GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Nog iets aangaande de afwijking der Broedergemeente.

De director van het Theologisch Seminarium der Broedergemeente, Lic Roy, heeft in de Allgem. Ev. Luth. Kztg. een poging gedaan om het bewijs te leveren, dat die gemeente in den grond der zaak niet is afgeweken van hetgeen de vaderen dier gemeente vasthielden. Wij deelden mede, dat de director in een rede op de Synode der Broedergemeente in 1908 gezegd heeft: Men mag de vraag: „wat dunkt u van den Christus? " niet tot schibboleth maken. De voornaamste vraag is niet: wat dunkt uvan den Christus? maar: hebt gij den Heiland lief. Nü zegt director Roy terecht, dat een woord moet uitgelegd worden naar het verband waarin het gesproken is. Hij zeide op bovengenoemde vergadering het volgende: „God was in Christus, God volgens Zijn innigste wezen, in de geheele volheid van Zijn heiligheid en erbarmende liefde. Maar wijl van dit grootste wonder aller tijden ook de grootste knechten Gods, die in Heilige Schrift vol kracht des Geestes tot ons spreken, doch tegelijk slechts vermoedend (ahnend), stamelend en in eeó afglans van aardscbe beelden en gedachten gewagen kunnen, wijl bet daarbij gaat om ondoorgrondelijke diepten van Goddelijke verborgenheid en Goddelijke majesteit, daarom is hier voor mij en voor velen mijner broeders een grens van dit kennen, die anderen wellicht niet op die wijze en zoo vroeg erkennen. £n daarom zeg ik: Wanneer ik dit wonder begrijpen wil, staat mijn verstand eerbiedig stil." Ér is te voren alles gesteld geworden op het eene woord: Christus, de Zoon Gods. Ja mijne broeders, wanneer dit woord niet gebruikt wordt in den zin eener kerkelijkeleer, wanneer ik het gebruiken mag gelijk onze Heiland voor den Hoogepriester, dan belijd ik het: Christus was de Zoon Gods.

En nadat de director dit voorop had gesteld en daarop gesproken had over het benauwende (Bediückenden) van de onvolkomenheid van menschelijke theologische formuleeringen en de hoop had uitgesproken, dat de tijd zou aanbreken, waarin alles wat wij in dit leven gedacht en beleden hebben, hetzij deze of gene theologie, van ons afvallen zal als een armelijk kleed, heeft hij tenslotte gezegd: Het is tot een beslissende vraag gemaakt, wat dunkt u van den Christus? Is dat witkelijk in de Broedergemeente de eerste vraag: at zijn uwe leermeeningenomtrent, wat denkt gij over Christus? (In dezen zin en niet in den 2 in van Matth. 12 : 42 was die vraag gesteld) Is niet de eerste vraag: ebt gij den Heiland lief? Op deze vraag hebben de Vaderen geantwoord, op deze vraag willen wij allen met een blijmoedig „ja" antwoorden. Moesten wij niet in de verwarring van den Kerkelijken en Theo logischen strijd van onzen tijd met deze belijdenis door alle tegenstellingen ter rechter en ter linkerzijde juist midden door gaan en allen de hand reiken, die onzen Heere Jezus Christus in onverderfelijkheid liefhebben? "

Aldus director Roy. Volgens ons is het hem niet gelukt het gewichtige bezwaar, dat er tegen zijn uitlating gerezen is, uit den weg te ruimen. Hij spreekt het openlijk uit, dat hij de uitdrukking „Christus de Zoon Gods" niet in den zin eener kerkelijke leer opvatten kon, zonder het bewijs te leveren datj de kerkelijke leer tegen de H. Schrift indruischt. De meest stellige uit spraken van dienstknechten Gods, die in de H. Schrift vol van de kracht des Heiligen Geestes spreken, worden door den director Roy op zij gezet met de bewering dat zij zich slechts „vermoedend" en „stamelend" uitdrukten, en dat terwijl de apostel Johannes zoo duidelijk mogelijk zijn Evangelie begint met de woorden: „In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God en het Woord was God", en de andere apostelen, als Thomas, Petrus en Paulus, , zich even beslist hebben uitgesproken. Het blijkt dat de director niet alleen met de kerkleer, maar met de H, Schrift heeft gebroken, doordat hij de getuigenissen der apostelen ontkent. Het is zeker droevig dat de Broedergemeente, bij het klein getal der leeraren in de Theologie, niet één positief man te harer beschikking heeft om de studeerende jongeling schap te onderwijzen. Nog treuriger is het, dat de Synode in zulk een toestand niet alleen berust heeft, maar zelfs besloot verder geen hindernissen voor modernistische beschouwingen van den director in den weg te leggen.

N.-Amerika. Uit den kring der Christian Scientists.

Er dreigt eene scheuring in den kring der Christian Scientists. Ia de First Church of Christian Scientists" te New-York was Mevr. Augusta Stetson eerste „reader". De gemeenschappen der Chr. Science hebben geen predikanten, doch worden door een eerste en tweede „reader" (voorlezer) gediend. Mevr, Stetson werd door het bestuur der Moederkerk afgezet. Een van de redenen dezer afzetting was, dat Mevrouw Stetson het leven zou bedreigd hebben van een der eerste leiders der kerk, en dit wel door middel van „animal magnetisme". Hoe zij hierbij te werk ging? zal men vragen.Mevrouw Stetson met hare aanhangers gingen met gesloten oogen in een donkere kamer zitten. Dan, zoo luidt het verhaal, sprak een hunner: Gij allen kent hem, gij allen weet, dat zijn plaats is in de duisternis, vanwaar bij kwam. Indien zijn plaats zes voeten onder den grond is, dan hoort hij daar te zijn". Dan trokken allen hunne gedachten saam op dien persoon en op het „zes voeten onder den grond".

Of dit dan van invloed was op den betrokken persoon? Zie hier wat er van getuigd wordt, door den man die er het slachtoffer van zegt te zijn: „In zekeren nacht toen ik in bed lag, gevoelde ik, dat mijn ure gekomen was, dat geestelijke krachten, die bijna onweerstandelijk waren, tegen mij werden gericht. Ik begreep, dat ik moest strijden, niet alleen om mijn verstand te behouden, maar voor mijn leven. Ik riep tot God, en een uur lang streed ik een bangen strijd. In dat uur ontwikkelde ik zoodanig vermogen, dat het mij mogelijk was, mijn I lichaam door 'den muur mijner kamer te doen gaan. Eindelijk overwon ik, en sedert dien tijd ben ik veilig geweest."

Wij onthouden ons van een beoordeeling van het bovenstaande. Dit weten wij, dat onder de aanhangers van Mevrouw Ëddy, de stichtster der Christian Science, het geloof heerscht, dat sommige personen een verborgen, bovennatuurlijken invloed ten kwade bezitten. Deze invloed wordt door hen niet aan den duivel toegeschreven. Mevrouw Eddy heeft Mevrouw Stetson gewaarschuwd voor het gevaar, dat er in ligt, wanneer men van die geheimzinnige krachten gebruik maakt.

Wat hiervan te zeggen? Wanneer men Gods Woord verwerpt en toch blijft gelooven aan bovennatuurlijke krachten, gelijk de Christian Scientists doen, vervalt men tot bijgeloof. Wie God verlaat valt den duivel toe.

De aanhangers van Mevrouw Eddy noemen zich „Christian" Scientists. Zij moesten echter het etiquet van „Christelijk" laten varen. De kern van het Evangelie is dat Christus voor zondaren geleden heeft en gestorven is aan het hout des Kruises. Volgens Mevrouw Eddy is het lijden van smart, is de macht van den dood onwezenlijk. Dan is ook Christus niet wezenlijk in de macht des doods geweest, dan bestaat er voor het hoofd der Christian Scientists geen Evangelie. Zij geeft voor dat de tijd zal aanbreken, waarin zij niet alleen den blinden het gezicht, den waanzinnigen het verstand en aan verlamden de kracht zal geven, maar waarin zij ook op het water zal wandelen en de dooden opwekken, doch zij heeft nog geen wonderen gedaan.

Wij gaan niet mede met den Engelschen schrijver Stephen Paget, die in een artikel in de British Weekly er zijn blijdschap over uit spreekt dat Mevrouw Eddy op vele personen invloed heeft uitgeoefend, zoodat zij „menigen „invalid" werkzaam, rustig, gezond maakte." De uitkomst heiligt het middel niet. God wil dat wij pijn en smart niet als niet-bestaande beschouwen, maar dat wij erkennen zullen, dat alle ellende, lichamelijke en geestelijke, een gevolg is van de zonde. Het stelsel van Mevrouw Eddy rekent in het geheel niet met de zonde en daarom kan het Christus niet als een verzoening voor onze zonden missen.

Ook is het een waarheid dat duizenden lijders hulp bij de Christian Scientists gezocht hebben, zonder die te vinden. Maar Mevrouw Eddy zegt van die menschen, dat zij door gebrek aan verstand lijden of stierven. Hadden zij haar leer maar kunnen begrijpen! En dit beweert de oude dame terwijl zij aan de andere zijde zegt, dat zij het niet beneden zich acht om een zieken hond op een afstand van duizend mijlen te genezen en dit niet door gebed, maar door beschouwing van de onwezenlijkheid van het ziektegeval van den hond!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 november 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 november 1909

De Heraut | 4 Pagina's