GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

I CAROLINE ATWATER MASON. De Lelie van ons Vorstenhuis, uit bet Ametikaansch, door H. S. S. KuYPER. Tweede druk. D. A. Daamea — 's-Gravenhage.

In 1901 gaf de begaafde schrijfster CAROLINE ATWATEE MASON te Philadelphia een wetk in bet licht A LILY OF FRANCE, waarvan de derde vrouw van WILLEM DEN ZWIJGER, CHARLOTTE VAN BOURBON, de heldin is. De Engelsche schrijf ster had zich voor de samensteUing van dit boek veel moeite gegeven. Zij was er voor naar Holland gekomen om historische onderzoekingen in te stellen. Tijdens dit haar verblijf in ons land maakte MEJ H. S, S. KUYPER kennis met haar en toen A LILY OF FRANCE in Amerika verschenen was, vond dit werk weldra ten onzent een vaardige vertaalster ia MEJ. KUYPER. Deze schreef daaromtrent; Ife meende dat het onlangs in Amerika verschenen A LILY OF FRANCE techt had op een vertaling ia het Nederiandsch. Het is een HoUandsch boek met HoUandsche Damsn en jaartalleD, vol HoUandsche geschiedenis en HoUandsche atmosfeer — door een Amerikaansche schrijfster in Engelsche woorden vooï baar landgenooten vertolkt.

En niet onaardig voegde zij er aan toe: «Feitelijk deed ik dus niets anders dan het Boek in zijn eigenlijke taal terugbrengen".

Naar men zich herinneren zal, verscheen de vertaling van A Lily of France onder den titel J*o Dt Lelie van ons Vorstenhuis eerst als 'eaiüeton in de STANDAARD. Daarna is zij, wat "j zeker verdiende, afzonderlijk uitgegeven.

Sedert Augustus van het vorige jaar geeft de uitgever DAAMEN in DEN HAAG een tweeden goedkoopen druk. Het werk is sedert geregeld in aSeveiirigen a 15 cent verschenen en met de 73e Aflevering, die weldra uitkomt, zai het binnen enkele dagen compleet zijn. In de, deser dagen, ons toegezonden 12e aflevering is bet laatste, het XLI hoofdstuk reeds begonnen en bevat dat merkwaardig relaas, dat bewaard is in de achieven van de familie TONTORF-HASSE-LAER te MIDDELBURG, en door dese aan de schrijfster welwillend is afgestaan. Dat van deze historische roman thans een volksuitgave verschijnt, toont boe juist de vertaalster zag toen zij schreef: „Waar het hart des volks vol van is, vloeit zijn literatuur van over". Voor ons land beteekent dit zeker in de eerste plaats, dat boeken met den tachtig jarigen oorlog tot Echouwtocneel en Prins Willem als held, wei nooit zullen ophouden geschreven en gelezen te worden".

„En", vraagt zij dan terecht, „is het wonder dat ons volk nooit moede wordt te luisteren iiaar de heldeniangen uit dat machtige epos, dat God ons vergund heeft met dat edelste van alle menschelijke schrift, met ons geloof en ons bloed, te schrijven op een der schoonste blad zijden van de geschiedenis der gansche menschheid? "

De LELIE VAN ONS VORSTENHUIS is zeker in staat, vooral bij ons volk enthusiasme te wekken voor bet roemrijk verleden.

De nieuwe uitgave mag daarom sympathiek begroet,

2. Ds. A. SCHOUTEN WZN. Twaalf Preeken. Uitgever W. SLIEP te AALTEN. Ds. A. SCHOUTEN, predikant in de gereformeerde kerk te AALTEN, geeft zoo nu en dan zijn, blijkbaar met zorg, bewerkte predikaties in het licht. Als er zoo twaalf bij elkaar zijn, maakt zijn uitgever er een bundel van. Den eersten bundel heb ik niet gezien. De tweede is ons nu onlangs toegezonden.

Het zijn zuiver gereformeerde preeken, die wat dat betreft gerust zijn aantebevelen. Ook zijn ze wel stichtelijk.

Bijzonder vestig ik hier de aandacht van vacante dorpsgemeenten op dezen bundel. Zij zijn niet te lang en op het eerste lezen verstaanbaar. Voor een „leeskerk" om zoo te zeggen geknipt.

Zij geven de oude beproefde waarheid. Nieuwe gedachten heb ik er niet bepaald in aangetrclïin, maar alles loopt in zuivere lijnen. Uit een oogpunt van homiletiek meen ik, dal een man van bet vak, zooals b.v. mijn onvergetelijke vriend BIESTERVELD was, hier en daar wel bedenkingen zou hebben. Ds dispositie dunkt zelf mij nu en dan minder gelukkig te zijn. Ojk acht ik dat de hoofdgedachte van den tekst niet altijd scherp genoeg in de opschriften der preeken is uitgedrukt. Zoo b.v. waar Faulus het in II Corintbe 12 : 7—9 heeft over den doorn in het vleesch, doet het opschrift dat Scbiouteu boven zijn daarover handelende preek zet: ruis en Kracht, wel wat vreemd. Maar, dit zijn kleinigheden. Het zijn rechtzinnige, stichtelijke, heel begrijpelijke preeken, die zeker veel nut kunnen stichten.

3. H. J. VAN KEMPEN, onderwijzer aan de Pilos Willem'-ciioo!. JEZUS LIJDEN, STERVEN en o STANDING (laeenvoeging der vier evangeliëc). Met een inleidend woord van Ds. D. J. KARRES, Predikant te 's-Gravenhage. Oosierbaan en Le Cointre. — Goes.

In de voorrede van dit boekje zegt de heer VAN KEMPEN : „Het is dringend noodig, om een volledige voorstelling van het lijden van Jeius te geven — en dat is op onze Christelijke scholeri een bepaalde behoefte —, dat de vier Evangeliën tot een geheel in elkander worden gevoegd."

Ik kan dat zoo niet inzien en zou de vier evangeliën dan ook maar liever laten zoo als God ze ons gegeven heeft.

In die Voorrede zegt de beer VAN KEMPEN dan verder: „Gedurende meer dan een kwarteeuw heb ik — belaas te vergeefs — op de vervulling vaa mijn wensch gewacht, en het is daarom dat ik zelf het gewaagd heb, die taak op mij te nsmen". Het is of er nog geen evangeliën-haïmonieën genoeg in de wereld zijn. Ds geachte schrijver heeft het getal echter weer mei éun vermeerderd.

Ds. KAREES zegt, dat, zonder cti iedere bizonderheid in deopv*tting van den auteur voor zijn rekening te nemen, het hem met deae ineenvoeging uitnemend gelukt is, Wie CU zalk een „ineenvoeging" dringend noodig acht, en er nog geen heeft, kan hier terecht.

4. De Uitgever BRÉDEE te Rotterdam, die sterk in platen doet, zond ons twee platen: Ter gedachtenis aan de plechtige ure uwer Be lijdenis des Geloofs, Ik kan dese niet aanbevelen. Noch uit een oogpunt van \vat mooi is. Noch uit een oogpunt van den ernst dien de gedachte aan hst-eerst-ten Avondmaal gaan wekt. Deze platen herinneren te veel aan de gedachtenisplaten in klein-burgerkringen, van koperen of zilveren bruiloften.

Ook wel aan de bekende „merklappen".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 maart 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 maart 1910

De Heraut | 4 Pagina's