GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Verenigingsleven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verenigingsleven.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

CKRISTSLIJKS KRANKZINNIOEMVERPLEGING.

De zomer van i^ia, nu weer achter den rug, heeft niet uitgeblonken door heel: reeksen van prachtige dagen, zonnig en warm, maar heeft veel teleurstelling veroorzaakt, vooral in de laatste helft, die schier even onafgebroken regen bracht als de vorige zomer zon.

Toch heeft ook de zomer van dit jaar een schat van mooie momenten gehad; momenten, voor ons gevoel te schooner, omdat ze vereenzaamd kwamen tnsschen zoovele andere, die geen bekoorlijkheid konden aanbieden, te verrukkelijker cok, omdat de op een regenachtigen en met veel wind bezochten dag even doorbrekende zon effecten weet te tooveren, fijner en teerderder van kletar en lijn dan die, welke zij kan te voorschijn roepen wanneer ze daar roerloos staat te stralen op een gebrande en gebladerde, moede en matte aarde en haar stralen zendt door luchten, die door geen zuchtje beroerd worden en waarin dagen achtereen geen wolkje meewerkt om teekening in het uitspansel te brengen.

Het was op een van de vele niet bijzonder gunstige, eer slecht weder belovende dagen, waaraan deze zomer zoo rijk is geweest, dat schrijver dezes des morgens naar Bergen-op-Zoom spoorde, om vandaar per tram via Tholen Zeeland in te gaan. Hij nam bij vergissing een ietwat te vroegen trein en vond zoodoende in Bergen niet direct een tram gereed staan, waarom hij, geen vriend van wachten, maar wel van een frissche wandeling, zich te voet naar Tüolen begaf.

Nu, die wandeling heeft hij zich niet berouwd, maar veel meer hseit hij achteraf zich gelukkig geprezen, dat bij te vroeg was gekomen om dadelijk een tram te hebben, die hem verder kon brengen. Ongezocht toch bood zich zoo de gelegenheid, van den mooien wandelweg van Bergen op Zoom naar Tholen te genieten en van dat eigenaardige wrér, dat zoo bijzonderlijk als beeld van het menschelijk leven mag worden beschouwd.

Geen wolkelooze hemel. Zei Goethe niet, dat degene, die nooit z'n brood met tranen at, het leven niet' kent, en dat in de wereld alles te verdragen Is behalve een reeks van mooie dagen, en is die uitspraak niet slechts een flauwer echo van de veel forscher en kernachtiger verzekering in Gods Woord, dat het uitnemendste van ons menschelijk leven moeite en verdriet is? ! Geen ondoordringbaar kleed van wolken, dat het azuren hemelgewelf en de zon onafgebroken aan het oog onttrok. Zon ooit, ala des Christens oog in moeilijke dagen, in dagen van rampen en tegenspoeden, van leed en ellende, naar boven gericht is, de zon weigeren door te breken, maar zich duurzaam aan het zoekend •n geloovend oog onttrekken? !

Een punt was er op den weg, dat bijzonder trof door zijn schoonheid. Aan de rechterzijde van den weg verheft zich juist bij een krom ming een molen, die fier zijn wieken uitspreidt tn deze met scherpe lijnen afteekent tegen een donkere woUc op den achtergrond. Hel wit glanst de molen in het zonlicht. Langs het heuveltje waarop hij zich verheft, voert een landweggetje, door struikgewas omzoomd, de heide in, zich verliezend in de richting] van een groep kloeke gebouwen, ver van den weg gelegen, zich badend in de zonnestralen, die op het geheele landschap een kleurenpracht tooveren, welke alleen gezien wordt op dagen, die naast zonnegloed ook regenwolken kennen.

Zoo is de herinnering, die ik heb van „Vrederust", de stichting van de „Vereeniging tot Christelijke verzorging van Krankzinnigen in Zeeland". Ze is niet geheel oagelijk aan de herinnering, die mij is bijgebleven van de stichtingen van de oudere en grootere zustervereenigiogen. Wie die b, v, den naam „Dennenoord" hoort en deze stichting kent, zou niet denken aan heerlijke Drentsche avondluchten, vol gouden gloed van ondergaande zon? En immers, wie „Wolfheze" in de schoonheid zijner ligging wil kunnen waardeeren, moet het gezien hebben uit de verte, van over de bloeiende heide, ali de zon door de wolken brak en het gesticht door onbeschrijfbaren was omringd.

Maar hat it niet alleen in letterlijke beteek*nis, dat di9 krankshinigengMtieliten gedaehtm a wekken aan wolken en zon, aan donkerheid en licht, want men kan ze niet zien, men kan er niet van hooren of lezen, of men denkt aan die ontzettende duisternis, welke door God gelegd is op diegenen onzer medemenschen, voor welke we verpleging zoeken in die huizen van barmhartigheid. Maar zou men dan niet tevens bedenken, hoe de Christelijke liefde het middel is, waarvan God gebruik wil maken om op het verdonkerde levenspad van vele dezer ongelukkigen nog vriendelijk licht te laten schijnen? !

Behandelde men vroeger de krankzinnigen min of meer als misdadigers, nu is dat gaandeweg zoo geheel anders geworden, niet alleen omdat de wetenschap vooruitging, maar veel meer nog omdat bij het verkrijgen van beter inzicht de Christelijke liefde vooropging en de leiding nam, welke zij, althans zeer zeker ten onzent, nog steeds behouden heeft. De Christelijke krankzinnigengestichten zijn in ons land in menigerlei opzicht de baanbrekers voor nieuwe en betere opvattingen; ze staan aan de spits der krankiinnigenverzorging; ze zijn de modelinrichtingen, in welke men ziet, hoe, zal het goed zijn, de krankzinnigen moeten worden verpleegd.

Kort na mijn wandeling langs „Vredenrust" thuis komende, vond ik het verslag over 1911 van de vereeniging, waarvan deze stichting uitgaat, op mijn schrijftafel liggen, en de post voegde daar weldra het verslag der zustervereeniging bij. Het zij mij daarom vergund, uit die verslagen een paar zaken opteteekenen.

Allereerst van „Vrederust", waaromtrent het o.a. heet, dat de financieele toestand zoo goed vooruitgaat, dat men binnen wemige jaren evenwicht tnsschen ontvangsten en uitgaven zal kunnen brengen, dank zij onder meer het stijgen van het aantal leden en het vermeerderen der contribution.

Het jaar 1911 opende met 304 patiënten en eindigde met 170. (Op den 9en Mei 1909 kwamen de eerste patiönten, en thans, drie jaren later, — zoo heet het in het verslag —, telt de stichting 393 patiënten). Dientengevolge heeft de stichting een ontwikkelingsproces van beteekenis moeten doormaken en heeft men reeds veel van het ter beschikking staande terrein moeten ontginnen en in cultuur brengen, zoodat„Vrederust"ook van meer nabij beschouwd, gaandeweg dat welvarend uiterlijk krijgt, hetwelk de oudere gestichten der zustervereeniging reeds hebben.

Is het bedroevend, dat er steeds zooveel leed te verzachten en zoo menig zieke te verzorgen is, verblijdend mag het genoemd worden, dat, waar nood en ellende er eenmaal zijn, de lijdenden en bezochten komen tot de plaatsen, waar zij Christelijke behandeling en verpleging genieten kunnen, en zoo moet er dan ook verheuging zijn over den voortgang van den arbeid op „Vrederust".

Met de zustervereeniging is het niet anders, „Dat onze stichtingen", — zoo schrijft het bestuur —, „dat onze stichtingen voorzien in een, helaas, roepende behoefte, blijkt voortdurend uit den toevloed van patiënten, waardoor de ledigkomende plaatsen doorgaans terstond, of na korten tijd, door nieuwe patiënten worden ingenomen. Ook „Wolfheze" heeft nu slechts weinige „onbezette plaatsen" meer. En de „Kliniek", die 3 November 191e is geopend, herbergt reeds sedert geruimen tijd 70 ^ 80 lijders en lijderessen van alle klassen". Wat dit laatste aangaat, kan de hoogleeraar-directeur gewagen van groote zegeningen des Heeren, die ook daarin uitkwamen, dat een groot aantal patiënten de kliniek hersteld kon verlaten.

Moge des Heeren zegen ook verder rusten op al de stichtingen van de beide vereenigingen tot Christelijke verzorgbg van krankzinnigen in ons land, die zulk een moeilijk, maar tevens uitnemend werk verrichten. Dat zij voortgaan mogen, licht van boven te verspreiden op menig zoozeer versomberd levenspad!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 oktober 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Verenigingsleven.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 oktober 1912

De Heraut | 4 Pagina's