GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

BERGssOPWAARTS.

XVII.s

IN EER.

Wie in den zomertijd, waarvan we zooeven spraken, in de omstreken van Upsal ging wandelen, kon daar vaak een eigenaardig schouwspel zien. Daar wandelden of liever daar bewogen zich, nu hier-dan daarheen, eenige honderden menschen, nagenoeg allen jonge mannen, druk pratend en blijkbaar niet voor hun verdriet uit. Waren er destijds al jongelingsvereenigingen geweest, dan had men kunnen denken aan zulk een, die een uitstapje maakt. 't Was echter heel iets anders en het gold ook niet louter een pleiziertochtje. Voorts bemerken we dat niet alle jongelui Zweden zijn, want er worden onder elkaar verschillende talen gesproken.

Te midden der jonge lieden beweegt zich een man vannaiddelbaren leeftijd, wiens kleeding hem doet kennen als een die tot den geleerden stand behoort. Hij is klein van gestalte, zoodat menig jongere lichamelijk boven hem uit steekt. Daarbij loopt hij ook wat gebukt, eii men zegt dat hij zich dat aangewend heeft bij het vele zoeken naar kruiden en insecten. Maakt echter zijn gestalte weinig indruk, des te meer treft zijn innemend, vriendelijk gelaat, zijo sprekend en vuiig bruin oog, en de levendigheid waarmee hij spreekt, als hem iets gevraagd wordt, of als hij zich richt tot de jongelui, die dan zeer aandachtig luisteren. Die man is professor Linnaeu'; de honderden om en nabij hem zijn de studenten; die hij opleidt.

Telkens worden er lessen, hooggeschatte, gegeven in de vrije natuur. Daar houdt de hoogleeraar van en zijn jongelui niet minder. lü groepjes verspreiden zij zich in de bosschen, over de heuvels en in de velden, al zoekend en speurend. Opeens klinkt het geluid van een waldhoorn; dat is het teeken tot verzamelen. Dan komen allen bijeen en deze of gene heeft een zeldzame plant ontdekt; gelukkig is hij als 't een vrij onbekende is. Ze wordt tot den meester gebracht; allen scharen zich om hem heen, en nu begint de hoogleeraar zijn taak. Hij v^ijst de soort aan, waartoe de plant behoort, geeft haar kenteekenen op, en redeneert soms een uur lang over een schijnbaar onbeduidend plantje, maar altijd zoo dat allen gaarne luisteren.

Gelijk we reeds zeiden, waren het niet enkel landgenooten, die Linnaeus onder zijn gehoor had. Men kon van hem als weleer van Salomo zeggen, dat er van alle landen en volken kwamen om zijn wijsheid te hooren, zelfs „uit de meest verwijderde oorden van Europa", en dat wou toen heel wat meer zeggen dan nu. Wij reizen in 12 uur b. v. van Amsterdam naar Berlijn, destijds deed men daar zoo ongeveer een week over, en waren natuurlijk de kosten tienmaal grooter dan nu.

Hoe ook de buitenlanders Linnaeus op prijs stelden, bleek wel 't best uit de buide die zij hem bewezen. De meeste geleerde genoootschappen van Europa rekenden het zich tot een eer, Linnaeus tot lid te mogen benoemen. Wat een verschil bij " vroeger toen bij nog een arme student was! Meer nog. Men deed alle moeite om den beroemden min te bewegen, zijn vaderland te verlaten en elders hoogleeraar te worden. De Duitschers verlangden hem te Gö .tingen, de Russen te Petersburg, en op geld werd niet gezien.

't Verst ging men, in dit opzicht, in .... Spanje. Het Spaansche Koninklijke' Hof deed alle moeite om hem te bewegen over te komen. Hij zou een jaarwedde krijgen van niet minder dan 2000 piasters, d. i. 5000 gulden, een voor dien tijd zeer hooge som. Verder zou hij verheven worden in den Spaanschen adelstand en, als Spaansch burger geworden, alle rechten genieten, waarop alleen geboren Spaojaarden aanspraak hadden. Ja, meer neg. 't Was destijds op zware straf in Spatje verboden tot een andere kerk te behooren dan de Roomsche. Wie daarbuiten stond heette een ketter en werd gegrepen. (We zagen nog verleden week, hoe hfct in Spanje zelfs vóór 50 jaren er nog zoo treurig uit jag). Maar als Lmnaeus wilde komen, dan zou hij zijn Luthersche belijdenis ia volle vrijheid gelrouw kunnen blijven. Hij was wel een ketter, maar men had hem nu eenmaal noodig!

Doch Linnaeus bad zijn land en volk veel te lief om aan die lokkende roepstemmen gehoor te geven. Hij behoorde niet tot de luchthartige menschen, die men ook onder ons wel vindt, die zeggen: waar het goed is, is mijn Vaderland, en die Nederland met Amerika ruilen gelijk men van jas verwisselt. Linnaeus liet Duitschers, Rassen en Spaijjaarden, wat ze waren, maar zei: ik blijf in Zweden, ik wil mijn land en mijn volk nuttig zijn. En de Heere heeft den godvreezenden man daarin gezegend.

Het strekt den Zweden tot eer, dat zij zooveel vaderlandsliefde als Linnaeus betoonde, hoog toonden te waardeerec; een voorrecht dat, gelijk de geschiedenis leert niet elk in dergelijk geval ten deel wordt.

Vooral Koning Gustaaf de derde toonde groote genegenheid voor den nu alom berberaden geleerde. Hij schonk hem, toen Linnaeus juist 40 jaar oud was den titel van koninklijk lijfarts of Archiater, Eenige jaren daarna ontving de hoogleeraar de ridderorde van de Poolster, Kort daarop werd hij in den Z^eedschen adelstand verheven. Sinds dien tijd noemde hij zich Carl von Linné. 't Is mogelijk daarin een bewijs te zien van zekere eer­ t. zucht en ijdelheid die Linnaeus niet vreemd waren, al kan men het ook anders uitleggen.

Doch ook de grootste mannen hebben hun zwakheden, 't Is kwalijk te ontkennen dat Linnaeus zich wat licht liet verleiden om zijn eigen jlof te verkondigen, en zijn eigen denkbeelden 'met drift te verdedigen. Maar men vergete

niet dat hij die, zooals een schrij/er zegt, met eerbewijzen overladen werd, ook werkelijk op lijn gebied in heel de wereld zijcs gelijke niet had en altijd vol geestdrift was voor zijn arbeid. Tevens is waar dat bij zich kenmerkte door een beminnelijke eenvoudigheid, gelijk wij reeds zagen, en ongeveinsd oprecht was van karakter. Van twisten over geleerde zaken hield hij allerminst. Hoe hoog men hem ook in den vreemde waardeerde blijkt wel daaruit, dat de Akademie van wetenschappen te Parijs hem tot een der buitenlandsche leden benoemde. Zulke leden waren er in het geheel maar 8; één daarvan was een Nederlander Dr. van Ssvieten, dezelfde die vroeger Linnaeus behandeld had. Al woonde onze geleerde nu ook te Upsa!, hij voelde zich toch telkens getrokken tot het leven op het land, waar hij zijn kicderjiren had doorgebracht. Taar nu zijn middelen het ruimschoots veroorloofden kocht hij niet ver van Upsal een landgoed Hammerby geheeten. Daar bracht bij voortaan zijn vacauties door. Later liet hij op dat landgoed ook een Museum bouwen, waarin zijn eigen prachtige verzamelingen een geschikte plaats vonden.

CORRESPONDENTIE.

„Een fferaut lezsi" te E, Ook voor u geldt, dat het zonder naam niet gaat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 februari 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 februari 1910

De Heraut | 4 Pagina's