GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„NOBLESSE OBLIGE".

V.

'T WORDT KERSTDAG.

„Lieve Lily, kindje, ge moet niet zoo stil bij het hek blijven staan, ge zijt heelemaal verkleurd, poesje, je zult nog ziek worden"! goo spreekt mevrouw Torpe op een somberen Decembertlag toJ Roberts zusje.

„Maar Tante, als Rob terugkomt, moet ik hem toch gauw, gauw...." Een vloed van tranen, zelfs door snikken gevolgd, belet de kleine meid te zeggen wat ze dan toch gauw moest.

De tante heeft Lily onderwijl op haar schoot genomen, wrijft haar ijskoude handjes, en strijkt de vochtige krullen van het bleeke g^zichj weg. Zij maakt zich ongerust over het vervallen uiterlijk van Lily en de magerte dei vroeger zoo blozende, gevulde koonen. In stilte terwijl ze de kleine meid koestert, bidt mevrouw Torpe om wijsheid. Hoe zal zij, zonder hardheid, dat brandend verlangen naar Robert tegengaan?

„Lily, kindja, Ocm en Charles en dejorgens en ik wij missen Rob ook; allemaal zouden we blij wezen, als hij terugkwam; we"...

„Zou Oom blij wezen, Tantej: ? Zou Oom niet zeggen „Die ondankbare béng" — alweder vloeiden tranen. — Na enkele minuten: „Zou Ojm hem niet wegjagen"?

„Wel neen, kindje, hoe kom je daaraan"? „Oom keek zoo boos, als de jongens over Robbie praatten, en, en...."

„Nu, liefje wat èn, èn"?

„Als mijn Robbie dan kwam, dan zou ik zeggen: Robbie neem mij mee; ik kan Robbie niet missen, u ook niet Tantelief; maar Robbie, o Robbie! kom toch gauw bij mij thuis"!

„Luister eens goed liefje", ging mevrouw voort met innig medelijden voor die kinderlijke, hartstochtelijke liefde vervuld; heb je al dikwijls God gebeden om Robbie terug te sturen"? „Gebeden om Robbie, Tante"?

„Ja, lieve Lily, we mogen om alles wat w noodig hebben bidden, en dan moeten wij geduldig Iseren wachten, dat God de Heer het ons geeft, wanneer Hij dat goedvindt".

't Smalle gezichtje staarde peinzend in de vkra der houtblokken, toch klaarde de droeve blik der blauwe oogen op, toen ze zei: „Dat zal ik doen; ik zal 's morgens en 's avonds bidden dat God Robbie gauw terugstuurt".

„Willen wij nu ook samen het den Heiland vragen, Lily"?

Nauwelijks heeft Tante die vraag haar gedaan, daar glijdt het kind van haar tantes schoot af, knielt neder, vouwt de handen en het lokkige hoofdje in Tantes schoot leggende drinkt zede woorden van het 'eenvoudige gebed in. Ze waren als koud water op een vermoeide ziel. Hoe stil Lily ook bleef, zoo innig droefgeestig zag Tante haar na dit gesprek niet meer.

De eerste helft van December voorbij, daar beginnen de jongens druk over Kerstdag te praten en wordt menige wensch voor dit en dat Kerstgeschenk door hun ouders vernomen.

„Wel Lily, kleine poes, wat wil jij toch wel graag met Kerstmis hebben? zegt oom Torpe op een Zondagnamiddag en zet baar op zijn knie.

Lily ziet hem oplettend aan, legt baar hoofdje tegen zijn wang en zegt: „Oom, u moet niet op me knorren, maar als de lieve Heiland, Robbie op Kerstdag terugstuurt mag Robbie dan weer hier bij mij blijven"?

De oogen van allen werden vochtig; enkele seconden verliepen voor de heer Torpe antwoordde: „Zeker lieverdje, mag Robert hier bij

jou en ons blijven, maar kleintje".... Hij kon niet uitspreken zoo onstuimig omhelsde hem het lieve kind. Toch meende hij haar te moeten voorbereiden op een mogelijke teleurstelling en hervatte daarom: „Maar kleintje, als Robert nu niet op Kerstmis hier komt, zal je dan niet weer zoo droevig worden"?

„Oom ik bid er den heelen dag om en , : gondag moest ik bij u opzeggen: „Die bidt, die ontvangt", dat heeft de Heere Jezus zelf gezegd, dus Robbie komt Kerstdag thuis".

Een zucht ontglipte den krachtigen mao, terwijl hij Lily op den grond zette en de huiskamer verliet; voor het eerst sedert het verdwijnen van zijn neef, boog de heer Torpe nu zelf zijn knieën om den verdwenen knaap den Heer op te draeen.

Hoe vergaat het Robert intusschec?

Soms heeft hij spijt van zijn weigenog om palfrenier te worden, 't Valt hem zoo moeilijk in zijn onderhoud te voorzien. Hij beproeft van alles: broodrondbrenger, boodschappecjoBgen, maar het ontoereikende voedsel doet zijn krachten afnemen en Robert krijgt alweder gedaan. Zijn weinige bespaarde muntstukken verdwijnen voor en na, om voedsel en onderdak te verkrijgen en hij begrijpt maar al te goed wat de men schea, bij wie hij werk vraagt, bedoelen, als hij hen hoort zeggen: Zeer fatsoenlijk, maar bijna in lompen; want zijn buis en broek zijn zoo kaal afgesleten en vetkieurd, dat hij zelf ze voor de armelijke plunje aanziet van een jongen, die met voddenrapen en straatvegen zijn kost verdient.

Is Zaterdagavond en de vrouw eischt op hoogen toon de twaalf stuivers die hij voor zijn nachtverblijf schuldig is, zij zegt tevens, dat hij morgen zich van een ander logies moei voorzien, want zij krijgt voor die kamer een slaper, die de helft meer betaalt.

De stroomatras en de dunne gescheurde deken zijn niet slechter geworden sedert dien morgen, en toch kan Robert den slaap niet vatten; als het late daglicht door het zolderraampje binnendringt, is hij reeds lang op en verlaat met zijn laatste shilling op zak en zijn leege schooltasch het ongastvrij verblijf in he steegje. Doelloos zwerft hij door de straten, koud in zijn versleten zomerpak, met natte vosten in zijn doorluchtige schoenen. Vandaag nergens zaken, dus ook niets te verdienen.

Wat zal hij doen? De deur eener kleine kapel wordt juist door den koster geopend en onze zwerveling treedt binnep. 't Is een vroegtijdige godsdienstotfening en Robert blijft hangen aan de lippen van den ouden evangeliedienaar, die over de woorden des Heilands predikt: „Komt tot mij allen die vermoeid en belast zijt".

Ja, hij is vermoeid in zijn lichaam, nog meer in zijn ziel. Eensasm voelt hij zich in de drukke stad, daar niemand zich over hem bekommest, geen enkele mond hem vriendelijk toespreekt en dat alles door zijn eigen schuld.

Maar als de prediker dan de groote litfde van den Heiland schildert, die wij door on; e zonden zoo beleedigen, dan gaat Robert het licht over zijn zondige dwaasheid, over zijn schuldigen hoogmoed op; en met gebogen hoofd verlaat bij het bedehuis; maar tevens met eet) nameloos verlangen naar liefde en vergiflfenis.

Bij de deur heeft men hem, evenals allen anderen, een papier overgereikt. 't Is een noodiging om a.s. Donderdag, 25 December, tec 5 ure Kerstfeest te komen vieren in deselfde kapel. Over drie dagen is 't dus Kerstdag, zegt Robert tot zichzelven. Hoe is dat mogelijk?

HOOOENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 augustus 1913

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 augustus 1913

De Heraut | 2 Pagina's