GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Christus’ drievoudig ambt in verband met de drie ambten in de gremeente.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus’ drievoudig ambt in verband met de drie ambten in de gremeente.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. Rudolph heeft op de provinciale diaconale Conferentie te Rotterdam een belangrijk referaat gehouden over Diaconale Philanthropic of Diaconale Armenzorg? dat thans in het Diaconaal Correspondentieblad staat afgedrukt. Dit referaat beweegt zich metterdaad medias in res. Het teekent met scherpe lijnen het verschil van opvatting omtrent de Diaconale taak, dat tusschen de zoogenaamde „oude" en „nieuwe" richting bestaat. Het doet zien, uit welken wortel beide opvattingen voort­ d komen en tot welke consequenties ze leiden g moeten. En al stelt Ds. Rudolph met be­ a scheidenheid op den voorgrond, dat hij C alleen de beide opvattingen weergeeft en v uiteenzet, maar geen beslissend oordeel wil vellen, toch blijkt wel genoegzaam welken kant zijn eigen sympathie uitgaat. Zijn critiek op de „oude richting" is veelszins uist, en niet ten onrechte roept hij den diakenen toe, dat niet de Christelijke philanthropie in haar ruimsten zin, maar alleen de armenzorg haar taak is. De onderscheiding tusschen de Kerk als instituut en de Kerk als organisme, geeft ook hier de juiste oplossing van het probleem. De „oude richting" neigde er te veel toe om allen arbeid van Christelijke barmhartigheid aan het ambt te verbinden, terwijl thans veel helderder wordt ingezien, dat ook hier scherp de grens moet worden getrokken tusschen het particulier initiatief en het Christelijke vereenigingsleven eenerzijds en de ambtelijke taak der diakenen anderzijds. De klare en heldere uiteenzetting, die Ds. Rudolph van deze „question brülante" onzer diakenen gaf, zal naar wij hopen er niet weinig toe bijdragen, dat het „broederlijk conflict" plaats maakt voor meerdere eenparigheid van gevoelen.

Maar juist om de waardeering, die wij voor dit degelijk referaat gevoelen, mag een enkel woord van critiek onzerzijds niet achterwege blijven.

Ds. Rudolph bestrijdt in het tweede deel van zijn referaat de gewone voorstelling, alsof het drievoudig ambt van Christus zijn voortzetting zou vinden in de drie ambten in het midden der gemeente, met name Christus' profetisch ambt in het ambt des leeraars, Christus' koninklijk ambt in dat der regeerouderlingen en Christus' priesterlijk ambt in dat der diakenen.

Indien Ds. Rudolph hiermede nu alleen bedoeld had te waarschuwen tegen te ver getrokken consequenties, dan zouden we het van harte met hem eens zijn. Volkomen terecht merkt hij op, dat het ambt van Dienaar des Woords volstrekt niet alleen bestaat in onderwijzen, maar ook de regeering der Kerk omsluit; zelfs kan men nog verder gaan en zeggen, dat in de „voorbede" voor de gemeente zich ook het priesterlijk werk van Christus op aarde voortzet. Blijkt dus het ambt van den Dienaar des Woords met het drievoudig ambt van Christus in verband te staan, hetzelfde kan ook gezegd worden van de regeerouderlingen, die volstrekt niet alleen het koninklijk ambt van Christus hebben uit te oefenen, maar evenzeer geroepen zijn bij het huisbezoek het Woord Gods uit te leggen en toe te passen en de nooden der gezinnen in den gebede aan God op te dragen. En eindelijk gaat deze onderscheiding, gelijk Ds. Rudolph terecht opmerkt, zelfs bij het diakenambt niet in absoluten zin door, daar de diakenen (nog daargelaten dat zij in kleinere kerken zelfs als hulp ouderlingen optreden) toch niet alleen de gaven hebben uit te reiken, maar ook de armen hebben te troosten, te vermanen en te bestraffen uit Gods Woord,

Dat Dr, Rudolph hierop wees om alle eenzijdigheid af te snijden, was uitnemend, maar o. i. gaat hij op zijn beurt toch te ver, wanneer hij het verband tusschen deze drie ambten en Christus drievoudig ambt schijnbaar geheel doorsnijdt.

De zaak staat nl. zoo, dat ook in Christus zelf wel onderscheiding mag gemaakt worden tusschen zijn Koninklijk, Hoogepriesterlijk en Profetisch werk, maar deze drie ambten toch niet als los naast elkaar staande mogen gedacht worden, maar de volle en heerlijke openbaring zijn van het ééne Middelaarsambt. Al vallen de drie stralen voor ons uiteen, in Christus werk zijn ze schier altijd verbonden. A!s Hoogepriester brengt Hij aan het Kruis de eenige offerande, maar beschikt Hij tegelijk koninklijk over het Paradijs voor den stervenden moordenaar en onderwijst Hij als profeet zijn Kerk in de beteekenis van zijn lijden door uit te roepen: Het is volbracht.

Deze éénheid van het Middelaarsambt gaat ook in de ambten op aarde niet geheel te loor. Maar dit neemt toch niet weg, dat in elk dezer ambten ééne zijde van het Middelaarsambt meer bijzonder op den voorgrond treedt. De Dienaar des Woords heeft in de eerste plaats het ambt van Leeraar te vervullen. Bij het ouderlingenambt valt de hoofdnadruk op de regeering der Kerk, En eveneens schittert in het diakenambt het meest de barmhartigheid van onzen Hoogepriester. In dien zin behoudt de oude onderscheiding o, i, haar volle recht en kan ze wel degelijk er toe bijdragen om te zorgen, dat de grenzen tusschen de ambten onderling niet worden uitgewischt.

Wanneer Ds. Rudolph aan het slot van zijn referaat dan ook de opmerking maakt, dat wie het diakenambt opvat als het orgaan van Christus' barmhartigheid, den diaken feitelijk „tot profeet, priester en koning maakt in het kerkelijk leven, " dan ontgaat ons de logica dezer conclusie. Eer bestaat omgekeerd het gevaar, dat wie de verschillende ambten rechtstreeks uit het eene Middelaarsambt afleidt, het onderscheid tusschen de ambten te veel uit het oog zal verliezen. De dienst der barmhartigheid is der diakenen speciaal ambt, en dat ambt hangt zeker in de eerste plaats met Christus' Hoogepriesterlijk ambt saam.

We twijfelen niet, of Ds, Rudolph is het hierin met ons eens. Maar te meer was het noodig dit nader toe te lichten, om een onjuisten indruk, dien dit overigens voortreffelijk referaat kon geven, te voorkomen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 december 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Christus’ drievoudig ambt in verband met de drie ambten in de gremeente.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 december 1905

De Heraut | 4 Pagina's