GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Geschapen in Christus Jesus”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Geschapen in Christus Jesus”.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want wij zijn zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen. Epheze 2 : lo.

Wie kind van God mag zijn, is niet sleclits in Cliristus uitverkoren (Ef. i : 4), maar is ook geschapen in Ciiristus Jezus. In onze oppervlakkigheid spreken wij van inlijving, en zeggen, dat we in bet mystieke Lichaam van Ctiristus zrjn ingelijfd. Doch de Schrift gebruikt dit woord niet. Ook is het op zichzelf niet juist, omdat het niet strookt met het denkbeeld vaatta lichaam. Een lichaam ontstaat niet doordat men eenige lichaamsdeelen bg elkander brengt en 54am voegt. Men brengt niet een oor, een oog, een voet, een hand van elders b^een, om op die manier een lichaam in elkaar te zetten, maar alle ledematen groeten uit de kiem van het lichaam vanzelf op. Door ledematen bij elkaar te voegen, kan men wel een ledepop, maar geen lichaam maken. Van alle lichamen, 'tztj van een boom, van een dier, of van een mensch, is er eerst niets dan een kleine kiem, en in die kleine kiem zit, wat het wezen der zaak betreft, eigenlijk alles reeds in. Bij de ontwikkeling van uw levenskiem in uws moeders schoot Is er niet achtereenvolgens een hart, een milt, een long, een keel enz. bij gekomen, maar al uwe ledematen waren reeds geschapen in het allereerste beginsel van uw wezen, en hebben zich daaruit geleidel^k ontwikkeld.

Sn nu is het wel waar, dat de heelkunde er in slaagt, om een stuk vleesch van den éénen mensch b.v. in den arm van den anderen mensch te laten groeien, wat dan een inleven wordt, maar zulk een stuk vleesch is geen ledemaat en geen orgaan. En juist hierop nu komt het bij de vergelijking van het mystieke lichaam des Heeren aan. Het vleesch maakt het lichaam niet. Iemand kan een geheel gaaf en ongeschonden lichaam hebben, en toch broodmager zqn, en omgekeerd kan iemand kreupel en verminkt en toch zwaar van l^f zijn. Niet op de zwaarte van het vleesch, maar op de ledenmo^és ledematen als organen komt het aan. Vandaar dat de apostel met name wijst op het oog en op het oor, op den voet en op de hand. £n soo nu ook kan het Lichaam des Heeren wel in wasdom ten deze te kort schieten, maar van meet af is het geschapen met al s^n leden in kiem.

Vandaar de betuiging, dat we niet eerst pas later in Christus Jezus zgn ingelijfd, maar dat we ten eerste in Christus f ^r^tr; », en ten tweede in Christus geschapen zrja-Al tezaam uitdrukkingen der Schrift, waarop gescherpel^k te letten hebt, zult ge van uw gemeenschap met Jezus u rekenschap kunnen geven. Immers er was niet eerst't dierlijk/^^«M; ; », Koodat eerst daarna de gedachte zou zrjn opgekomen, om nu, eenigszins naar het model van dit uw lichaam, ook het volk des Heeren te scheppen; maar beide èn de schepping van uw lichaam, èn de schepping van het Volk Gods, zijn uit éénzelfde scheppingsgedachte, en die scheppingsgedachte van een organisch samenhangend volk des Heeren is van eeuwigheid af in Christus vastgelegd, en daarna in Christus verwezenlijkt.

En daarom nu zqn al Gods kinderen in Christus niet alleen uitverkoren, maar ook geschapen in den Middelaar.

Voor ons nu schuilt hierin het mysterie, omdat het voor ons besef zoo heel anders toegaat.

Naar onze persoonlqke bevinding stonden we eerst buiten Christus, ja veelal tegen Christus over. Toen is er een oogenblik gekomen, waarop we een trekking vanden Christus ontwaarden. Eerst verweerden we ons toen tegen die trekking, maar tenslotte gaven we ons gewonnen. En zoo heeft toen, door de worsteling van schuld en genade heen, onze ziel in Christus den Verzoener gevonden, en gaf het geloof ons 't zalige bewustzijn van met Christus éen te zrjn geworden.

En zoo moest het zich wel in onze gewaarwording aan ons voordoen, omdat de werking niet van ons, maar door God in Christus naar ons uitging. Doch omgekeerd kon het van Gods z^de zoo niet toegaan. In God kon de liefde voor zijn kinderen niet eerst worden opgewekt, toen ze tot geloof kwamen. Dan toch zouden ze nooit tot geloof gekomen z^n. Dat komen tot geloof moest reeds uitwerksel van genade 3^n, en die genade moest hun ten deel vallen, omdat Gods liefde zich rteds naar hm toebewoog toto ze nog zondaars waren.

Big ons i^t 't dus zoo toe, dat eerst v alle liefde voor God in ons hart ontbreekt, en dat die liefde eerst daarna door een macht van buiten in ons hart gewerkt wordt; maar b^ God stond 't zoo, dat Hg z^n liefde van eeuwigheid af naar zijn uitverkorenen toebewoog.

Wij voor ons konden onszelven eerst niet anders dan buiten Christus denken, maar in de heilige wetenschap Godes kon de Christus nimmer gedacht worden, zonder de verlosten die zijn Lichaam zouden zijn. Al is het ontegenzeggel^k juist, dat wij eerst later geboren z^'n, en eerst daarna tot den Christus zQn gekomen, toch staat 't even vast, dat de Christus nimmer zonder het Lichaam, waarvan hij het Hoofd is, te denken was, en dat in dat Lichaam naar de gedachte Gods elk kind van God, in wat eeuw het ook optreden mocht, meegerekend en besloten was.

Ware het nu door eenige daad onzerz^ds, dat we in levensverband met Jezus werden gezet, zoo zou er overgang zijn. Maar zoo is het niet. Zeer zeker, ons geloof realiseert zich in onze goede werken, maar die goede werken maken wij niet, maar die heeft God voorbereid, en die vinden w^ gereed opdat wij er in wandelen zouden. Zoo is er in het zaligen onzer ziel metterdaad niets dat van ons komt. Het komt alles van Gods zijde. Daarom staat er zoo met nadruk: „Want wij TJ^n Mijn maaksel". Er is van wat ons zaligt en heiligt niet een deel uit God, en een ander deel uit ons. Uit Hem is alles, uit Hem zrjn we geheel, van den eersten aanvang af, en tot den einde toe. Ook in onze zaligheid is schepping. Dat wil zeggen, dat uit niets dan schepping al 't heilige in ons wordt te weeg gebracht. Alle kinderen Gods z^n dan ook product van een daad, waardoor God ons geschapen heeft. En deze daad van schepping nu greep niet eerst plaats toen we toegebracht zijn. Eer integendeel, die toebrenging was veeleer uitvloeisel van wat in de schepping des heils besloten lag. En dat besloten scheppingswerk nu greep plaats in Christus Jezus. God schiep de kinderen Gods in Christus Jezus, opdat ze te zijner t^d uit den Christus zrouden voortkomen, en voortkomen als leden van zijn Lichaam.

Heel anders komt 't natuurlijk te staan, zoo we handelen van het gegrond, dat hoort bij 't bouwen, en geeft den heiligen tempel. Maar hier is sprake van het geworteld, en dan komt ook bij het Lichaam van Chris: us niet nu dit, en dan dat lid b^, maar zijn alle ledematen die het volkomen Lichaam vormen, van eeuwigheid af verordineerd, en in de ure der genade geschapen in Christus Jezus.

Eerst nu verstaat Gods kind dit niet, Het beziet dan de zaak, en moet ze wel bezien, van zijn kant, en dan is er toebrenging. Maar komt h^ nader, en wordt het hem tenslotte gegund de zaak van Gods zijde in te gluren, dan is er een werk dat reeds begon eer hi^ geboren werd, en past hij 't in heiligen eerbied ook op zich zelven toe: Geschapen ben ik in Christus ezus, als 't maaksel van mgn God.

DR. A, K,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 augustus 1912

De Heraut | 2 Pagina's

„Geschapen in Christus Jesus”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 augustus 1912

De Heraut | 2 Pagina's