GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE BLINDE KUNSTENAAR.

III.

VERDER.

Den volgenden morgen vroeg ontwaakte Joseph na een gerusten, diepen slaap, doordat de kerkdeuren geopend werden. Hij wachtte zich wel zich te vertoonen, en sloop zoodra hij geen voetstappen meer hoorde, voorzichtig van het orgel af en verder de kerk uit naar huis.

Gelukkig wist hij goed den weg, zoodat hij zonder veel moeite de achterdeur van het huis bereikte, die meestal open bleef. Zoo kon hij hier even ongemerkt binnen komen, als hij de kerk verlaten had. In der haast begaf bij zich naar zijn kamenje en legde zich te bed, alsof er dien nacht niets bijzonders was gebeurd. Op den gewonen tijd verscheen hij aan het ontbijt; oom was nog niet weergekeerd en niemand vroeg verder iets. Zoo had Joseph allen tijd en gelegenheid om te overdenken, wat hij dien nacht had onderzocht en steeds meer en meer begreep hij hoe het vreemde ding, dat men orgel noemde, in elkaar zat.

Na veel nadenkens had hij zich eindelijk een voorstelling gemaakt, die later bleek juist te zijn. Hij sprak er over met oom, met neef, met zijn makkers en al meer ging hem licht op. Een ding werd hem echter boven alles duidelijk. Hij moest ook weten, hoe de registers en ds orgelpijpen werkten.

Hoe dat echter te weten te komen ?

Er was zeker geen beter middel dan het persoonlijk te onderzoeken. Maar hoe?

Onverwachts werd hem daartoe de gelegenheid geopend. Ook de onderwijzer der school waar hij, gelijk wij weten, vrijheid had op bepaalde tijden te komen, had eens bij het jaarlijksch schoolfeest gelegenheid gehad zich te overtuigen van Josephs bekwaamheid in het bespelen van zijn instrument, 't Gevolg daarvan geweest dat bij met den knaap in een gesprek was geraakt, dat al spoedig kwam op hetgeen Josephs gedachten bleef vervullen, hoe het groote orgel werkte.

Ook de onderwijzer was niet in staat onzen Joseph behoorlijk in te lichten, althans zoo, dat deze bevredigd was. Daar deze laatste dit niet onduidelijk liet merken, beloofde de onderwijzer er met den organist over te zullen spreken. Met dezen was hij goed bevriend, daar de onderwijzer, gelijk ook nu nog wel het geval is, tevens de zangmeester was van het koor van knapen en meisjes, dat in de kerk zong, terwijl de organist het met zijn spel begeleidde.

De orgelspeler was aanstonds bereid den weetgierigen blinden knaap te helpen, en liet hem op een bepaald uur bij zich in de kerk komen, op een tijd dat er geen dienst was. Het geheele orgel werd nu ontsloten, alle gedeelten werden zooveel mogelijk aan Joseph gewezen, de werking van registers en pijpen hem verklaard, terwijl hij vrijelijk vragen kon naar al wat hij wenschte te weten. Zijn harmonica, dat werd hem duidelijk was eigenlijk een orgel in het klein. Zeer dankbaar keerde hij huiswaarts, tevens niet weinig verblijd door de toezegging dat hij zoo vaak het orgel bespeeld werd, vrij daar op mocht komen om van alles nog beter begrip te krijgen.

Van dat verlof maakte de blinden een bizon der trouw gebruik. Welke bedenkelijke gevolgen dit voor de rust der burgetij van Carlisle had zullen wij zien.

Vader Cats heeft eens zeer terecht gezeid:

Het leeren moet niet zijn gedwongen;

De lust moet zitten in den jongen.

Maar is die lust aanwezig, dan is het ook soms verbazend, hoe snel en zonder moeite dat leeren gaat, en hoe ver men het, onder Gods zegen, brengen kan.

Als gezegd maakte blinde Joseph een zeer trouw gebruik van het verlof hem gegeven om het orgelspel van nabij te hooren. Zelden sloeg hij een gelegenheid over en Oom liet het stil begaan en dacht bij zich zelf: wie weet waar voor het nog goed is.

Dit zou in later dagen blijken.

Nog niet lang had Joseph als toehoorder het orgelspel trouw gevolgd, of bij begon van orgel en spel beide een geheel juist denkbeeld te krijgen, en zou heel graag zelf eens zijn bekwaamheden als toonkunstenaar op het orgel hebben beproefd. Maar daarop was vooreerst t geen kans. De organist zou het nooit hebben toegelaten.

Op een avond had de koster der Munsterkerk zich te bed begeven, na de deuren gesloten te hebben en lag in gerusten slaap, toen er geluid weerklonk van de oude bel, wier keten buiten hing. De koster verbaasde zich wie daar, even na middernacht, nog mocht zijn.

„Hij haastte zich naar de deur, en riep eer hij opende”.

„Wie daar? ”

„Ik ben, Willem Waller, uw buurman. Doe eens open.”

Geheel gerustgesteld ontsloot de koster zijn deur. Zijn buurman die in der haast wat kleeren aangetrokken had stond voor hem.

„Neem me niet kwalijk, Stevens" sprak hij, dat ik u uit den slaap haal. Maar er is onraad in de kerk”.

„In de kerk? Wat bedoelt ge? ”

„Wel, ik was nu juist van plan naar bed te gaan, toen ik uit de kerk duidelijk een geluid hoorde, alsof het orgel werd bespeeld. Ik dacht dat ik het mij verbeeldde, en ging naar mijn buren om te vragen of zij het ook gehoord hadden. £u dat was zoo, schoon geen mensch begreep hoe het midden in den nacht zoo iets mogelijk is. Ik dacht zoo, kunnen het ook booze geesten zijn, die in het orgel zitten. Ik heb geboord, dat zoo iets wel eens meer gebeurd. Ik heb ook geen licht in de kerk gezien.

De koster had te diep geslapen om ieis te hooren. Daar hij echter aan het spelen door booze geesten niet geloofde, zei hij:

„Kom eens meê, Waller, want hier hoor ik niets”.

Ze gingen nu beiden door de huisgang, en de koster ontsloot de deur die uit zijn huis naar de kerk leidde.

’t Was daarbinnen donker, maar niet stil. Want aanstonds hoorden beide duidelijk de tonen van het groote orgel, die soms vrij luid ruischten door het groote kerkgebouw.

Verbaasd richtte beide hun blikken naar het orgel, voorjoover dat bij het schemerlicht te zien was. Toch dit maakte hen niet veel wijzer. De buren hadden dus wel goed gehoord. De koster begreep er niets van.

„Gaat ge mee" vroeg hij, „dan zullen we samen eens onderzoeken, wie zoo bij nacht en ontijd de rust verstoort. Ik ben hier nu twintig jaar, maar zoo iets is nog nooit overkomen”.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 augustus 1909

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 augustus 1909

De Heraut | 2 Pagina's