GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Als een die dient.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Als een die dient.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Doch gij niet alzoo; maar de meeste onder u, die zij gelijk de minste, en die voorganger is, als een die dient. Luk. 22 : 26.

Het apostolisch vermaan: Dient den Heere, bleek te beduiden, dat ge in de gestalte van een dienstknecht of dienstmaagd voor den Ciiristus zult verkeeren. Toch gaat de eisch dien de Heilige Schrift u brengt, nog verder. Geen minder toch dan de Christus zelf komt tot u met den eisch, dat ge in de gestake van een dienstknecht ook zult verkeeren tegenover uw broederen. Ge zult niet alleen Christus den Heere, maar ook uw broederen, als leden van zijn Lichaam, dienen. £n dat wel dienen, niet op die manier, dat ge nu en dan hun huipe biedt waar dit voeg heeft, maar zoo, dat ge onder hen verkeert en onder hen u gedragen zult als een die dient.

Het beeld is duidelijk. Ge hebt te denken aan een gastmaal. Nu zijn er die aan den disch aanzitten, maar er zijn ook anderen, die de gerechten aandragen, den wijnbeker vullen, en het tafelgerei bedienen. De een zit aan, de ander is als een die dient. En nu zsgt Jezus u: Indien ge in mijn Koninkrijk een rang der eere wilt bekleeden, wees dan niet als een die aanzit, en zich laat bedienen, maar wees dan als een die den ander bedient.

Een eisch die daarom te meer klemt, omdat uw Koning zeh zich vernederd heeft, „de gestaltenis eens dienstknechts aangenomen hebbende"; omdat hij die ons ten vooibeeld isgesteldjU zijn knechtsgestalte i^de voetwasscbingder discipelen zinbeeldig heeft getoond; en omdat hij het in Lukas 22 : 27 letterlijk uitsprak: Ik ben in het midden van u, als een die dient." Het geldt hier rang en voorrang, niet gewoon hulpbetoon.

Ook in het Koninkrijk vs.n Christus heerscht geen eentonigheid noch eenvormigheid. Er zijn er die tien talenten ontvingen, er zijn er met slechts éen talent. Ër zijn meerderen en minderen. De een staat hooger, de ander Jager. Gelijk er engelen en aattsengclen sijn, zoo zijn er ook in tiet Lichaam van Christus sierlijke en minder sierlijke leden. Het oog is edeler dan de lip, het oor is rijker toegerust dan de milt. Van die ongelijkheid leeft het besef onwillekeurig ia de broederen zelve op. Vandaar de zucht om hooger te willen staan dan een ander, stijgend in het verlangen, om de meeste te willen

zijn. En nu keurt Jezus dit niet in u af. Hoog te mikken is beding van volle veerkrachtsontplooiing. Alleen maar, Jezus keert de zaken schijnbaar geheel om. Wel u, gij wilt de meeste zijn, wees dan de minste. Gij wilt hoog in rang in mijn Koninkrijk zijn. Wel u, wees dan als een éxe dient. Zoo deed ik zelf, en daardoor ben ik uw Koning geworden. Wilt ge mijn dienstknecht en vertrouweling zijn, wees dan als een die dient, niet alleen voor mij, maar envenzoo onder de broeders.

Natuurlijk richt Jezus zijn aanval hier op uw eigen ik. Het hoogste en rijkste wat ge hebt, waardoor ge een zelfbewust wezen zijt, een eigen persoonlijkheid bezit, en een eigen roeping ontvingt, maar ook tegelijk uw gevaarlijkste vijand, zoo ge dit uw eigen ik uit zijn orde en verband trekt, het op zich zelf stelt, en met de organische eenheid van Christus Lichaam niet rekent.

Een oog is prachtig en een heerlijk wonderwerk Gods, zoolang het in het lichaam blijft en werkt j maar snijdt ge het oog uit het lichaam uit, zoo blijft er niets dan een bloederige hoop vezelen. Optimi eorruptio pessima, zongen de ouden reeds. D. w. z als het beste bederft, wordt 't het slechtste. En zoo is het ook hier. Uw ik, uw eigen ik, is het kostelijkste wat ge bezit, zoolang het in zijn rol blijft. Maar valt het daaruit en wil het iets op zichzelf en voor zich zelf zijn, dan vergiftigt het heel uw zielsleven, en dat wel onder zoo schoonen schijn, dat ge ei zelf niets van merkt, en uw ziel vergiftigt zonder het te weten.

Dit ligt daaraan, dat ge naar Gods beeld geschapen zijt. Iets wat niet te nemen is, alsof er slechts een enkele trek uit God zich in ons wezen afspiegelde. Integendeel, de Schrift zegt u: Zijt heilig, gelijk God heilig is. Jezus zelf sprak het uit: Weest dan gij volmaakt, gelijk uw Vader in de hemelen volmaakt is. We zijn zijn kinderen. En de liefde Gods moet uitgestort zijn in uw hart. Maar één ding is er en blijft er, waarin het onderscheid tusschen Schepper en schepsel zich altoos en overal, elk oogenblik en op elk punt, onverbiddellijk handhaaft, en dat bestaat hierin, dat gij drager van het heeld zijt, maar dat in God alleen het oorspronkelijke is te aanbidden.

In dat beelddrager zijn ligt nu de sterkte en de heerlijkheid van uw eigen ik, maar die heerlijkheid slaat onverbiddelijk en onmiddellijk in haar tegendeel om, zoodra dit uw eigen ik iets op zichzelf poogt te wezen, en geen vrede heeft met het zijn van beeld.

Het is hieruit duidelijk, dat het volle beeld Gods zich nooit kan afspiegelen in één enkel creatuur. De volheid van het Oorspronkelijke in het Wezen Gods is zoo oneindig en onuit puttelijk, dat zelfs alle menschen en alle engelen saam, nooit die volheid geheel kunnen uitbeelden en afspiegelen. Zoolang ge nu in het verband blijft met alle engelen en alle heiligen, spiegelt het eeuwige Wezen zich ook in u af. Maar zóó niet snijdt ge dit verband af, om van uw ik iets op zichzelf te maken, of het beeld Gods uit u schiet weg, en uw eigen ik wordt een hoonende dwaasheid, omdat het, van God los, als God wil zijn. 2? ^ zonde waartoe satan den eersten mensch verlokte.

In Jezus was dit anders. Hij was niet maar beelddrager Gods, gelijk een mensch of engel, maar hij alleen „het uitgedrukte beeld van Gods zelfstandigheid." In hem woonde de volheid Gods lichamelijk. En juist hierdoor bezit hij de macht, om ook uw eigen ik, dat eerst uit het Lichaam schoot en op zichzelf ging staan en zich daardoor ontredderde, weer op zijn plaats in het Lichaam terug te zetten, en het hierdoor tot zijn heerlijkheid te doen op bloeien.

Maar juist dit weer op zijn plaats zetten van uw eigen ik in het Lichaam des Heeren, gaat niet machinaal, niet werktuigelijk toe, niet buiten u om. Het gaat door pijnlijke zielsworsteling, door geweldige zelfaangrijping, onder de leiding van den Heiligen Geest.

Vandaar de eisch tot zelfverloochening, d. w z, tot de verloochening van die valsche zelfstandigheid waarin uw eigen ik zich had vastgezet; en dit steeds gepaard met den eisch tot nederigheid, tot ootmoedigheid, tot opgeven van eigen eer, eigen wensch, eigen begeerte. Ea dit verloochenen van uzelf schijnt u dan wel hard, omdat ge vreest er msê onder te gaan. Maar het is feitelijk juist omgekeerd. Juist als ge uw op uzelf staan, uw handhaven van uw eigen ik, uw koesteren van uw eigen ik, uw zelfliefde voor uw eigen ik opgeeft, •wordt ge door uw Koning weer in uw plaats in het Lichaam ingezet. En eerst als ge dan weer uw plaats hebt ingenomen, herwmt uw eigen ik zijn heilige, van God u toekomende functie, en wordt ge eerst recht ten volle een eigen ik te midden van de volle afspiegeling van het Goddelijk Wezen in het creatuur.

Om u daartoe nu practisch op te leiden, stelt Jezus u den eisch, dat ge zijn zult als een die dient. Jezus stompt daarom de heilige eerzucht niet in u af. Integendeel, hij wijst u den weg om de meeste te worden. Gij wilt dat ook maar op een wijze die u zelf verlaagt. Ge waant dan te klimmen, en toch daalt ge aldoor. Ge wilt anderen aan u onderwerpen, en denkt daardoor groot te worden, en ge wordt er juist kleiner door, want er is er slechts Een, aan Wien het geestelijke creatuur onderworpen moet zijn, en dat zijt niet gij, maar dat is uw God alleen.

Wat ge beoogt snijdt Jezus niet voor u af, maar hij zegt het u aan, dat ge vlak den verkeerden weg inslaat om uw doel te bereiken. Dat ge op die manier niet groeit dan in schijn, en metterdaad al kleiner wordt. En nu wijst hij u den rechten weg, die tot waarachtige grootheid leidt. Op dien weg gaat hij u zelf voor. Hij neemt de gestalte van een dienstknecht aan. Hij wascht zijn discipelen de voeten. Hij spreekt het uit: Ik ben in uw midden als een die dient. En als dan een verloste voor hem de knie buigt, om zijn geheel eenige grootheid te eeren, dan vraagt hij u: Waarom doet gij niet evenzoo? Ook gij kunt groot worden, waarachtig groot, groot voor God, maar alleen in den weg, waarop ik u voorging. En daarom word ook gij als een die dient, en nauwelijks zult ge het beproefd hebben, of ge zult aanstonds ontwaren, dat ge daardoor wezenlijk groot wordt.

Neen, zegt de wereld. Om groot te zijn, moet ge u laten dienen, moet ge over anderen heerschen willen. Jezus weet het niet. En uw onherboren eigen ik geeft dan aan de wereld gelijk, en valt met u aan Jezus af.

Doch komt het oogenblik dat de spil, waarom uw as zich wentelt, in uw ziel wordt omgezet, zoodat ge in heilige aanbidding uitroept: „De wereld weet het niet, en ik weet het niet, Jezus allee» weet het", dan krijgt ge lust in het zijn als een die dient, en Onmiddellijk daarop komt er een uitspraak van den Heiligen Geest binnen in u, die u zegt: Nu hebt ge den weg der waarachtige grootheid betreden! En al Gods echte kinderen zien het u aan, en minnen er u om.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 november 1909

De Heraut | 4 Pagina's

„Als een die dient.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 november 1909

De Heraut | 4 Pagina's