GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Ieestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ieestafel.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

C. VAN PROOSDIJ. „DOOR HET GELOOF". Een twaalftal predikatien over Hebreen XI. — Kampen. — J. H. Kok. — 1910.

De ondertitel van dezen bundel predikatien, dien Ds. VAN PKOOSDIJ, predikant in de Gereformeerde Kerk te Amsterdam, ons hier schenkt, is min juist. Het zijn slechts preeken over een gedeelte van Hebreen XI.

De geachte opsteller heeft dit ook zelf gevoeld en ik hoor hem dan ook al zeggen: „twijg gij maar stil, ik weet het ook wel." Ia een soort „Woord vooraf' schrijft hij: „Deze twaalf predikatien behandelen slechts een gedeelte van het elfde hoofdstuk van den brief aan de Hebreen. Niet omdat bet eerste gedeelte mindere waarde of aantrekkelijkheid heeft, maar omdat de omvang van het werk dan te groot ware geweest."

„Al bevatten zij dus niet HET geheel, toch vormen zij in zeker opzicht EEN geheel."

Jawel I Maar daar loopt het nu niet over.

Mij dunkt, de zaak ware te verhelpen geweest, wanneer de auteur als ondertitel had gekozen: „Een twaalftal predikatien uit Hebreen XI." Dat „uit" ware niet alleen juister geweest, maar bad bovendien ook een kenmerk van deze predikatien al terstond doen uitkomen. Van Gereformeerde preeken toch is een kenmerk dat zij niet „over" of „naar, " maar „uit" 'n tekst zijn, en laat mij hier terstond aan toevoegen, deze twaalf preeken zijn, ook wat betreft dit kenmerk, metterdaad „Gereformeerde" preeken. En dat zijn zij ook in ander opzicht.

Hielden wij er onder ons nog een kerkelijke boekencensuur op na, ik meen, dat geen censor bezwaar zou hebben gehad op het manuscript van dezen bundel zijn „imprimatur" te zetten.

Maar er valt van dezen bundel meer goeds te zeggen.

Laat mij echter vooraf aanwijzen, welk gedeelte van Hebreen XI in de daarin vervatte preeken of, om met Ds. VAN PROOSDIJ te spreken, predicatien, is behandeld. De elf eerste dan zijn uit Hebr. XI: i7—3r. Haar opschriften luiden: i. ABRAHAMS OFFER (VS, 17—19); 2. IZAKS ZEGENING (»S. 20) j 3 JACOBS STERVEN ( s. 21); 4. JOSEFS LAATSTE WOORDEN; 5. MOZES OUDERS (vs 23); 6. MOZKS KEUZE (vS 24—26); 7. MOZES STANDVASTIGHEID (vs. 27) ; 8. MOZES DE VERLOSSER VAN HET VOLK (vs. 28); 9. DE DOORGANG DOOR DE ROODE ZEE («'S. 29); 10. DE MUREN VAN JERICHO (»S. 30); n. RACHAB DE HOER (»8. 31). De laatste preek: „Zij" EN „WIJ" is uit vs. 39 en 40.

Wij hebben hier alzoo te doen met wat men noemt: „vervolgstoffen"; een wijze van prediken, die vroeger en ook later onder ons niet ongewoon was en waar zeker wat voor te zeggen is.

Goed dan in deze preeken is, behalve dat zij zuiver rechtzinnig zijn, ook haar stichtelijke in den zin van in kennis en geloof opbouwende inhoud, en evenzoo haar vorm, dien ik over het geheel het best meen te kunnen aanduiden als „populaire evangeliepredikiog", in den zin waarin v. OOSTERZEE dezen term gebruikte. Over het geheel, — want het „populaire" dreigt hier nu en dan in dat aangrenzend genre over te gaan, waarin de prediker nooit komen mag en waartegen hij als met prikkeldraad het populaire moet afperken. In dat andere genre dreigen wij te raken b.v. in de preek over IZAK'S ZEGENING met de tweemaal gegeven, nadere explicatie van het jokken van Izak met Rebekka. En ook, als in diezelfde preek, in een ander verband, wordt gevraagd of bij Rebekka „de scherpe puntjes er af waren ? " Zoo ook in de preek over de MUREN VAN JERICHO, met de beeldspraak: „iedere dag e^n draadjs is een hemdsmouw in het jaar."

Waren deze preeken van den Amsterdamschen kanselredenaar, wien het zeker nitt aan oratorisch talent ontbreekt, èn uit een oogpunt van populaire evaogelieprediking èn uit stilistisch oogpunt minder goed dan zij metterdaad zijn, ik zou mij de moeite niet geven op deze vlekjes te wijzen.

Goed in deze preeken is verder de blijkbare 2org, die aan de verklaring van den tekst is besteed en ook de kennis van de menschenziel, die uit de toepassing spreekt, al zou ik ook bier en daar in die toepassing wat meer verbijzondering, wat meer „onderscheiding" wenscben. Goed is ook het pogen, in dezepreekeo van de handelingen der bijbelsche personen zielkundige verklaringen te geven, want zoo alleen gaan die per& onen dan voor den hoorder leven. Als ik echter op p. 186 lees van „voor stellingen, die in gedachten opkomen, " biedt dè '.e voorstelling mij geen gedachte meer aan. Goed eindelijk in deze preeken is, dat zij, door bun puntige gezegden en vaak niet-ongeestige opmerkingen, welke er als doorgestrooid zijn en die mij wel eens aan de preeken van wijlen Ds. GISPEN herinnerden, een zekere frxschbeid hebben, welke weldadig aandoet.

Of echter de steeds geannonceerde verdeelingen uit een oogpunt der homiletische kunst ook altijd goed zijn, laat ik te beoordeelen liever over aan de homileten van professie. Een indeeliog als die van de preek over: „JOZEFS LAATSTE WOORDEN met als eerste deel: gesproken aan het einde des levens, — wil zelfs ook mij niet geheel onbedenkelijk voorkomen.

Toch twijfel ik niet of deze preeken, die boven het gewone uitgaan, zullen met genoegen gelezen en, als men ze in een „lees-dienst" gebruikt, — waarvoor zij bijzonder geschikt zijn — ook met genoegen gehoord worden.

Metterdaad biedt Ds. FROOSDY in dezen bundel aan onze kerken een geschenk dat waarde heeft.

2. DE SPIEGEL. WEEKBLAD VOOR HET CHRIS­ TELIJK GEZIN. Uitgever W. KIRCHNER, Amsterdam.

De vierde jaargang van dit rijk geïllustreerde weekblad met zijn in belangrijkheid steeds toenemenden tekst, is thans afgesloten en ligt in een keurigen band voor ons.

10 October is de vijfde jaarging begonnen.

Het pogen van den ijverigen uitgever om het protestantsch-christelijk publiek ten onzent een weekblad te bezorgen, dat, zoo in beeld als woord, den christelijken levenstoon weet te treffen en te bewaren, mag als geslaagd worden beschouwd.

Het christelijk leven ten onzent, met zijn daarin op den voorgrond tredende personen, voorname stichtingen en belangrijke gebeurtenissen, zijn, ook gedurende het j»ar dat verstreek) in deze periodiek juist en actueel afgespiegeld. Men leert er, wat vooral van beteekenis is voor onze jongeren, dat leven, dus aanschouwelijk gemaakt, uit kennen.

Daarbij zijn de kortere en langere verbalen welke het blad opnam, uit het oogpunt van kunst vaak niet onverdienstelijk en kenmerken zij zich steeds door hun christelijken geest.

De Spiegel is er in.

Het blad wordt, naarikneet, in vele gezinnen met genoegen bezien en gelezen. Toch dient het nog iets meer gesteund. Ook onder óns.

3. ATHONIA MAROARETHA ONZE KLXEDING. Utrecht — G. J. A. Rnys — 1910.

In dit boek is een beschaafde vrouw van christelijke belijdenis aan het woord.

Zij schreef het voor de Nederlandsche vrouwen en meisjes en behandelt er dan ook in hoofdzaak de vrouwenkleedmg in.

In haar WOORD VOORAF schrijft zij: „In het algemeen kan gezegd, dat de vrouw zich veel met de kleeding bezig houdt. Hoe zelden echter denkt zij ernstig na over de gewichtige beteekenis er van."

„Tot dit laatste haar op te wekken, en haar daarbij eenige leiding te geven, is het doel van dit werkje."

Achtereenvolgens worden behandeld: Van waar ons kleed is; Het kleed bij Israël; Westersche beschaving; Iets over den invloed der kleeding op het lichaam; Kleeding en opvoeding; Ons uiterlijk gewaad; De sprake van ons kleed.

Het boekje bevat vele nuttige wenken en verstandige opmerkingen en behartigenswaardige raadgevingen voor vrouwen en meisjes van allen stand en rang.

Het zal de moeite Toonen wanneer men er kennis mee maakt. De schrijfster, die hier zooveel aandacht wijdt aatn het tijdelijk-aardsche, vergeet daarbij ook het hoogere niet. Kenmerkend in dit boekje over ONZE KLEEDING is bijv. deze opmerking: „Velen bekommeren er zich meer over of hun kleed voor de zomerreis al gereed ligt, dan of het kleed voor de „groote reis" wel klaar is”.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 oktober 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Ieestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 oktober 1910

De Heraut | 4 Pagina's