GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Een conflict aan de Tübingsche universiteit.

De encycliek tegen het Modernisme door den paus uitgevaardigd, geeft in Duitschland hier en daar aanleiding tot conflicten. Immers zijn er in Duitschland ook Roomsche professoren, die aan een Staatsuniversiteit verbonden zijn. Wanneer nu de Roomsche bisschop uit kracht van de pauselijke encycliek optrad tegen een Roomschen professor, dan is het te begrijpen dat de regeering, die zulk een hoogleeraar aanstelde, daarover weinig gesticht is, en dan heet het dat de academische leervrijheid daardoor aangerand wordt. Dit is reeds gebleken aan de Universiteit te Bonn, en het kwam ook weer aan den dag aan de hoogeschool te Tubingen.

De Roomsche hoogleeraar in de geschiedenis. Günter, lid der philosphische faculteit, kreeg toch van den convictsdirector Dr. Reek, de mededeeling, dat bisschop Keppler te Rottenburg over diens voorlezingen over middeleeuwsche heiligenlegenden ontevreden was.

Daarbij liet hij doorschemeren dat dea Roomschen theologen het bezoek der colleges van Prof. Günter zou verboden worden. Daarop staakte de hoogleeraar aanstonds zijn voor­ d lezingen over genoemd onderwerp.

Het Ministerie van eeredienst heeft over dit geval zijn oordeel uitgesproken en daarbij zoowel den hoogleeraar Günter, en bisschop Keppler als den director van het convict Dr. Reek berispt.

Het wordt in Günter afgekeurd, dat hij aanstonds op den raad van den bisschop en op de dreiging van den rector van het convict, zijne voorlezingen heeft gestaakt, ofschoon hij als lid der philosophische faculteit niets met den Roomschen bisschop uitstaande had. Al ware het dat de leerlingen van het convict niet meer h zijn colleges bijwoonden, hij had ze toch kun­ s nen blijven houden voor hen, die niet tot deze i stichting behoorden. In elk geval had Dr. w Günter aan de bevoegde autoriteit kennis moe­ d ten geven, dat hij de te voren aangekondigde wl voorlezingen niet meer hield. Door zijn doen had nu de hoogleeraar de staatsoverheid buiten machte gesteld, hem tegen het optreden der kerkelijke overheid in bescherming te nemen.

Tegen bisschop Keppler wordt aangevoerd, dat hij wel de bevoegdheid had, te waken dat de leerlingen van het convict niet door het aanhooren van academische lessen, wat de godsdienstige leiding betreft, aan gevaar werden blootgesteld, doch de bisschop had zich, als hij van oordeel was, dat de voordrachten van Dr. Günter tegen de leer der Roomsche kerk indruischten, tot de Staatsregeering moeten wenden. Als het daarom weder voorkomt, dat de bisschop, met het oog op de leerlingen van het convict, bedenkingen heeft tegen professorale voordrachten, dan heeft hij zich tot den Minister van eeredienst te wenden; en deze zal, als gegronde bezwaren worden aangebracht, daarin voorzien.

Den director van het convict Dr. Reek, werd slechtweg te kennen gegeven, dat hij door den raad, aan Prof. Günter gegeven, zijn bevoegdheid was te buiten gegaan. Ea dergelijke stap had slechts door een convictscommissie, bestaande uit den director ea de gewone hoogleeraren der Roomsche faculteit, mogen gedaan zijn.

Het komt ons voor, dat hiertegen weinig in te brengen is. Men zal in Roomsche kringen door dit en andere conflicten wel tot het inzicht moeten komen, dat als de kerk behoorlijk zeggenschap hebben zal over de opleiding van hare aanstaande dienaren. Vrije Universiteiten op Roomschen grondslag noodig zijn.

Frankrijk. De vrome stichtingen door den staat genaast.

Volgens de wet op scheiding van Kerk en Staat moesten de kerkelijke goederen, die door het schenken van gaven en het vermaken van legaten in het bezit van de Kerken gekomen waren, aan weldadigheidsinstellingen te beurt vallen, namelijk wanneer er geen „associations cultuelles" of vereenigingen voor het onderhoud van den eeredienst opgericht waren. Nu heeft de paus het stichten van zulke „associations cultuelles", volgens ons volkomen te recht, verboden. De Gereformeerde en Lulhersche Kerken hebben zich naar de wet geschikt, doch de Roomschen weigerden dit volstandig. De Kamer van afgevaardigden besloot daarom, dat deze goederen aan de burgerlijke gemeenten voor weldadigheidsdoeleinden moesten overgegeven worden (devolution). Er zijn echter ook vele kerkelijke bezittingen die als „vrome stichtingen", meest tot het houden van missen voor de afgestorvenen, aan bepaalde Kerken vermaakt waren.

Daarom ontstond de vraag: heeft de Staat het recht zich ook van deze „vrome stichtingen", over welke in de scheidingswet niet gesproken wordt, meester te maken en voor weldadigheidsdoeleinden te gebruiken ? Ons rechtsgevoel zegt aanstonds „neen", rbaar de Kamer van afgevaardigden, met minister Briand aan het hoofd, zeide ja en besloot, boos over het feit dat de Roomsche Kerken geen „associations cultuelles" vormden, dat ook die kapitalen aan de burgerlijke gemeenten behoorden te vervallen.

Reeds hadden onderscheidene rechtbanken uitgesproken, dat familiën die zulke geschonken kapitalen terugverlangden, daarvan in het bezit moesten gesteld worden. Maar volgens de aangenomen „dévolutiewet" zullen zij gedwongen worden het geld weer aan de burgerlijke gemeente terug te geven.

Opnieuw is dus door deFransche Kamer van afgevaardigden een ongerechtigheid gepleegd, die B z d den Roomschen lang heugen zal. Wel moet jle Senaat het besluit van de Kamer nog goedkeuren, doch het is te denken, dat deze hetzelfde oordeel als de kamer van afgevaardigden vellen zal.

Tegen het einde van Januari vergaderden te Bordeaux de bisschoppen van het Zuidwestelijk deel van Frankrijk; een dergelijke vergadering wil men ook te JParijs houden. Over het algemeen moet men zeggen, dat de Fransche geestelijkheid, nu de wet die scheiding van Kerk en Staat in het leven riep, ten uitvoer gelegd wordt, zich waardig daarbij gedraagt. Vele harer leden schamen zich niet, nu de Staat hun geen tractement meer uitbetaalt en de gemeente hen niet voldoende kan onderhouden, tentemakers werk uit te oefenen.

Maar dit verhindert niet, dat de anti-clericalen maar steeds voortgaan om de Kerk zooveel mogelijk den voet dwars te zetten. Daarom werden de laatste Roomsche liefdezusters uit de stedelijke hospitalen van Parijs verdreven en wel uit de groote oude hospitalen van de Hotel Dieu en Saint Louis. Reeds vroeger heeft men gepoogd de Roomsche liefdezusters als verpleegsters door bezoldigde vrouwen te vervangen. Doch men moest ze weer terugnemen, omdat het bleek dat zij die uit toewijding zich aan de verpleging van zieken overgaven, beter voldeden dan bezoldigde zusters. Maar de anti-clericale wind waait zoo sterk, dat ook deze les van de ervaring in den wind geslagen wordt en men de Roomsche „soeurs de charité" op nieuw wegjoeg.

Laat men zich in Nederland voor gewaarschuwd houden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 februari 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 februari 1908

De Heraut | 4 Pagina's