Vereenigingsleven.

„EUDOKIA".

Een van de inrichtingen van liefdadigheid, uitgaande van het christelijk particulier initiatief, die zich eene ruime plaats hebben weten te veroveren in de harten van talloos velen in en buiten onzen kring, is zeker wel het gesticht van de' Gereformeerde Kerk van Rotterdam „Eudokia", bestemd voor de opname van lijders zoowel aan chronische als aan acute ziekten.

Dezer dagen verscheen, later dan in andere jaren, bet gewone jaarlijksche verslag, hetwelk gereede aanleiding geeft, van die uitnemende inrichting het een en ander medetedeelen.

En dan mag wel begonnen worden met de mededeeling van „het gewichtigste feit, dat wellicht uit de geschiedenis van ons huis te boeken is", met de mededeeling namelijk, dat in het afgeloopen jaar heeft plaats gehad de overdracht der stichting door de Gereformeerde Kerk van Rotterdam aan een speciaal daartoe opgerichte vereeniging.

De kerkeraad meende, dat die overdracht, mits zonder geestelijke schade, voor de stichting gewenscht was, allereerst wel om de zeer eenvoudige principieele reden, dat de kerk niet de verplichting heeft, te staan voor den veelomvattenden arbeid, welke in een gesticht als „Eudokia" verricht wordt, en dat zij door den arbeid in zulk een inrichting met gemengde bevolking vaak gedwongen wordt tot het volgen eener gedragslijn, die in strijd is met het kerkelijk karakter der stichting. Als tweede reden noemt het verslag de omatandigheid, dat de steeds voortgaande uitbreiding van „Eudokia" de kerk, welke aan haar eigen lasten zonder meer reeds genoeg had, wikkelde in zoo velerlei beslommeringen, dat het gewenscht scheen, de verantwoordelijkheid daarvoor aan een zelfstandig college overtedragen.

De overdracht heeft intusschen niet plaats gehad zonder de waarborging in allen deele van het gereformeerd karakter van het gesticht en de finactieele waarborging, waarop al diegenen recht hadden, die geldelijk bij „Eudokia" betrokken waren.

Ondertusschen ging de eigenlijke arbeid onge stoord voort, in stilte, maar met zegen. Het werk breidt zich meer en meer uit. Vandaar, dat men reeds sedert lang op verruiming van de inrichting bedacht is, welke hoog noodig begint te worden.

Daartoe is echter veel geld vereischt, hetwelk er nog niet is. Maar de geldelijke aangelegenheden zijn niet de eenige, die zorg vereischen. Men leest toch in het verslag, dat er nog steeds behoefte blijft bestaan aan verpleegsters van waren christelijken zin en hartelijke toewijding en zoo mogelijk ook van eenige ontwikkeling Die verzuchting wekt geen verwondering. Immers weet ieder, hoe in onze dagen, in welke er een algemeen streven is, boven zijn stand nittegaan, meer te schijnen danmenis, menige jonge vrouw het verpleegsterskleed, als kenteeken van zekere maatschappelijke positie, om de schouders hangt, zonder dat zij het echte verpleegstershart in den boezem draagt.

Hoe omvangrijk het terrein, van den arbeid van „Eudokia" in den loop der jaren geworden is, moge blijken uit enkele eijfers, die we aan het verslag ontleenen. Vooraf echter zij aangehaald een niet onbelangrijke mededeeling uit het verslag der Chronische afdeeling, betreffende een ziekte van onzen tijd.

Onder de chronische patiënten, — zoo leest men —, waarvan jals, naar gewoonte; de hulpbehoevenden door verlammingen en verstijvingen de hoofdgroep vormden, nevens een geregelde bezetting der tuberculosezalen, viel in dit tijdperk vooral op een vrij groot aantal kankerlijd(st)ers, wier treurig lijden zooveel mogelijk verzacht werd, waar geen redelijke kans op, beterschap meer bleek te bestaan.

Dit laatste is helaas maar al te vaak het geval. De kanker toch, van het Latijnsche „cancer", dat „kreeft" betejskent (in het Duitsch „krebs") mag wel zoo heeten naar de venijnigheid waar mee hij zijn prooi vasthoudt, terwijl hij als met vooruitstekende kreeftenscharen, reeds eerder en dieper zijn slachtoffer omkneld heeft, als men vermoedde.

Wordt de kwaal tijdig ontdekt, dan is, maar ten koste van vaak diepingrijpende operaties, vaak nog redding mogelijk, zooals menige gelukkig genezen patient (e) der., acute afdeelmg dankbaar niag roemen, maar vaak is de kwaal sluipend inwendig begonnen en reeds te ver mmÊÊmmmmÊÊmÊmmmmmmmmmmmmmÊ voortgeslopen, of, uitwendig begonnen, niet bijtijds ernstig opgevat.

Het zijn die gevallen die wij herhaaldelijk op de chronische afdeeling ontmoeten en, waar de geneeskunde dan nog slechts verzachting van lyden kan aanbrengen, is hier voor de verpleging een oefenschool en proefsteen van wat opofferende liefde en medelijdend geduld nog voor lafenis kan brengen,

In de acute afdeeling werden, behalve 81 onbloedige reposities van beenbreuken enz., 14 kleinere operaties aan vingers en teenen, enz., 480 operaties verricht, met slechts 22 operatieve sterfgevallen. Op de polikliniek werd 4584 maal hulp verleend, waarvan 616 maal door middel van kleine operaties. Voorts werden 7 maal patiënten aan buis geopereerd. In de Röntgenkamer werdt^n 100 radiographische opnamen gedaan en 64 patiënten met X-stralen therapeutisch behandeld.

De statistiek der verpleegden wijst uit, da in de Chronische afdeeling op i Juli 1907 werden verpleegd: 3 mannelijke en 55 vrouwelijke patiënten, terwijl in den loop des jaars werden opgenomen:28 mannelijke, 72 vrouwelijke patiënten en 2 kinderen, zoodatverpleegd werden 170 patiënten, wat de religie betreft in te deelen als volgt:90 Nederduitsch-Hervormden, 64 Leden van Gereformeerde Kerken, 5 Lutherschen, 4 Roomsch Katholieken, 3 Remonstranten, i Israëliet, i Oud Katholiek, i Lid der Waalsche Gemeente, x Lid der Doopsgezinde Gemeente.

Hiervan zijn overleden: o mannelijke en 31 vrouwelijke patiënten. Vertrokken geheel of gedeeltelijk hersteld:13 mannelijke en 41 vrouwelijke patiënten en i kind, zoodat op 31 December 1908 nog in verpleging waren:18 mannelijke en 55 vrouwelijke patiënten en i kind.

Het aantal verpleegdagen bedroeg 41926.

In de acute afdeeling waren op i Juli r907 in verpleging 22 patiënten, zijnde:11 mannen en 11 vrouwen, opgenomen werden:393 mannen, 443 vrouwen en 81 kinderen, zoodat werden verpleegd: otaal 939 patiënten, met 23497 verpleegdagen.

Overleden zijn:35 patiënten. Op 3r December 1908 waren nog 35 patiënten aanwezig.

De finantieele toestand van de vereeniging is van dien aard, dat het bestuur met de meeste vrijmoedigheid durft vragen, deel te nemen in de nieuwe leening, waarvan de obligatiën, groot /1000, / 500, /loo en /50, bij den penningmeester verkrijgbaar zijn, Hoe eerder deze leening geplaatst is, hoe eerder met den zoo hoog noodigen uitbouw kan worden begonnen.

Van harte worden, ook met het oog daarop, de belangen van „Eudokia", hetwelk zoo om vangrijken arbeid der liefde verricht, opnieuw bij de lezers van De Heraut aanbevolen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen