap van nog andere, die er al even ongunstig uitzagen. De mannen grimlachten onheilspellend, en een hunner sloot aanstonds de deur met een grendel, terwijl de graaf de woorden opving: „De Sakser is er ingeloopen." (Sakser was de naam door de Ieren aan de Engelschen gegeven, die zij fel haatten).

Al was uu De Raye geen „Sakser, " hij gevoelde zich allesbehalve gerust, en verhief in stilte het hart tot zijn God. Een der huisgenooten vroeg hem in goed Engelsch, maar op ruwen toon, wat hij wilde.

„Ik wilde den weg naar Waterfield vragen, " was het antwoord.

„Als mijnheer er maar voor betalen wil, " zei de eerste spottend'

Doch nauwlijks had de graaf zijn beurs uitgehaald, of die werd hem ontrukt. Een der mannen greep tegelijk naar zijn horloge. Blijkbaar was hij hier onder een troep roovers geraakt. De graaf trachtte zich te weren, doch de overmacht was te groot en reeds werd een mes getrokken, toen plotseling een lorsche slag op de deur weerklonk. Niemand opende, doch 't volgende oogenblik werd ingetrapt. Een man van reusachtige gestalte drong binnen een knuppel zwaaiend, plaatste zich vlak bij den graaf en riep: „Laat den Sakser los, of ik sla er op in!"

Onmiddellijk werd het bevel gehoorzaamd; in een oogenblik waren de aanranders verdwenen. De laatst gekomene greep den graaf bij den arm, leidde hem naar buiten en ging een eind met hem zwijgend voort. Toen sprak hij, op een licht in de verte wijzend:

„Daar ligt Waterfield, heer graaf. Haast u. Gij zult wel van mij hooren."

Zeer ontdaan kwam De Raye thuis. Men bracht hem te bed; alles scheen hem een benauwde droom. Tot bedaren gekomen, dankte hij God vurig, die hem uit zoo groot gevaar gered had, al begreep hij nog niet recht wat gebeurd was. Toen hij den volgenden morgen in zijn kamer zat, kreeg hij een pakje met een brief, dien hij met moeite ontcijferde, 't Luidde ongeveer aldus:

„Hierbij beurs en uurwerk ongeschonden terug. Gij zijt altijd goed voor ons geweest en daarom kwam ik er tusschen. Doe geen onderzoek. Het zou u slecht bekomen."

Dit was al wat de graaf ooit van de zaak heeft vernomen. Blijkbaar hadden eenigen uit de bevolking, die de hun opgedrongen pachtheeren haatten, den boozen aanslag gesmeed, maar had een zijner eigen onderhoorigen, die wist welk een goed heer de graaf was, hem gered. Hij keerde spoedig naar Nederland terug, doch het geval had hem zoo geschokt, dat hij nooit weer recht gezond werd. Twee jaar later stierf hij in de blijde zekerheid, van in te gaan in de rust die overblijft voor het volk van God. Na een leven van zwerven en wisseling, was hem het ware vaderland der rust bereid.

Zoo was dan Karel alleen overgebleven, al ontbrak 't hem niet aan vrienden, waartoe ook De Cuyper behoorde, die zelfs zorgde, dat Karel in den dienst der Compagnie, tot een hoogen rang opklom. Kort vóór zijns vaders sterven echter, had hij met diens volkomen instemming, een gewichtigen stap gedaan; hij had juffer Van der Zaïnden ten huwelijk gevraagd. Sinds haar hart tot des Heeren wegen was geneigd geworden had Karel, die haar om vele redenen had leeren hoogachten, gevoeld dat een vrouw als deze, hem een geschenk des Heeren zou zijn, gelijk de Schrift ons dat zegt. En ClaJ'a — zoo heette zij — had met blijdschap de hand aanvaard van een man, die reeds de vriend haars vaders was geweest en die, gelijk zij zelf thans, zijn lust vond in den dienst des Heeren.

Op 't verlangen der bruid, werd het huwelijksfeest niet te Amsterdam maar te Utrecht gevierd, waar een der zusters woonde. Na een bezoek aan Waterfield, dat hij echter weldra verkocht, keerde Karel en zijn vrouw naar r Amsterdam terug. De jongere zuster kwam bij hem inwonen, en hun verder leven was een sprekend bewijs voor de waarheid van het zoo vaak gezongen woord:

„Waar liefde woont, gebiedt de Heer den zegen.'"

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 februari 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 februari 1905

De Heraut | 4 Pagina's