GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschlaad, Uit delandskerkvan Hamburg. Afscheiding of doleantie voor de deur?

Op Zondag 2 Maart is te Hamburg een herderlijk schrijven door 41 predikanten der Luthersche kerk verspreid, waarin gehandeld wordt over de benoeming van den predikant Heydorn. In dit schrijven verklaren de onderteekenaars, dat zij alles in het werk gesteld hebben om pastor Heydorn te weren, omdat deze openlijk de voornaanfste leerstukken van de Evangelische belijdenis loochent. Noch het patronaat, noch de kerkeraad had naar hun betoogen willen hooren. Ook op de Synode wilde men niet naar hen luisteren; het werd hun met 40 tegen 38 stemmen niet toegestaan hunne bedenkingen te ontwikkelen. Pastor Heydorn zal nu toch predikant van Hamburg worden, hetgeen zij in strijd achten met de kerkorde. Daarom meenen zij verplicht te zijn tot de verklaring, dat zij alle verantwoordelijkheid voor het gebeurde en voor hetgeen daaruit voortvloeien kan, van zich afwentelen. „Wanneer wij, zoo luidt het stuk ten slotte, desniettegenstaande voortgaan rustig ons ambt te bedienen, dan wenscheu wij te verklaren, dat wij daardoor niet geacht willen worden, die verkiezing van achteren goedgekeurd te hebben of ons daarbij te hebben neergelegd. Integendeel, wij protesteeren daartegen zoo voor als na. Wij houden den toestand waarin onze Kerk daardoor geraakt is, voor diep betreurenswaardig en in elk opzicht ongezond. Maar om den wille van het Evangelie, dat wij op last van onzen Heere verkondigen, en om de gemeente, die wij getrouw willen blijven, wen schen wij verder te trachten onzen plicht te vervullen, in de verwachting dat onze levende Heiland, die toch de eenige en wezenlijke Heere van zijn Kerk is, zijne gemeente niet verlaten zal. Wij doen dit onder voorbehoud, dat indien wij wegen vinden om nieuwe orde in de verwarde k«*elijké toestanden te scheppen, wij deze wegen te zijner tijd hopen te bewandelen. Voorshands verzoeken wij allen, die met ons den opgestanen Heiland als hun Verlosser erkennen, met geduld en geloof^ gebed en hoop, met ons verder te arbeiden aan den opbouw van het Rijk Gods."

Dit stuk is niet onderteekend door den predikant Glage. Wij vermoeden dat deze een stap verder dan zijn 41 rechtzinnige ambtgtnooten gaan wil. Volgens dezen predikant it het beroep van Heydorn de laatste druppel die het vat doet overloopen. „Het is te veel", schreef hij vroeger. Nu zond hij een brochure in de wereld, getiteld: , , Ter laatste ure! Een ernstig woord bij de crisis onzer Hamburgsche landskerk". Op de vraag: „Waar staan wij"? antwoordt hij: „Vlak voor het zedelijk bankroet onzer landskerk". Hij handelt over de ontzettende onwaarheid die sedert jaren in die kerk geheerscht heeft, en die met Heydorn haar toppunt bereikte. Ook Heydorn zal zich bij zijn bevestiging verplichten „ernstig zorg te dragen voor het bewaren van de oorspronkelijke reinheid en zuiverheid van het geopenbaarde Godswoord; alle leeringen van het Evangelie vrijmoedig te belijden en deze nooit uit zucht om menschen te behagen of uit menschenvrees te verbergen of zelfs te loochenen; in geen geval dwalingen of ook slechts betwijfelbare meeningen in plaats van bewezene en in het Woord Gods'gegronde waarheid te verbreiden; veeleer alle dwalingen die met Gods Woord in strijd zijn, hoezeer zij ook door menschen begunstigd mochten worden, grondig te weerleggen en de toehoorders daartegen te waarschuwen". Dat wil Heydorn beloven, de „valsche propheet van Fehmarn, de man der 100 stellingen", roept Glage uit. Ook anderen hebben het vóór hem beloofd, die dit niet doen konden zonder in botsing met de waarheidsliefde te geraken. En zoo rust op Hamburg sedert lang geen zegen, waaraan ook de „positieven" schuld hebben. Want zij lieten het gaan, zij zwegen, waar zij hadden moeten spreken om eene beslissing uit te lokken. „Moet het ons niet tot ernstig nadenken stemmen, dat onze Hamburgsche kerk, wat het Avondmaalsbezoek aangaat, op de laatste trap staat; dat het kerkbezoek, ook daar waar het Evangelie zuiver verkondigd wordt, in doorsnede gering is; ja dat wij in kerkelijk opzicht bij ons voor onuitsprekelijk geringe dingen staan; dat wij daarover ontzet moesten zijn, indien niet de macht der gewoonte onze zinnen afgestompt had". Het is de schuld, de gemeenschappelijke schuld, door welke Hamburg ziek is. De onwaarheid in de landskerk neemt ook veel van den z^en Gods voor onzen persoonlijken arbeid weg. Want op grond van een en dezelfde belofte worden twee wereldbeschouwingen, die in den grond geheel verschillen, tot een kerkelijke gemeenschap, tot een kerkelijk handelen te zamen gevoegd met goedvinden van kerkeraad, Synode en Senaat.

Hoe kan Hamburg uit deze „zedelijke belasting" verlost worden? Al pocht men op het goed recht der belijdeniskerk, het baat niet; het liberalisme laat zich niet meer verdringen. Of zal men een „SpruchkoUegium" instellen? Daarvoor is het te laat. De liberalen zijn de heerschenden, zij hebben de macht, achter hen staan de onkerkelijke meerderheden, en zij hebben het parool al laten uitgaan: „Wij blijven in de landskerk en geven die een andere gestalte". Een scheiding van de positieven wederstaan zij daarom zoo ernstig, omdat zij daar^ door verzwakt en de positieven daardoor versterkt zouden worden.

Het zou echter eene oplossing zijn, wanneer de belofte bij de bevestiging in het ambt veranderd werd. Dan zouden er twee nieuwe bevestigingsformulieren moeten opgesteld worden; een voor de liberalen, waarin men volgens de beginselen der liberalen in het geheel niet verplicht wordt eene bepaalde leer te verkondigen, en het aan ieders geweten overgelaten, voor te staan wat men wil; en een voor degenen die getrouw zijn aan de belijdenis. Zulk een formulier zou zoo scherp en ondubbelzinnig gesteld behooren te worden, dat een liberaal niet in verzoeking komen kon, daarop „ja" te antwoorden. Daardoor zou de Kerk in tweeën gesplitst worden. Maar omdat deze zoozeer uiteenloopende partijen nu eenmaal bestaan, moet dit ook naar buiten openbaar worden, wanneer men de Kerk althans van de leugen bevrijden wil. De scheiding zou men niet parochiaal kunnen doorzetten, maar voor ieder der twee partijen staat het land open om, vreedzaam van elkander gescheiden, geheel vrij voor zijn beginsel te ijveren.

Het is een gewetensquaestie, zegt Glage ten slotte. Het geweten laat zich niet binden, het wil zijn recht hebben. Het eerste protest van de 50 predikanten tegen de verkiezing van Heydorn heeft niets uitgewerkt. Daarom moet een schrede gedaan worden die meer bsteekent; een protest moet van ons uitgaan „waaraan het bestaan der protesteerenden hangt", wanneer het werkelijk een gewetensprotest zijn zal. „Wij positieve predikanten moeten ons op den dag waarop Heydorn bevestigd wordt, voor „renitent" verklaren, d.w.z. wij behooren de oboedientia (gehoorzaamheid) en reverentia (eerbied) die wij beloofd hebben onder voorwaarde dat de practijk van het kerkbestuur in overeenstemming met de kerkorde zijn zou, in elk opzicht op te zeggen, en dit niet alleen wat betreft onze verhouding tot de verantwoordelijke spits onzer geestelijkheid, den senior en de andere besturen, maar ook wat betreft de bestaande organisatie en vertegenwoordiging van het bestuur onzer landskerk. Wij zouden voortaan geen deel meer mogen nemen aan eenige gemeenschappelijke actie onzer landskerk.... wij moeten niet meer medewerken tot het overdragen van ambtshan* delingen, algemeene collecten, het verstrekken 'van statistieke opgaven, om voortaan alleen onze afzonderlijke gemeente (Einzelgemeinde) te dienen. In deze heilige, door ons geweten geëischte werkstaking moeten wij zoolang volharden, tot onze landskerk door hare officieele organen den eersten stap tot het te boven komen van haar zedelijk bankroet gedaan heeft. En wanneer onze gemeente, die wij voor als na in getrouwheid willen dienen, geen kracht heeft zulk een om des gewetenswil renitenten predikant te dragen en te verdedigen, of wanneer onze overheid besluiten zou, ons om deze renitentie af te zetten, dan moeten wij bereid zijn het tragische conflict tusschen „geloof en positie" in den zin van het geloof op te lossen, overtuigd dat niet de geheele Undskerk, maar ook onze speciale gemeente, met het oog op de eeuwigheid, meer gediend is door een wijken om des gewetenswil, dan door een blijven met een ons veroordeelende conscientie".

Wij hopen dat hetgeen hier pastor Glage uitspreekt, ook tot een daad zal worden. ZuUen echter de 50 orthodoxe predikanten van Hamburg hem dan volgen? Zullen zij moed hebben, om, wanneer zij straks door het kerkbestuur afgezet worden, te volharden? Eén zaak vervult ons met vrees. Eu dat is het feit, dat de opkomst ook in die samenkomsten der gemeente gering is, «aar het zuivere Evangelie verkondigd wordt.

Of zou de gemeente wegblijven, omdat er culke jammerlijke toestanden in de landskerk gevonden worden, en zou er nieuw leven te verwachten zijn, indien de rechtzinnige predikanten de hand aan den plo^ slaan om de leugen uit de kerk weg te doen?

In elk geval zullen wij den loop der dingen In Hamburg volgen met de bede, dat de Heere zijne knechten aldaar getrouwmakende genade schenke.

Onder «Gemengd Nieuws* plaatsten wij eene mededeeling over den strijd, die in Engelsche Christelijke kringen gestreden wordt over de vraag, of men in gebouwen voor Chr. Jongelingsvereesigingen billards plaatsen mag. Het algemeen bestuur der Chr. Jongelingsvereenigingen in Engeland besloot geen billards toe te laten, en wij spraken de hoop uit, dat dit besluit zou gehandhaafd worden. Naar aanleiding van deze uiting onzer persoonlijke overtuiging werden ons door een geacht lezer van De Heraut een drietal vragen gedaan, met verzoek daarop een antwoord te geven. Wij voldoen bij dezen daaraan gaarne.

De eerste vraag luidt: «Bestaan er in de gebouwen voor jongelingsvereenigingen dan geen ontspanningsmiddelen: lectuur, muziek of iets dergelijks ? « Wij antwoorden: in de gebouwen van Chr. jongelingsvereenigingen in Engeland wordt den jongelieden gelegenheid tot ontspanning te over geboden. Vele van die gebouwen hebben o. a. een gymnastiekzaal, hetgeen wij toejuichen.

De tweede vraag is aldus geformuleerd: «Wan neer een billard niet past in een gebouw voor Jongelingsvereenigingen, waar past het dan wel? In de helder verlichte, verleidelijke, doch bederf uitstortende cafe's misschien ?

Hierop luidt ons antwoord: Wanneer men in elk gezin een billard hebben kon, evenals een dam' bord, zouden we er geen bezwaar in zien dat ook een billard in een gebouw van een Chr. Jongelingsvereeniging geplaatst werd. Doch dit is niet het geval. Ia den regel zijn jongelieden van i6 tot 25 jaar leden van Chr. jongelingsvereenigingen; na dien leettijd begeven zü zich in het huwelijk en bouwen een eigen huis en zijn dan niet in staat een billard aan te schaffen ; en al kunnen zij dit, dan is er in den regel geen plaatsruimte om een billard te zetten. Veronderstel, dat iemand nu het billarten geleerd heeft in de Chr. jongelingsver eeniging, komt hij dan niet in de verleiding om als hij als getrouwd man geen lid meer is van de Chr. jongelmgsvereaniging, in een café te gaan billarten ?

De derde vraag is eigenlijk een vragen naar den bekenden weg. Zij luidt: iZijn tegen het billardspel principieele bezwaren in te brengen, zooals tegen dobbelen, kaarten, domineeren en dergelijke ?

Neen, principieel is er tegen het billardspel op zich zelf beschouwd niets te zeggen. Er komt geen hazard bij te pas, en alle hazardspelen zijn te ver oordeelen. Maar hier is het woord van den apostel Paulus op zijn plaats: »alle dingen zijn wel oorbaar, maar alle dingen stichten niet.n Wij hopen hiermede onzen geachten abonnë te hebben bevredigd.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 maart 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 maart 1912

De Heraut | 4 Pagina's