GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

IN EN DOOR HET LEVEN.

XVI.

GELUKKIG?

GELUKKIG? Een paar jaar zijn voorbijgegaan. Op den Haarlemmerweg bij Mevrouw Kooy vinden we Christina niet meer. Zij woont thans in Den Haag op kamers in een deftig huis, en beet ook Mevrouw; haar naam Starke heeft ze verwisseld voor Vinot,

Hoe dat alles nu gegaan is?

Toen het geluk uit de loterij kwam, had Christina allerlei plannen gemaakt. Doch weldra liet zij die varen, toen zij bespeurde, boe met het geld ook nog een ander geluk haar overkwam. De vele gasten van mijnheer Kooy hadden haar, gelijk ik vroeger zei, tot nogtoe veelal veronachtzaamd en links laten liggen. Doch nu werd dat zoo ongemerkt anders. Vooral onder de jongere heeren die vroeger niet schenen te weten dat zij bestond, waren er, die nu haar gaarne schenen te zien, haar allerlei beleefdheden bewezen, en 't ook niet lieten ontbreken aan ijdele taal en allerlei aardigheden.

Ouder hen die zoo deden was ook een jong heer, die Vinot heette. Men zei, dat hij uit Brabant kwam, maar zeker wist het niemand. Hij sprak onze taal slecht, het Fransch wat beter, en was een baas bij weddenschappen, harddraverijen, bij kaartspel en allerlei vermakelijkheden. Bepaalde bezigheden scheen hij niet te hebben. Waar hij van leefde scheen ook niemand te weten; doch men fluisterde, dat hij zijn beurs vulde met winsten bij spel en weddenschap behaald.

Vooral deze heer nu — zoo hij althans dezen naam verdiende — die vroeger niet naar Christina had omgekeken, begon nu ijverig haar gezelschap te zoeken, zóo zelfs, dat mijnheer en mevrouw haar waarschuwden toch niet te lichtvaardig kennismaking te zoeken met iemand, van wien men zoo weinig wist. Christina was zelf ook trouwens wijs genoeg om te begrijpen, dat de belangstelling in haar niet toevallig juist begonnen was, nadat zij den hoogen prijs had getrokken, wat aan velen bekend was geworden. Maar dat hinderde haar minder. Zij had het nu al zoover gebracht, haar verlangen om hoogerop te komen, was al ten deele vervuld; thans kon het geld het overige doen. Dit zou haar misschien nu geheel brengen tot wat zij wilde; zij zou nog eens een dame zijn, geen ondergeschikte meer; een mevrouw, die zelf werd gediend, die krijgen kon wat zij begeerde.

Zoo raakte ze almeer bevriend met Vinot, en het duurde niet lang, of de Brabander vroeg haar ten huwelijk. Allerlei schoons stelde hij het dwaze meisje voor. Geld had hij genoeg — zei hij —; ze zouden saam een makkelijk, vroolijk leven leiden; zij zou groot in de wereld zijn; kortom, heeriijker toekomst dan die hun wachtte, was er niet.

Of Christina dit alles nu geloofde? Ze hield zich echter zoo. Ook dat haar aanstaande geheel buhen God leefde, in de wereld met al haar ijdelheden en zondig bestaan najaagde, scheen Christina niet af te schrikken. Ze had allengs zelf die wereld lief gekregen. Ze voelde geen lust meer tot den dienst des Heeren, noch in het lezen van Zijn Woord. Zonder gebed begon en besloot zij haar dag, en ook voor haar huwelijk werd wijsheid, noch zegen van God den Heere afgesmeekt. Heel haar hart was in de grootschheid des levens verstrikt, van de ijdele heerlijkheid dezer wereld vervuld.

Zoo had dan Christina er in bewilligd de vrouw van Vmot te worden, wat mijiiheer Kooy, die Vinot niet vertrouwde, ook mocht zeggen. Vader en moeder hadden haar ernstig vermaand toch niet den verkeerden weg op te gaan, zich niet te verbinden met een man die zonder God en loszinnig leefde, dien zij nauwelijks kende en van wie niemand het rechte wist, ook niet hoe hij aan geld kwam om te bestaan, 't Kwam ten slotte tot een heftig en hevig tooneel tusschen de ouders, die beslist hun toestemming weigerden en de dochter die evenmin toegaf.

„Op uw doen kan geen zegen rusten, kind", zei Starke diep ontroerd.

„Dat zullen we zien", antwoordde Christina, die toornig heenliep. Kort daarop had het huwelijk plaats. Wel had Starke nog gepoogd dit te beletten, maar wijl hij geen Naderiander of stadsburger was, gelukte dat niet. In alle stilte werd het huwelijk voltrokken, en daarop ging Christina, nu haar schat was uitbetaald, naar den Haag.

„Daar kan ik beter mijn zaken doen", zei haar man. Christina begreep dat evenmin goed

als wurom Vinot op kamers ging wonen en geen buis voor haar liunrde. Maar hij zei: „dat zullen we doen, zoodra ik een mooi, geschikt huis vinden kan."

Maar ze was nu mevrouw, had een heer tot man, behoefde weinig te doen, kon vrij in en uitgaan, en was verder gekomen dan zij ooit had durven denken. Was zij nu gelukkig, gelukkiger althans dan vroeger?

't Was maar goed, dat zij op die vraag niet openlijk antwoord behoefde te geven. Na korte blijdschap was al spoedig een tijd voor haar gekomen, die deed terug verlangen naar het verleden, naar het ouderlijk huis, dat haar de laatste jaren bijna vreemd was geworden. De lieden met wie baar man haar in aanraking bracht, schenen alleen voor bun genot te leven, nog weer heel anders dan mijnheer Kooy. Zij waren ruw en onkiesch in hun spreken, drinkers en losbandigen, en ten laatste begreep Christina welk gezelschap baar man eigenlijk zocht en wat hij zelf was. Dan had zij toch wat beters leeren kennen, en met afschuw wendde zij zich af van gezelschappen, waar het zoo toeging, dat zij zich geschaamd zou hebben als haar ouders haar gezien hadden, in kringen van spotters, drinkers en spelers. Dat het lang niet allen lieden van rang en stand waren, bespeurde Christina zeer goed, al waren er zulken ook onder. En al heette zij nu mevrouw, zij wenschte zich in stilte weer in het nederige leven van vroeger terug.

Wat haar man eigenlijk voor „zaken" had, begreep zij nog altijd niet. Haar geld — dat toen voor zooveel kon gerekend als nu het dubbele — had hij dadelijk onder zijn berusting genomen. „Daar was het veilig en kon bij er winst mee doen, " zei Vinot. Hij zei echter niet, dat minstens de helft al aanstonds moest dienen om zijn meest dringende schuldeischers tevreden te stelles, die hij, een rechte gelukzoeker en losbol, in den Haag al evenveel bad als te Amsterdam. Zijn hoop was echter, in de Haagsche kringen, waarin bet hem gelukken zou te komen, zijn slag ie slaan, en als groot beer van Christina's geld vooiuit te teren, tot het hem meeliep.

Toen zij hem echter al spoedig niet meer volgen wou op zijn verkeerde wegen, was ook het heerlijk leven uit, , dat hij baar had voorgespiegeld. Zij kreeg nauwelijks het noodige, en toen zij eens een paar rijksdaalders vroeg, om vader iets te zenden op zijn geboortedag, zei haar mafi barscb: „Neen; denk je nog aan die oude suff rs? " Dit maakte Christina toornig. Er ontstond een hevige twist. Vinot liep heen, en bleef voortaan soms dagen weg. Allengs begon zij a vrouw te begrijpen, dat zij meer dan dom bad gehandeld, en getrouwd was met een losbandigen luiaard, die baar geld opmaakte en aan de speeltafel trachtte te winnen wat bij te traag of ou bekwaam was om te verdienen. Wel was haar hoogmoed bitter gestraft!

Hoe verlangde zij naar het ouderlijk huis! Maar de reis was lang, zij bad geen geld, en alleen een brief kon nu en dan gaan of komen. Zoo kon zij althans baar nood klagen en gelukkig het beste terug ontvangen, namelijk vaders en moedeis kostelijke raad, om weder te keeren tot den Hsere, wiens dienst en vrees zij lichtzinnig bad verlaten, om de wereld lief te hebben en wat daarin is. Gelukkig ook, dat de dochter door hst leed leerde. De psalmist zegt: „eer ik verdrukt werd, dwaalde ik, " en ook dat leerde Christina /erstaan. Zij was in haar eigen wegen tot dwalaa gekomen, nu zou de Heere haar in zijn diepe wegen terecht brengen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 juli 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 juli 1911

De Heraut | 4 Pagina's