GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEE WERELDEN.

V.

HET RAADSEL OPGELOST.

Er heerschte geen kleine verbazing op het dorp, toen bekend werd wat 't Lam in zijn testament had bepaald. En dat was geen wonder.

Daar ik, zoo had de oude man laten schrijven, een gevonden kind ben, gelijk ook mijn vrouw was, en dus bij mijn weten geen betrekkingen heb, wijl mijn lieve dochter is gestorven, zoo laat ik de Zandhoeve en al wat ik verder heb, na, aan het dorp waarin ik zoovele jaren heb gewoond. Ik heb er veel goeds genoten, en beu daarvoor, gelijk aan God, ook dankbaar aan de menschen.

Daarom verzoek ik, dat van het geld dat ik heb nagelaten, de hoeve zal worden verbouwd, tot woningen voor veertien gezinnen en een huis voor den opziener. Ze zullen daar vrij wonen, zonder kosten, voor hun leven, zoo zij zich niet misgaan, en ook een stuk land hebben, om zich van de opbrengst te onderhouden.

Verder werd gezegd hoe de inrichting zou staan onder 't beheer van eenige aangewezen personen, die weer anderen konden kiezen, als er uitvielen enz. Ook dat de Zandhoeve nooit mocht verkocht worden, behalve het land dat na den bouw overbleef.

Onder meer, zei Claes Pieterszoon ook nog dit:

Het is mij niet onbekend, dat velen in dit dorp mij voor een schraapzuchtig man, ja een vrek hebben gehouden, in de laatste jaren. Toch ben ik zulks niet geweest. Maar na den dood van mijn vrouw en kind was altijd mijn gedachte, hoe ik aan eerzame, goede lieden in deze plaats, hulp zou bieden tot hun onderhoud om met eeren te leven. Ik overdacht dat dé Zandhoeve daartoe dienen kon, als boven beschreven, doch ik had bij lange niet genoeg voor alles wat daartoe geëischt werd. Zoo heb ik dan zeer spaarzamelijk geleefd, ook voor mij zelf — doch niet voor mijn onderhoorigen, gelijk ze weten — opdat ik dit einde mocht bereiken:

Dit is, zoo ik hopen mag, mij gelukt. Daarom vertrouw ik, dat zoovelen als dit weten, nu het openbaar is geworden, niet, zoo kwalijk van mij verder zullen oordeelen. Zij mogen weten, dat ik gespaard heb voor en ten nutte van anderen, die mij daarvoor in mijn leven niet hebben kunnen danken. Ik hoop dat zij mij in vriendelijke nagedachtenis houden zullen.

Volgens het verzoek van Claes Pieterszoon 't Lam, werd zijn uitersten wil op een Zondagmorgen na den dienst, ook in de kerk voorgelezen. De dominee en de schout hadden beiden goedgevonden dat toe te staan, daar zij meenden dat het menig verkeerd oordeel over den gestorvene kon verzachten. Er bestonden destijds geen kranten waarin men zoo iets zetten kon, en heel dikwijls hadden allerlei bekendmakingen plaats als de kerk-uitging, omdat de menschen dan bijeen waren. Dit geschiedt trouwens nu nog wel. 't Is echter, 'izij dan in noodzaak, toch minder goed, daar wat men hoort, dikwijls de aandacht afleidt van wat men pas gehoord heeft, en het goede zaad alzoo niet kan opwassen.

De bekendmaking in de kerk had aanstonds ten gevolge, dat de menschen over 't Lam heel anders begonnen te denken en te spreken, dan vroeger. Zij die hem voor een schraper en een vrek gescholden hadden, zwegen nu, en velen die zich nooit om hem bekommerd hadden, prezen hem thans luide, misschien wel hopende op een plaatsje op de Zandhoeve.

Des Zondagavonds, toen velen, als gewoonlijk ij den dominee bijeen waren, werd ook over e zaak gesproken. En al konden de meesten niet l het doen van Claes Pieterszoon prijzen, toch erd hij nu door niemand meer veroordeeld, elijk vroeger, „t Blijkt wel, vrienden, " zoo sprak e leeraar, dat de Schrift waarheid spreekt, als ij zegt: De mensch ziet aan wat voor oogen s. Dat hebben wij allen in dit geval gedaan, n nu zien we, dat we ons bedrogen hebben. och geloof ik, dat Claes Pieterszoon beter ehandeld had en meer liefde zou hebben onderonden, als hij zijn plan, hoe goed ook, op ndere wijs had uitgevoerd. Hij moest zoo als ij nu deed, wel voor zeer gierig gehouden orden en dien schijn des kwaads was het beter eweest te mijden. Dan had bij ook bij zijn even nog wat kunnen uitdeelen, zegen verspreien en zelf vreugd daarvan smaken. Maar hij as een wat zonderling inan. Moge hij ook aar gedacht hebben aan dat huis, niet met anden gemaakt, eeuwig in de hemelen, dat vye ehoeven, als ons aardsche huis gebroken wordt. ij sprak daar nooit veel over. En toch zou et droevig zijn, zoo hij, die zorgde dat anderen en huis kregen, zelf het beste, daarboven, moest issen.”

Zoo kort en duidelijk als het kon, vrienden, eb ik u de geschiedenis van de Zandhoeve erteld, gelijk die stond in het papier, dat Rika en bezoeker voorlas, en in andere stukken ie hij inzag. Waar het noodig was gaf Grootvader nadere uitlegging. Ik kan er nog bijvoeen, dat alles werd uitgevoerd, gelijk 't Lam at had laten beschrijven.

Toen de huizen gereed waren, ontbrak het niet aan personen die er in wilden trekken, ja

zoover ik weet, heeft twee eeuwen lang, nooit een dei huisjes een week ledig gestaan. In het voorportaal van het opzienershuis werd een groot schilderij opgehangen, een lam voorstellende. Mocht iemand niet begrijpen wat die schilderij daar beduidde, dan werd hem dat verteld in een lang vers, dat er onder was ge plaatst, 't Gedicht zelf echter kan ik u niet mededeelen.

De vreemdeling had aandachtig toegeluisterd, toen het meisje voorlas, en van tijd tot tijd iets opgeteekend. Toen 't was afgeloopen ei» hij ook vele papieren ingezien had, zei hij vriendelijk dank. Het door Rika geschrevene nam hij mee.

Niet lang daarna kreeg elk van de heeren, die de Zandhoeve bestuurden, het tijdschrift tehuis gestuurd, waarin verhaald werd hoe de stichting was ontstaan, gelijk we hier boven zagen, en ook wie de mannen waren die thans tijd noch moeite spaarden, om de zaak in stand te houden. Zulk een geschrift kregen grootvader en Eika's ouders en zij zelf ook, en allen von den het heel aardig, dat de geschiedenis die de meesten zelf heel slecht kenden, nu eens duidelijk en juist werd verhaald. Ieder in het dorp die maar wilde, kreeg het verhaal te lezen, 't Blijdst van allen echter was Rika, die behalve het geschrift, ook een pakje ontving, dat toen zij het opende, een zilveren knipbeursje bleek te bevatten, die destijds in de mode waren. Dat was, schreef de vreemde heer er bij, voor de goede diensten, die zij hem bij zijn werk had bewezen.

Eenige weken later kreeg Rika's vader een briefje, dat van denzelfden heer kwam, welke de Zandhoeve zoo mooi had beschreven, en waarin de heer Terlaan vriendelijk werd uitgenoodigd eens bij den heer Smit te komen, die in de naburige stad woonde, en dezen naam dioeg.

Rika’s vader was een man, ijverig en nauwgezet in zijn werk, gelijk zijn schoonvader. Doch in één opzicht althans geleek hij dezen niet. De oude man vreesde God, en vond in des Heeren dienst zijn lust. De schoonzoon had hier wel niets tegen, maar zijn hart ging veel meer uit tot zijn werk. Hij ging des Zondags trouw ter kerk, las, als hij niet op reis was, thuis geregeld eiken dag uit den Bijbel, en werd alom geprezen als een braaf man; die zijn kinderen met eere groot bracht, en ieder het zijne gaf. Maar daarbij bleef het.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 november 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 november 1906

De Heraut | 4 Pagina's