GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

Onze lezer P. D.^ Kzn, te Ak. vraagt:

Zoo nu en dan hoort men de uitdrukking bezigen, wanneer men spreekt over menschen, die als z.g.n. gelukzoekers bekend staan: „Hij zoekt naar het mes van Paulus, " niet zelden nog met toevoeging van, „dat hij de schede gevonden heeft, doch het mes wel niet zal vinden.”

U zou mij zeer verplichten als eens werd duidelijk gemaakt wat deze uitdrukking beteekent en van waar ze haar ontstaan heeft.”

Voor alles dient opgemerkt, dat deze uitdrukking ver van algemeen bekend is; misschien wel alleen in het oude West Friesland, waar de vrager woont.

Wat nu de zaak zelf aangaat, het was oudtijds en nog in de Roomsche kerk en ook wel

in andere, de gewoonte om, als men de apostelen afbeeldde, hen te onderscheiden door een of ander zinnebeeldig kenteeken. Zulk een teeken ziet dan op hun karakter, hun werk, hun geschriften of iets desgelijks.

Zoo wordt bv. Johannes afgebeeld met een arend, ODQ aan te duiden, dat, gelijk de adelaar scherp ziet, de apostel Johannes een diepen blik had in de heilswaarheden des Heeren. Dit blijkt uit zijn Evangelie en zijn Brieven.

Petrus wordt voorgesteld met sleutels in de hand, naar de woorden des Heeren: „Ik geef u de sleutelen des hemelrijks, " welke woorden echter, gelijk we in hetzelfde evangelie lezen, op alle apostelen toepasselijk zijn.

Wat nu Paulus betreft, met het oog op verschillende plaatsen in zijn brieven en op zijn krachtig werken, zijn strijd tegen de vijanden, heeft men hem met een zwaard afgebeeld. We weten wat hij met „het zwaard des geestes" bedoelde.

’t Is dus wel te begrijpen dat de menschen, zulke afbeeldingen ziende, zijn gaan spreken van „het mes van Paulus, " te meer daar het een gezegde is uit de gewone volkstaal. Men •wil er dus mee zeggen: hij wil wat wezen, zich zelf met alle macht een weg banen door de wereld. Wat van de schede wordt gezegd, beteekent eenvoudig, dat hij nu en dan wel meent zijn doel te bereiken, wel iets wint, maar er toch niet toe komt.

Onze lezer P. B. P. te Tz. wenscht te weten v/aarom de maand Januari soms Louw maand heet.

Daarover is al veel gegist. Een der gissingen is, dat Louwmaand zoo heet, omdat het daarin al zoo'n beetje begint te luwen, en 't weer wat lauw of luw wordt. Dat is dan misschien vóór den Zondvloed zoo geweest, maar tegenwoordig is in Europa Januari zoo ongeveer de koudste maand des jaars. Veel begrijpelijker is dan ook dat de oude Duitschers hem Hartmonad d. i. „strenge maand" noemden. Want wel rijst de zon weer in Januari, maar de uitwerking daarvan komt eerst later.

Een andere opvatting is, dat „louw" afkomstig is van een oud woord, dat men nog terugvindt in ons „loeien." De maand zou dan zoo heeten naar het loeien der stormen. Doch de naam „loeimaand" zou dan toch eer passen op Novemiaer en December.

Een derde gissing nog is, dat „louw" het zeltde is als „law." afkomstig van liggen en beduidt wat vastgelegd of vastgesteld is zooals de wet, gelijk „law" in het Engelsch beduidt. De wet zoo zegt men dan, werd vroeger in 't begin des jaars, als het noodig was, veranderd. Dit laatste is erhter even onzeker als heel de gissing.

’t Is dus met al die verklaringen gelegen als met een uit de i8de eeuw. Zeker schrijver zei toen, dat Kaïn, eigenlijk was Kwa zin. Want hij was van kwaden zin, daar hij zijn broeder doodsloeg!

Ik kan dus op de vraag geen antwoord geven. Als een der lezers het wél kan, zal hij zeker velen genoegen doen, met het eens te melden.

Onze lezer vraagt echter nog meer en wel, waarom zekere welbekende plant heet.

Ook aan dit boekweitvraagstuk zit meer vast dan men zoo denken zou.

„Boek" is hetzelfde als „beuk." Voor „beukenhout wordt nog vaak „boekenhout" gezegd. Ons „boek" heet zoo, denkelijk wijl men vroeger op beukenschors schreef. Oudtijds verwis selde men meer eu met oe, b.v. „reukeloos" voor „roekeloos; " „loes" voor „leus.”

„Weit” is een andere naam voor tarwe, en staat wellicht in verband met „wit, " wegens de witte kleur van het meel. We noemen tarwebrood ook wel wittebrood.

Nu is de boekweit een plant die uit Azië hier is ingevoerd. Zij was in Europa omstreeks 1500, ja nog vroeger reeds bekend. Dat zij uit het O jsten komt bewijst de Fransche naam, die beduidt Sarraceensch koren, d. i. koren uit het Oosten,

Nu weet men, dat-de vruchtjes van de boek weit in vorm veel gelijken op onze welbekende beukenootjes. Ook vonden de lieden die het eerst met de boekweit kennis maakten, dat zij veel in smaak weg had van weit. Zoo kreeg de plant den naam van boekweit, d. i. beukenweit, naar den vorm en den smaak. Tegenwoordig vindt men de boekweit in heel Europa, vooral in het noorden, en ook in Noord Amerika.

Nog een vraag, van A. te R. is. Waarom men zegt: „Iemand met een kluitje in 't riet sturen.”

Zoo als we weten beteekent dat, iemand te vreden stellen met weinig of niets, door hem te doen gelooven dat het heel wat is, om zoo van hem af te komen.

Op meer dan één wijs is deze uitdrukking te verklaren.

Als b.v. op een plas wilde eenden of andere schuwe vogels zwemmen, dan kan men hen opjagen door het werpen van een kluit aarde. Zij vliegen dan weg of schuilen angstig in het riet, al kan dat stuk aarde hun weinig kwaad doen. Doch zij denken aan groot gevaaar, en worden dus letterlijk met een kluitje in het riet gestuurd.

Sommigen echter meenen, dat de uitdrukking is ontleend aan de jacht, ook al op waterwild. De hond moet dan door het riet sluipen. Om hem nu aan te zetten, dat te gaan doen, werpt men er een aardkluit in. De hond denkt, als hij den plof hoort, dat het van een stuk wild komt, en gaat haastig het riet in, er op af.

CORRESPONDENTIE.

A. Z. te E. Een weinig geduld. Er was nu geen plaats meer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 november 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 november 1906

De Heraut | 4 Pagina's