GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Naar welken maatstaf zal er in de Evangelische Kerk leertucht geoefend worden?

De z. g. „positiven" in Duitschland waren door discussies op onderscheidene conferentiën tot de overtuiging gekomen, dat in de Evangelische landskerken meer dan tot dusver leertucht moest uitgeoefend worden. Ten opzichte van de wijze, waarop die tucht moest toegepast worden, kwam men tot de gemeenschappelijke overtuiging, dat men voor de behandeling van leervraagstukken afzonderlijke rechtbanken moest hebben; dat de leden dier rechtbanken moesten zijn: leden der kerkbesturen, directeuren van Seminariëo, leden der Synode, rechters, professoren in de Godgeleerdheid en predikanten, en wel met dien verstande, dat minstens de helft der leden uit predikanten zou bestaan, dat de gemeente, waar een zaak van leertucht aan de orde kwam, daarover moest gehoord worden, zonder dat zij echter aan den rechtshandel mocht deelnemen; dat als iemand wegens dwaalleer behoorde behandeld te worden, deze behandeling niet het karakter dragen zou van een handhaven der tucht, en dat wanneer iemand wegens dwaalleer moest veroordeeld worden, dit behoort te geschieden met een meerderheid van twee derden van de stemmen.

Deze beginselen zijn door de Pruisische landskerk in toepassing gebracht door het instellen van het „SpruchkoUegium". Dit college — da voor oud Pruissen bestaat uit vier leden van den opperkerkeraad, twee hoogleeraren in de Theologie, die op voordracht van den opperkerkeraad door den Koning te benoemen zijn, drie leden van de Generale Synode en drie leden van de provinciale synode waaronder de afivijking plaats had, en de General Superintendent waaronder de aangeklaagde ressorteert — beeft voortaan op grond van feiten vast te stellen, of „een predikant in zijn ambtelijke of buitenambtelijken arbeid, met de belijdenis der Kerk zoodanig in tegenspraak kwam, dat zijn verder werken in de landskerk, waarin het in de Heilige Schrift vervatte en in de belijdenis betuigde Woord Gods alleen gezag heeft, niet meer mogelijk is".

Maar als het „SpruchkoUegium" zijn taakten uitvoer gaat brengen, ontstaat eene moeilijkheid die naar onze meening onoplosbaar is. Zij is deze:

Algemeen is men in orthodoxe kringen der Evangelische landskerk van gevoelen, dat de eenige autoriteit in de kerk van Christus Gods Woord is; de kerk heeft in hare belijdenis uitgesproken hoe zij dat Woord Gods verstaat; daarbij in zij steeds bereid haar belijdenis te veranderen, zoodra zij inziet dat er in dia belijdenis iets gevonden wordt, dat met het Woord van God in strijd is. Zoolang nu de belijdenis echter nog niet veranderd is, moet elk predikant zich gebonden achten, die belijdenis te handhaven.

Doch daarvan willen ook de „positiven" of orthodoxen in de Evangelische Kerk over het algemeen niet-met-al weten. Dat mag men nog in kleine kringen vasthouden, zegt men, maar in den tegenwoordigen tijd gaat dit niet aan; immers de belijdenis schuilt in de belijdenis schriften. Als men de belijdenisschriften voor maatgevend houdt in de Lutersche Kerk, dan begeeft men zich op Roomsche paden. De belijdenisschriften dragen het stempel van de Theologie van dien tijd. Als men de „tijdtheologie" der Reformatie op het schild heft, dan zet men leeringen van menschen en inzettingen van menschen op den troon en keert men terug op Roomsche paden.

Maar wat dan? Dr, Kaftan geeft inde .i^/^'^/», Ev, Luih. Kztg. de volgende oplossing der quaestie. Wanneer men gaat onderscheiden tusschen hoofd-en bijzaken in de belijdenisschriften, of tusschen beginselen en hunne uitwerking, of tusschen substantie en vorm, dan heeft men daaraan in een rechtzaak geen houvast. Er blijft niets anders over dan de beslissing over te laten „aan het Lutherscbe geweten en den Lutherschen takt" van het college dat te beslisscben heeft, of een predikant al dan niet in zijn dienst kan gehandhaafd blijven.

Wij zullen geen critiek op deze beschouwing leveren, maar alleen de opmerking maken, dat wij in de Gereformeerde Kerken van Nederland tot meerdere helderheid in deze zaken gekomen zijn. Ieder ancbtsdrager is toch in onze keiken geroepen de formulieren van eecigbeid te onderteekenen, en daarmede verbindt hij zich vrijwillig, die formulieren te houden als accoord voor kerkelijke gemeenschap, en als grondslag voor zijn arbeid voor Gods Koninkrijk. Heeft men bezwaar tegen een of ander stuk, dan heeftf men de roeping en den plicht dit te brengen daar waar het behoort, —de kerkelijke vergaderingen. Dit is wel een lange, maar toch de eenige weg, die in Gods Woord ook gewezen wordt. Ojk trekt het steeds onze aandacht, dat zij, die op de belijdenisschriften uit de dagen der groote reformatie afkomstig, zooveel hebben af te dingen, niets beters daarvoor weten in de plaats ie stellen, of het moesten ketterijen zijn, die de vaderen hebben verworpen. En ook treft het ons dat zij, die in de laatste tijden zich geroepen geacht hebben hunne belijdenis te formuleeren, dit op zulk een manier gedaan hebben, dat ook een Roomschgezinde die zonder bezwaar kan onderschrijven. Men vergelijke bijv, de „declaration de foi" van 1872, door de orthodoxen in de Gereformeerde Staatskerk van Frankrijk opgesteld, en de geloofsbelijdenis van la Roebelle, uit den tijd der re foimatie.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 1910

De Heraut | 4 Pagina's