GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ds. Jongebreur van Veenendaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ds. Jongebreur van Veenendaal

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, i8 Juni 1909

Ds. Jongebreur van Veenendaal iieeft in het Gereformeerde Weekblad nogmaals getracht het pad van Veenendaals Kerkeraad schoon te vegen. Naar hij thans mededeelt, heeft de Kerkeraad, die weigerde attest van goed zedelijk gedrag af te geven aan moderne leden, die bij den modernen Kerke raad te Nijmegen belijdenis wilden afleggen, niettegenstaande het Classicaal Bestuur den Kerkeraad in 't ongelijk stelde, toch bij zqn weigering volhard. Toen een hernieuwd verzoek om de attesten inkwam, zweeg hij. Feitelijk maakt dit echter weinig onderscheid. Want de Kerkeraad van Nijmegen kan volgens de bestaande reglementen vier weken na de aanvrage om attest, wanneer er geen antwoord in komt, dit zwijgen van den Kerkeraad als toestemming beschouwen en den betrokken persoon tot de belijdenis toelaten. Ook dit is weer een achterdeurtje, waardoor de Synodale organisatie aan de bezwaarde conscientie tegemoet komt. Gij Kerkeraad zoudt bij een lidmaat, dat elders wil belijdenis doen, natuurlijk getuigenis aangaande het leven moeten afleggen. Maar ge hebt bezwaar om dit te doen, daar het lidmaat modern is. Ge verklaart zelfs om der conscientiewil niet te mogen. Welnu, bewaar dan eenvoudig op de aanvraag het zwijgen. En we zullen dat zwijgen dan beschouwen als de erkenning, dat op het leven van dat lidmaat geen gegronde aanmerking te maken is en hem tot het Avondmaal toelaten. M a.w. ge wordt voor de rechtbank geroepen om getuigenis af te leggen; gij zijt de eenige getuige, en ge weet, dat de man gestolen heeft. Maar de rechter verklaart: indien ge op mijn vragen zwijgt, dan beschouw ik den man als onschuldig. En als ge nu op de vraag geen antwoord geeft en de schuldige vrij wordt gesproken, dan maakt ge er u van af met te zeggen: ik heb toch niets gedaan. Alsof niets doen, waar men handelen moest, geen zonde ware. En nog erger, als straks deze moderne leden, van wie de Kerkeraad zelf verklaarde, dat ze niet ten Avondmaal mochten toegelaten worden, te Veenendaal terugkomen, dan schrijft de Kerkeraad ze toch in het lidmatenboek in en beschouwt ze als mondige leden der gemeente.

Ds. Jongebreur stemt toe, dat dit alles zeer treurig is; maar weigeren we, zoo zegt hij, dan ontstaat een conflict met de besturen en volgt een tweede doleantie, en dkt willen we niet. Nu begrijpen we, dat voor de broeders in de Hervormde Kerk een tweede doleantie een schrikbeeld is, maar vrees is een slechte raadgeefster en het oude spreekwoord zegt, dat Gods kind blind heeft te zijn in de uitkomst en ziende in het gebod alleen. Indien Luther, Zwingli, Farel e, a. hadden gezegd: voor alle dingen geen herhaling van wat met Johannes Huss en Hieronymus van Praag is geschied; geen scheuring van de kerk en geen burgeroorlog, die daarvan het gevolg kan zijn, dan zou de reformatie der Kerk nooit zijn tot stand gekomen en zouden we nog onder het juk van Rome's hiërarchie zitten. Wat Luther en Zwingli tot reformatoren heeft gemaakt, is, dat ze den weg des geloofs bewandeld hebben, die een weg der gehoorzaamheid aan Gods gebod is, en de uitkomst van dien weg aan God hebben overgelaten.

Ons beroep op het woord van Petrus, at men Grode meer gehoorzamen moet dan e menschen, beantwoordt Ds. Jongebreur et de opmerking, dat men met de toeassing van zulke uitspraken op ons leven eer voorzichtig moet zijn. Omdat Gideon lechts met 400 man ten strijde toog, mag aaruit toch niet worden afgeleid, zegt hij, dat ook wij zoo moeten handelen. Zeker, indien een hooger bestuur ons verbood, evenals het Sanhedrin aan Petrus, om in den naam van Jezus te prediken, dan zouden we niet gehoorzamen mogen. Maar een besluit om moderne lidmaten een attest af te geven of als belijdende leden ten Avondmaal toe te laten, is heel wat anders. Wordt dan ook in de Gereformeerde Kerken niet evenzeer een beslissing van een meerdere vergadering door den Kerkeraad bindend geacht, al is die Kerkeraad misschien persoonlijk het niet er mee eens?

En wat het zich onderweipen aan een hooger lichaam betreft, doet men dat in de Gereformeerde Kelken soms niet? Mag ik de Heraut eens een vraag doen ? Gesteld, daar is in de Gereformeerde Keiken iemand die een schouwburg of opera heeft bezocht en aan wien deswege door den Kerkeraad van de plaatselijke Keik de toegang tot het H. Avondmaal wordt ontzegd, heeft dan zoo iemand ook beroep op de Classis, waaronder zijne gemeente ressorteert? En gesteld eens dat zulk een Ciassis het bezoeken van schouwburg of opera, nu ji, voor een Christen wel minder wenschelijk acht, maar hel toch niet bepaald een oorzaak vindt om een tuchtmiddel toe te passen, heeft dan de Kerkeraad zich aan het besluit der Classis te onderwerpen of moet hij met een beroep op wat hij meent naar den Woorde Gods te zijn, volharden en zeggen: gebeurt wat gebeurt, maar als die man aan den disch des Heeren komt dan „zal het zijn over mijn lijk".

Wij vragen slechts, want we weten niet of in de Gereformeerde Kerken de Kerkeraden werke lijk zoo autonoom zijn, dat zij een besluit van Classis of Synode, wanneer het naar hun oordeel niet io overeenstemming is met Gods Woord, voor kennisgeving kunnen aannemen. Kan dus m. a. w. een kerkeraad in de Gereformeerde Kerken in een geval als wij boven noemden of ook in dergelijke gevallen doen wat hij wil, als bet naar zijn oordeel maar gegrond is op den Woorde Gods, of heeft zulk een kerkeraad ook te rekenen met een kerkorde waaronder hij leeft en met de verklaringen die door de hoogere kerkelijke vergaderingen — noem ze geen Besturen — gegeven worden.

Ons antwoord hierop kan kort zijn.

Natuurlijk kan een daad als van Gideon, die gansch exceptioneel was en op last van God geschied is, evenmin voor ons een regel zijn als de oüTerande van Izak door Abraham. Maar indien men op dien grond de meest algemeene uitspraken der Apostelen voor ons niet meer geldende wil verklaren, dan kan men den Bijbel wel sluiten. De regel, dat men Gode meer gehoorzamen moet dan den menschen, geldt niet alleen voor Petrus, maar wordt door hem gesteld als een regel, die voor allen geldt en waaraan ook hij onderworpen is. Petrus zegt niet: ik, Petrus, moet onder deze omstandigheden Gode meer gehoorzamen, maar hij zegt gansch algemeen, als een wet, die onder elke omstandigheid en voor iederen persoon geldt, dat men Gode meer gehoorzamen moet dan den menschen. En het toont een zeer bedenkelijke verzwakking van het ethisch besef, wanneer men zulke algemeene geboden beperken gaat tot een enkel geval. Feit blijft, dat de kerkeraad te Veenendaal eerst verklaard heeft om der conscientie wil deze moderne leden niet tot het Avondmaal te kunnen toelaten. Hun conscientie verbood het hun; zij mochten er niet toe medewerken, omdat het in hun oog zonde zou zijn voor God. En dat daarna, toen de uitspraak van het Classicaal Bestuur gevallen was. Ds. Jongebreur schreef: we onderwerpen ons met protest. Dat nu is voor de rechtbank van Gods Woord nooit goed te keuren, en het bedroeft ons, wanneer een man als Ds. Jongebreur, dien we overigens om zijn arbeid hoogachten, dit nog goedpleiten komt. We zijn vast overtuigd, dat Ds, Jongebreur, indien het zijn eigen zaak niet gold, de eerste zijn zou om met ons over een dergelijke daad den staf te breken.

Wanneer Ds. Jongebreur zich ten slotte beroept op onze eigen kerken, dan toont elk woord, hoe weinig hij met onze kerkinrichting op de hoogte is. „Hoogere lichamen" hebben we in onze Gereformeerde Kerken niet, en wat de onderwerping betreft of subjectie van een Kerkeraad aan de besluiten der meerdere vergaderingen, staat in eiken lastbrief van de afgevaardigden van den Kerkeraad, dat de besluiten dezer meerdere vergadering alleen voor bondig zullen gehouden worden, voor zoover ze niet in strijd zijn met Gods Woord. Gods Woord staat in onze Kerken als grondwet boven alle besluiten en bepalingen, en elke kerkeraad is in de eerste plaats gehouden om dat Woord Gods te gehoorzamen. Nu kan het bezoek aan het tooneel, hoe afkeurens^ waardig dit ook zijn moge, toch nooit op èèn lijn gesteld met de openbare loochening van Jezus als den Zoon van God en den Verlosser van zijn volk. Over de vraag of een moderne ten Avondmaal mag toegela ten, bestaat onder Gereformeerden geen verschil; maar wel kan er geschil zijn in hoeverre sommige wereldsche dingen, waar van een Christen beter doet met zich te onthouden, oorzaak kunnen geven tot censuur. De gelijkstelling tusschen deze beide gevallen gaat dus niet op. Maar zelfs in het gegeven geval aarzelen we geen oogenblik van te verklaren, dat een Kerkeraad, die metter daad in de overtuiging stond: we moeten dien persoon van het Avondmaal af houden, omdat God dit van ons eischt, nooit zou mogen uit den weg gaan voor een tegenovergesteld besluit van een meerdere vergadering, tenzij de Kerkeraad vooraf van ongelijk overtuigd was.

De inlichting, die Ds. Jongebreur vroeg, heeft hij. hiermede ontvangen. In onze Kerken spelen we niet met het absolute gezag van Gods Woord. We denken er niet aan om Kerkenordeningen of wat ook boven Gods Woord te plaatsen. En we doen dit, niet om de autonomie der plaatselijke Kerk te handhaven, maar omdat we trouw zijn aan onze Confessie, die ons zegt, dat geen besluiten van ConcJüën of wat ook gelijk mogen gesteld worden met Gods Woord, dat alleen over leer en leven te beslissen heeft.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 juni 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Ds. Jongebreur van Veenendaal

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 juni 1909

De Heraut | 4 Pagina's