GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Over den weg van Groen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over den weg van Groen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 25 Mei 1906.

Dr. Kromsigt heeft thans in de Gereformeerde Kerk ietwat breeder geantwoord, en we stellen er prijs op, dit antwoord in zijn geheel onder de oogen onzer lezers te brengen.

Voorop gaat een woord van waardeering, dat te meer-door ons gewaardeerd wordt, omdat het van deze zijde komt:

Uit pure hoffelijkheid jegens de Heraut gaan wij nog even in op de artikelen over „de weg van Groen", die „in breeden kring de aandacht trokken." Over 't algemeen hebben wij over de polemiek van de Heraut nimmer te klagen gehad. Al was en is de polemiek vaak scherp, zij bleef toch steeds in den objectieven toon. En dit waardeeren we. Bovendien, is er toch in de Heraut voor ons ook veel sympathieks en we willen dit midden in den strijd wel gaarne eens uitspreken. Er valt gedurig een toon uit het hart te beluisteren (zooals nu weer in de artikelen „De schare, die de wet niet kent" en „Heel het volk en heel de Kerk"), die goed doet.

Over den weg van Groen merkt Dr. Kromsigt vervolgens dit op:

Wat dan „de weg van Groen" betreft, het komt ons voor, dat door de geschriften van Groen twee lijnen loopen. Voor het staatkundige is dit, dunkt ons, reeds lang geconstateerd. Placht ook de Heraut niet wel te spreken van twee perioden van Groen? Wij gelooven, dat 't beter zou zijn om te spreken van twee lijnen, éen lijn, die doorgetrokken, uitkomt bij de tegenwoordige antirevolutionairen, en éen lijn, die, doorgetrokken, uitkomt bij de Friesch Christelijk-Historischen. En zou het nu zoo moeilijk zijn om die twee lijnen, de lijn, die wijst naar de afscheiding, en de lijn, die wijst in de richting der Confessioneelen, aan te wijzen? Wij gelooven het niet. En daarom, wij hopen nog altijd, dat we later eens den tijd zullen vinden onze historiebeschouwing in deze tegenover, of, zoo ge wilt, naast die van de Heraut te plaatsen. Maar in elk geval willen wij er reeds nu op wijzen, dat wij ons in 't kerkeijke niet op Groen beroepen hebben, wel de annen van den Bond.

Met belangstelling zullen we deze nadere studie van Dr. Kromsigt afwachten. Groen is het waard bestudeerd te worden. Of het dan blijken zal, dat op kerkelijk gebied bij Groen twee lijnen te vinden zijn, gelijk Dr. Kromsigt meent, betwijfelen we. Groen heeft reeds betrekkelijk vroeg zijn kerkelijke gedragslijn vastgesteld en daaraan gedurende zijn geheele verdere leven vastgehouden.

Over de door ons gemaakte tegenstelling tusschen Groen en Da Costa schrijft Dr. Kromsigt dit:

En dan, als de Heraut Groen als echt Calvinist wil stellen tegenover da Costa als man van 't réveil, moeten wij dit beslist wraken. Groen was evenmin pur sang Calvinist als da Costa. Hoe is 't mogelijk, dat de Heraut zoo iets kan schrijven, terwijl hij eenige weken geleden nog toegaf, dat Groen weifelde op het punt ^van de leer der verkiezing? Hoe kan nu een Calvinist weifelen op dit punt?

Deze argumentatie is meer handig dan doeltreffend. Dat Groen op het stuk der praedestinatie bezwaren had, weet ieder. Maar van Groen is toch de leuze: nous sommes issus de Calvin, wij zijn geesteskinderen van Calvijn. Groen heeft gezegd: Stahl was Lutheraan, ik ben Calvinist. Groen's worsteling is geweest, om het Calvinisme historisch te rechtvaardigen, weer in te dragen in ons volksleven, en daarin de kracht te zoeken voor het verzet tegen den geest dezer eeuw. Terwijl Da Costa, hoe hoog we hem als Christendichter stellen, nooit Calvinist is geweest in den engeren zin des woords, en zelfs zeer ernstige bezwaren maakte, toen Groen op handhaving der Gereformeerde belijdenis aandrong. Daarin ligt het verschil tusschen deze beide mannen. En wie voor Da Costa kiest tegen Groen, toont daarmede niet, dat het Calvinisme door hem het hoogste wordt geschat.

Voorts doet Dr. Kromsigt ons deze meêdeeling:

Nu we toch met de Heraut spreken, willen we nog even mededeelen, wat hij niet wist van de predikantenvergadering. Ds. , Gronemeyer's beschouwing over het lot, die ook wij natuurlijk geheel onjuist vonden, is ge noegzaam tegengesproken door Dr. Vos en door Ds. Leenmans, en dat wij nog bovendien over het bedoelde referaat niet het onze gezegd hebben, ligt alleen hieraan, dat wij de vergadering moesten verlaten vóór het einde wegens een andere samenkomst.

Voor deze rectificatie zijn we dankbaar Het verslag in de Nieuwe Rotterdammer meldde van deze oppositie niets. Alleen werd gezegd, dat de voorzitter aan het slot dankte voor de groote eenstemmigheid. Wij verblijden ons dat ook onder de broeders in de Hervormde Kerk toch is gevoeld, hoe godslasterlijk het lotsargument in de zaak Bahler was.

Ten slotte komt Dr. Kromsigt nog op den naam Hoedemakerianen terug:

En eindelijk, wat den naam „Hoedemakerianen" betreft, is de Heraut toch ditmaal geheel in gebreke gebleven te bewijzen, dat de beginselen van Dr. H. niet waren de beginselen onzer Kerk, de beginselen onzer Belijdenis, maar de beginselen van hem persoonlijk. En daarop kwam het voor het „etiquet" juist aan.

Ds. Kromsigt levert hiermee de beste apologie voor ons etiquet.

Indien we metterdaad konden toegeven, dat de confessioneele groep zuiver de beginselen der Gereformeerde Kerk beleed, dan zou het onbillijk zijn deze mannen naar Dr. Hoedemaker te noemen.

Juist dat betwisten we echter.

En omdat we deze pretentie niet kunnen of mogen toegeven, omdat we metterdaad gelooven dat het stelsel van de volkskerk, met al wat daaraan vastkleeft, niet Gereformeerd is, maar tegen onze belijdenis ingaat, kunnen we deze groep niet anders noemen dan naar den man, die dit stelsel het scherpst op de spits gedreven heeft.

Een onvriendelijkheid aan het adres van Dr. Hoedemaker of zijn volgelingen, ligt hierin evenmin, als wanneer men de volgelingen van Dr. KohlbrüggeKohlbrüggianen noemt, ofschoon ook deze broeders even beslist vasthouden, dat bij hen alleen de zuivere Gereformeerde waarheid te vinden is.

En wat Dr. Kromsigt beweert, dat we dusver in gebreke bleven het bewijs te leveren, dat de beginselen van Dr. Hoedemaker niet de beginselen waren onzer belijdenis, zal wel geen trouw lezer der Heraut hem nazeggen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 mei 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Over den weg van Groen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 mei 1906

De Heraut | 4 Pagina's