GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De welversneden pen van Ds. Gispen bracht ons in de Bazuin van deze week het vervolgstuk over de „perkamenten rollen”.

De opdracht, dien Timotheus ontving om, als hij te Rome kwam, de boeken, inzonderheid de perkamenten mede te brengen, wijst ons ook op een plicht van den Evangeliedienaar.

De Apostel had-te Troas of ergens elders, boeken en perkamenten rollen nagelaten, die hij, nu te Rome gevangen zijnde, in zijn bezit begeerde te hebben.

Oppervlakkig beschouwd, schijnt die begeerte verklaarbaarder te zijn dan de begeerte naar zijn reismantel.

Maar in den grond is het onderscheid toch zoo groot niet. Wat moet een door den H. Geest gedreven Apostel, door wien de Geest zelf spreekt,

nog met boeken doen? Jezus had immers Zijn jongeren beloofd: de H. Geest zal u alles leeren, en zal u alles indachtig maken, wat Ik u gezegd heb. En wederom: Zijt niet bezorgd wat gij spreken zult, want gij zijt het niet die spreekt, maar het is de Geest des Vaders, die in u spreekt. Dit alles is volkomen wiar. Maar even volkomen waar is h t, dat Paulus aan Timotheus schrijft: breng de boeken mede, inzonderheid de perkamenten.

Door boeken verstaan wij schriften op papier. Evenwel niet gelijk aan het papier dat wij tegenwoordig gebruiken, maar gedroogde boombladeren en andere stoffen, die bereid werden voor het zelfde doel als ons tegenwoordig papier.

Perkamenten of perkamentrollen zijn ook schrifturen, maar de stof is veel duurzamer. Zij is alzoo genoemd naar de stad Pergamus, al waar, naar men zegt, het perkament is uitgevonden. Deze stof is tot den huldigen dag bekend en in gebruik gebleven, hoewel nu meer als een artikel van weelde, of om aan den inhoud van sommige stuk ken, b.v. oorkonden, een plechtig aanzien en ook duurzaamheid te verleenen.

Aan die perkamentrollen hecht Paulus blijkbaar eene voor hem hooge waarde, wijl hij schrijft; inzonderheid de perkamenten.

Nu zouden we wel gaarne willen weten wat de inhoud van die boeken en perkamenten geweest zij. Waren het de H. Boeken en rollen van het Oude Testament? Waren het boeken der rabbijnen of van heidensche schrijvers, z.g. profane boeken?

Wij weten het niet.

Erenwel worden wij niet genoodzaakt tot de onderstelling, dat het alleen heilige boeken geweest zijn. Paulus toch was een wetenschappelijk gevormd man, die het beste onderwijs van zijn tijd had genoten. Hij was de eenige onder ; de Apostelen, die genoten had wat men nu noemt eene beschaafde opvoeding en klassieke vorming. Van zijne bekendheid met de Grieksche litteratuur geeft hij meer dan eens blijk, o.a. Hand 17 : 28, 29, waar hij Grieksche dichters aanhaalt. Zoo ook Tit. 1:12, waar hij herinnert aan de satire van een dichter, uie de Cretenzen noemde: wade beesten, luie buiken, en daarvan zegt: it getuigenis is waar. Voorts uit zijn gedurige zinspeling op de Olympische spelen en andere toespelingen op het Grieksch-Romeinsche volksleven. Ook uit een bloot menschelijk oogpunt was hij bevoegd om te waarschuwen tegen ijdele Philosophie en valschelijk genaamde wetenschap, omdat ware wetenschap en echte Philosophie hem niet vreemd was, en hij het onderscheid tusschen het echte en het valsche kende. De philosophen uit geheel den Christelijken tijd, en niet het minst van den nieuweren tijd, moesten en moeten dan ook zich met Paulus bezig houden. Ze onderwerpen zich niet aan zijn gezag en kunnen er zich evenmin van losmaken.

Voor ons doel hebben deze woorden van Paulus vooral dit te beteekenén, dat de Evangeliedienaar ook boeken noodig heeft, dat hij op zijn boeken moet prijsstellen, en — dat hij lezen moet.

De dienaar van het Evangelie van Christus moet zijne bekwaamheden voor de goede uitoefening zijner bediening niet verwachten van onmiddellijke ingevingen, of gelukkige invallen van het oogenblik. Geen van beide is uitgesloten, en door beide wil de Heere oo'-c in onze zwakheid kracht geven en openbaren. Maar ons leven en onze arbeid m'g niet op zulke geestelijke buitenkansjes rusten. Wij hebben de boeken noodig tot richtige vervulling van ons ambt.

We kunnen dus uit de belangstelling, die Paulus voor zijn boeken en perkamenten toont, afleiden: de plicht van den Evangeliedienaar oin de studie te onderhouden en daarvoor zijne boeken onder bereik te hebben om die te gebruiken.

Een der mannen van de reformatie in Duitsch land. Dr. Carlstadt, dacht er anders over en deed al zijn boeken, zelfs zijn Hebreeuwschen Bijbel, van zich, om voortaan alleen te leven van de onmiddellijke ingeving des Geestes.

Gelukkig beeft zijn voorbeeld geen navolging gevonden.

En nu zou men kunnen zeggen, dat de meesten, die zich voor den dienst des Woords voorbereiden, of reeds daarin werkzaam zijn, lijden aan datgene wat men wel eens genoemd heeft de sboekenziekte". De trek naar boeken is wel eens grooter dan de macht om ze te betalen, en dat is ook eene kwade zaak en veroorzaakt kwelling des geestes. Een fraaie bibliotheek te bezitten is eene begeerlijke zaak; maar voornamelijk een kwestie van geld, smaak en andere gunstige omstandigheden. Voor den eigenlijken geleerde is een bibliotheek een levensbehoefte. Maar de Evangeliedienaar, die niet in staat is een bibliotheek te verzamelen, moet daarom des te meer prijs stellen op zijn boeken. Dat leert ons het voorbeeld van Paulus.

Ook op het gebied van boeken is er weelde en broodsgebrek, en daartusschen in het brood des bescheiden deels.

Die in het laatstgenoemde geval verkeeren, doen het best met alleen degelijke, wetenschappelijke boeken te bezitten, en ds gedachten, die daarin zijn neergelegd, zich eigen te maken, in zich op te nemen, en die in eigen geest zoo te verwerken, dat het een kapitaaltje wordt, waar men zaken mee doen kan op den kansel, in de Catechisatiekamer en overal elders. Liefst zoo weinig mogelijk «stichtelijke lectuur", want dat is gevaarlijk goedje i-oor den Evangeliedienaar. Ook niet uitsluitend Theologische boeken, maar ook boeken van wijsgeerigen en historischen inhoud. Een enkele preekbundel kan ook geen kv/aad. Mits zij tot model kan dienen. Zij die makkelijk het Fransch kunnen lezen, hebben in de predicaties van groote, Fran sche kanselredenaars, uit de 17e eeuw vooral, modellen van hooge, echte kunst, en ook zijn er, vooral uit de eerste helft der ICJÏ eenw, modellen van Vaderlandsche predikers, die navolging verdienen. We zeggen: navolging; geen nabootsing of nadoen. Want het Evangelie is het Woord Gods voor alle eeuwen, en zijn prediking moet dan ook de vormen van eiken tijd in acht nemen en op de behoeften van eiken tijd in alle omstandigheden toegepast worden.

Daarom is het ook noodig dat de Evangeliedienaar hebbe profane boeken, dat zijn boeken die niet hebben de wijding van Gods bijzondere openbaring. Als zulke boeken goed gebruikt worden, valt er meer uit te leeren dan uit menig boek van Theologischen aard. Zuiverheid van taal en zinsbouw, levendigheid van voorstelling, de kunst om groote gedachten in een zuiveren, eenvoudigen vorm weer te geven, en zoo den geest der hoorders te verrijken met gedachten, die hun anders onbekend zouden blijven, geven ook aan de preek iets dramatisch; het wordt eene behandeling van en in en voor het leven. En daartoe is aanhoudend lezen, waartoe Paulus Timotheus ook vermaant, een voortreffelijk middel. De litteratuur van den dag doet ons de armoede en de ellende, de goddeloosheid van het tegenwoordige leven kennen, aanschouwen, voelen, zonder dat we zelf in die kringen ons behoeven te bewegen.

Doch we moeten eindigen, omdat we over niet te veel plaats te beschikken hebben. We hebben alleen maar, in het kort, willen zeggen, dat we ons niet behoeven te schamen, dat er in onzen Bijbel, dien wij als Gods onfeilbaar Woord erkennen, ook gesebreven staat: Breng den reismantel mede, dien ik te Troas bij Carpus gelaten heb, en de boeken, inzonderheid de perkamenten.

Wel niemand onder onze predikanten zal het met dit pittig stukske niet van harte eens zijn.

Maar boeken te koopen kost veel geld, en de karige tractementen reiken nauwelijks voor het levensonderhoud uit.

Moge daarom dit goede woord vooral door de gemeenten ter harte werden genomen.

Indien zelfs een Apostel zijn perkamenten rollen niet missen kon, hoeveel te meer hebben onze predikanten dan een goed voorziene bibliotheek noodig.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 december 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 december 1905

De Heraut | 4 Pagina's