GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

BEHELPEN.

Wanneer we lezen van de pracht en praal er vorsten en grooten in den ouden tijd, zoo ls die o. a. beschreven wordt in het eerste oofdstuk van Esther, dan denkt men wel eens, at hadden die menschen een heerlijk, weelerig leven. De waarheid is echter, dat als wij oo nctoesten leven, het een droevig behelpen ou zijn, en we allerlei zouden moeten missen, at we nu hebben.

Het kon b.v. in Oostersche landen ook innig koud zijn. Toch had men er nergens choorsteenen, en moest zelfs de koning zich ehelpen met een verwarming door wat loeiende kolen in een ijzeren pot. Daarbij ende men geen glasvensters, en slechts luiken et gaten er in, of tralieramen; op winterdagen al het in de kamers vaak kil z^n geweest, en aakte men een vuur aan, dan kreeg men den ook in de oogen, gelijk we uit het Spreukenoek zien. Ook met de verlichting der kamers as het meestal droevig gesteld.

In meer dan een opzicht is het lang zoo ebleven. Zelfs in Europa vond men nu een uizend jaar geleden, glasvensters nog bijna lleen in de kerken. Hoe zelfs groote heeren ich behelpen moesten, leert ons het voorbeeld an koning Alfred den Groote van Engeland,

Deze vorst, die beroemd is geworden als verwinnaar der roofzleke Denen, die lijn land verheerden, was ook een groot liefhebber

van kencïa en wetenschap. Plij kon b.r, leseen, wat toen lang niet alle heeren verstonden, Karel de Groote leerde het ook eerst op lateren leeftijd.

Gelijk alle meuschen die veel te doen hebben, was Alfred zuinig op zijn tijd, en verdeelde hij dien zoo, dat hij geregeld nu dit dan dat kon doen. Maar daarbij stuitte hij op een groot bezwaar. Hij, de koning, had geen klok of tijd wijzer. Wel hadden enkele kerken zonnewijzers, maar dat hielp lang niet altijd, wijl Engeland nog meer donkere of regendagen heeft dan ons land.'

Doch Alfred wist ook nu raad. Hij liet groote waskaarsen maken, en verdeelde die met streepjes elk in 24 afdeelingen, waarvan elke zoo ongeveer een uur noodig had om op te branden. Dat kon hij zoo regelen met behulp van den zonnewijzer. Nu stak hij de kaarsen aan, telkens twee tegelijk, omdat de een wel eens wat vlugger opbrandde dan de ander. Hij kon dus nu zien, als er een uur om was en ook hoe laat het was.

Doch nu deed zich weer een groot ongeval voor. Het koninklijk paleis had geen glas vensters: alleen openingen in de muren, met luiken ter afsluiting. Daardoor tochtte bet zoo geweldig in dat vorstelijk verblijf, dat de kaarsen afliepen en dan ongeregeld brandden.

Weer moest de koning er wat op vinden. Hij liet kekers van hoorn maken, die doorschijnend waren, en plaatste de kaarsen daarin, die nu tegen den wind beschermd waren. Zoo kreeg men in Engeland de eerste lantaarns.

Ge ziet wel, vrienden, dat een geringe arbeider thans dikwijls veel meer gemak heeft in zijn huis, dan toen de vermaarde koning van Engeland. Lezen we van pracht en heerlijkheid oudtijds, menigeen die nu leeft, zou, als hij alles wist, die vroegere eeuwen niet voor wat nu is willen ruilen.

AAN VRAGERS.

Onze lezeres W. G. M. te Z. vraagt: „Wie worden er bedoeld met „wij, " waarvan telken!< sprake is in de laatste hoofdstukken der Handelingen der Apostelen, bij de reizen van Paulus? Lucas is toch niet met Paulus naar Rome gereisd? "

Zoo als uit het boek der Handelingen blijkt, is Lukas da medicijnmeester de trouwe reisgezel van Paulus geweest. Misschien was de reis naar Ttoas de eerste die hij met Paulus deed. (Hand. 16). Bij was met Paulus te Philippi. Liter vindt men in Hand. 20 beiden weer. Hij maakte toen met Paulus de zeereis over Milete en Rhodes naar Jeruzalem. Dan verdwijnt Lukas voor een poos uit ons gezicht, doch is hoogstwaarschijnlijk in Judea gebleven.

Althans toen P< iulus later, zieh op dan keizer beroepen hebbende, naar Italië moest varen, ging Lukas weer mee. Dat blijkt duidelijk uit Hand. 27, dat hethaaldelijk van „wij" spreekt gelijk vroeger. Die „wij" zijn o.a. Lukas, de schrij ver van het boek der Handelingen en Paulus. Hij deelde ia de gevaren der schipbreuk Hand. 28 : I en 2 en veczeide verder den apostel naar Rome. Hij most daar esnigen tijd gebleven zijn, want in de brieven aan de Colossensen en FiiemoH doet de gevangen apostel de groete aan Lukas.

Ook in het laatste tijdperk van Paulus' leven was Lukas bij de^en. Want Paulus schrijit in 2 Tim. 4 : 6 en 7:

Want ik word nu tot een drankcffer geofferd, en de tijd EiJjcer ontbiadicg is aanstaande.

Ik heb den goeden strijd gestreden, ik heb den loop geëindigd, ik heb het geloof behouden j Lukas is alleen met mij.

Er is trouwens geen reden om te onderstellen, dat Lukas niet met Paulus kon gaan op de reis naar Rome. Paulus was wel een gevangene, maar nog geen veroordeelde. Hij had ook geen misdaad begaan als roof of moord, en zelfs zou de keizer nog eerst uit te maken hebbeu of Paulus schuldig was. Koning Agrippa had reeds gezegd dat de apostel kon losgelaten worden, als hij zich niet op den keizer had beroepen.

Tevens blijkt uit Hand. s8, dat de apostel in de gevangenschap te Rome betrekkelijk groote vrij beid genoot. Dit bewijst dat Festus, de Romeinsche landvoogd van Judea, een gunstig getuigenis van hem moet hebben gegeven. Hij had te Rome zijn eigen gehuurde woning, kon er alien ontvangen die kwamen, en onverhicderd prediken.

Bedenkt men nu daarbij wat wij lezen van den hoofdman Jiiiius, die Paulus naar Rome moest brsngen, dat hij vriendelijk jegens den apostel gezind was, wat telkens bleek, dan is duidelijlt, dat Lukas, schoon geen gevangene, toch den apostel op het schip ten reisgenoot zijn kon, en ongetwijfeld ook tot hulpe en troost.

CORRESPONDENTIE.

B. te U. De zoogenaamde „apocriefe boeken" vindt men ia de oude folio-uitgave van den Statecbijbel, tusschen het O. en het N. Testament Dit is ook juist, w jl ze vervaardigd zijn in de 400 jiar waarover de Schrift zwijgt, van Maieachi tot Johannes den Doopsr. In meer handig formaat en met ophelderende aanteekeningen vormen ze een deel der Bijbelvertaling van "Van der Palm.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 maart 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 maart 1909

De Heraut | 4 Pagina's