GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

GELOOF EN, MOED.

VIII.

VERDWAALD.

't Was reeds schemering geworden, toen Gilpin zich gereed maakte, na een beteren maaltijd dan in deze streken gewoonlijk te krijgen was, zijn gastheer te verlaten. Eerst echter had deze moeten beloven, het geschil, dat hem zoo kwalijk bekomen was, niet voort te zetten, alvorens hij nog eens den predikant had geraadpleegd.

Doch toen het op heengaan aankwam, bleek dat zoo goed als onmogelijk, wijl er een zware mist was opgekomen en Gilpin groot gevaar Hep, om, eer bij de naaste woning bereikte, te verdwalen of in een diepte te storten. Zoo besloot hij dan te blijven en na godsdienstoefening gehouden te hebben, waarbij alle in wonenden tegenwoordig waren, begaf hij zich ter rust.

Eerst den volgenden morgen tegen tien uur was de mist opgetrokken. Juist wilde Gilpin vertrekken, toen er aan de huisdeur werd geklopt en een vrouw binnentrad, die er zeer armoedig uitxag en wier gezicht zoo bedrukt stond, dat de huisvrouw niet kon nalaten te vragen, of baar iets scheelde.

„Och", antwoordde de vrouw, die met moeite haar tranen weerhield, „van nacht is de vos gekomen en heeft al de kippen doodgebeten, die ik pas het vorige jaar had gekocht. Twee heeft hij er geroofd. Wat moet ik nu beginnen? Straks als er weer eieren noodig zijnj heb ik mijn kippen niet meer en waar moet ik dan van leven!"

In den loop van het gesprek werd het Gilpin duidelijk, dat de vrouw, die hem niet geheel onbekend was, een kommerlijk bestaan vond door het verkoopen van eieren. Ook bespeurde bij, dat de huisvrouw wel genegen was te helpen, maar niet dorst om haar man, die zei: „Waarom dan ook niet beter opgepast ? Ik zorg wel, dat de vos niet bij mijn kippen komt, maar met het voorjaar, als ge dan terug komt, wil ik wel zien, wat ik doen kan. Ik ben zelf ook niet rijk". Daarmee kon de vrouw heengaan, doch de predikant beloofde baar nog dien dag te zullen opzoeken.

Dat was dan ook het eerste wat hij deed, al lag de woning ver weg, en al was het pad zoo onbegaanbaar, dat zijn paard herhaaldelijk struikelde. Eindelijk bereikte hij het huisje, waar alles, buiten en binnen, er even armoedig uitzag. Daar woonde de vrouw, een weduwe, met twee kinderen. Op den grond — een vloer was er niet — lagen nog de doode kippen, waar de twee kinderen gedurig naar keken.

De leeraar nam plaats op een bankje, en begon met de kleinen te praten. Weldra kwam ook moeder er bij. Hij kende haar als een vrome vrouw, die met hard werken voor het gezin den kost won, maar toch ook, bij alle moeite van het leven, op den Heeie bleef vertrouwen. Thans echter was zij geheel moedeloos, en wist niet wat te beginnen.

„Dan weet ik nog raad", sprak de bezoeker. „Gij kondt onmogelijk weten, dat ik bij Lawson was en 't is Gods bestuur, dat we elkander zoo onverwacht ontmoetten. Hier hebt ge een pond (/12.—> , koop daar nu andere kippen voor. Hoeveel hadt ge er? ",

„Acht".

„Dan kunt ge nu misschien er wel twaalf aanschaffen, en moge de Heere uw werk zegenen. Denk er aan: dengenen die God liefhebben, moeten alle dingen medewerken ten goede".

Wel mocht de deken van Haughton zoo spreken. We zagen het vroeger. Met blijde verrassing ontving de arme vrouw het geld, en al zei ze niet veel tot dank, die was er niet minder om. Trouwens, dankbare harten vond Gilpin niet zelden op zijn reizen, en dat

vergoedde veel. Waar nood was, voorzag hij er in zooveel bij maar kon. Hoewel niet rijk, nam hij op zijn reis naar Northumberland gemeenlijk een tien pond mee. Weinig daarvan kwam in herbergen terecht, die meestal ontbraken, maar het meeste in de handen der armen. En was het geld — voor dien tijd een vrij groote som — uitgegeven, dan leende Gilpin bij een of anderen vriend of bekenden leeraar inde streek, dikwijls zooveel hij nog noodig had. Dat liep, wijl Gilpin zeer goedgeefsch was, nogal op, en meermalen gebeurde het, dat hij ten slotte nog wel tweemaal meer had uitgegeven, dan hij bad meegenomen. Kwam bij weer thuis, dan maakte hij dadelijk de rekening op en betaalde af.

't Was reeds vrij laat, toen Gilpin de woning der weduwe verliet. Om vier uur zou het donker zijn en hij begreep, dat hij zich haasten moest, wilde hij, nog voor het duister werd, het huls bereiken van den boer, bij wien hij den nacht hoopte door te brengen.

Na woonde de weduwe een heel eind bezijden den grooten weg. Daarheen terug te keeren, was zeker het veiligst, maar in dit geval wel een kwartier rijdens om. Zoo besloot de leeraar liever den korteren achterweg te nemen, dien de vrouw hem aanduidde. Met spoed ging hij op weg.

Na een uur ongeveer gereden te hebben, ontdekte onze reiziger nu nog altijd het buis niet, dat bij zocht. De schemering viel; weldra zou bet donker zijn. Daarbij begon het weder te sneeuwen, en stak een ijzige wind op. Wel dreef 0i!pin zijn paard aan, maar spoedig begreep bij, dat bij het spoor bijster was geraakt, en de vraag was, hoe het terug te vinden. Van een weg, gesteld dat die hier was, viel in in den sneeuwstorm niets te bespeuren. £n zoo dwaalde hij rond, naar gissing wel nog een uur lang. Soms kon het rijdier bijna niet meer voort, en was bet den ruiter, als wierd hem de adem afgesneden, terwijl de kille, snerpende wind ïich zelfs door zijn zwaren reismantel heen gevoelen deed. Op het laatst gevoelde Gilpio zich geheel verstijfd. Hij steeg af, en zijn paard bi] den teugel leidende, liep hij met groote stappen op het besneeuwde veld been en weer, of stampte met de voeten, terwijl bij dan dezen, dan dien arm bewoog, om zich zoodoende althans eenigszins te verwarmen.

Hier kon hij echter niet blijven. Straks zou het nacht sijn, en dien op het open veld door te brengen, kon man en paard bet leven kosten. In stilte verhief Gilpin zijn ziel tot God, en bad dat hem een weg mocht gewezen worden in deze wildernis, waar geen levend wezen te bespeuren viel. Toen zette hij zich weder te paard, en deed wat honderden in dergelijke tO£stander> gedaan hebben. Hij vierde den teugel, en in plaats van te sturen, liet hij zijn trouw paard gaan waarheen bet wilde, terwijl bij den Heere bad beider leidsman te willen zijn.

En dat gebed werd verhoord.

Kort nadat de tocht hervat was, liet het paard eensklaps een vreemd geluid hooren Tegelijk bsgon een hond fel te bUffin. 't Klonk den veid«': s.alden reiziger als muziek in de ooren. Zeker moesten menschen in de nabijheid zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 november 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 november 1911

De Heraut | 4 Pagina's