GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Nadat Groningen en

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nadat Groningen en

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 3 April 1914

Nadat Groningen en Friesland zoo voortreffelijk zijn vooropgegaan, maakt ook Zuid-Holland zich thans gereed om deel te nemen aan een krachtige propaganda voor de Vrije Universiteit. Te 's-Gravenhage werd reeds een comité gevormd, waarin mannen zitting hebben wier namen klinken als een klok. En als het vorstelijk 's-Gravenhage het voorbeeld geeft, dan zal Rotterdam, de tweede handelsstad van het Rijk, niet achterblijven. Niet het minst daar zitten de mannen van kapitaal, die, wanneer hun hart bewogen wordt, krachtigen financieelen steun kunnen bieden. Wat onlangs voor de stichting van een nieuw kerkgebouw gegeven werd, heeft dit wel afdoende getoond.

Dat we deze krachtige actie voor onze Gereformeerde Hoogeschool op hoogen prijs stellen, behoeft wel niet betoogd te worden, en niet het minst waardeeren we, vvat onze volijverige amanuensis, de heer Van Oversteeg, doet om deze actie aan te vuren en allerlei onjuiste voorstellingen, die de propaganda voor de Vrije Universiteit belemmeren, uit den weg te ruimen.

We twijfelen dan ook geen oogenblik, of deze actie zal vrucht dragen. Men heeft te lang, ook uit vrees van zekere kerkelijke gevoeligheden te prikkelen, de propagandaactie laten rusten. En al, is het vuur der liefde voor onze Hoogeschool zeker niet uitgebluscht, het werd wel langzamerhand, in plaats van een helder oplaaiende vlam, een vonkske, dat dreigde weg te smeulen onder sintels en asch.

Niet het minst was de oorzaak hiervan de gedachte, dat de Vrije Universiteit financieel zich best redden kon. Men kon u dat zoo aardig voorrekenen. Bezat de Vrije Universiteit niet een kleine drie ton, waarvan de rente alleen een ƒ12.000 beliep? Kwam aan contributiën hierbij niet een ƒ 24.000 en aan kerkelijke collecten voor de Theologische faculteit een ƒ 16.000. Met de college-en examengelden en de bijdrage der Regeering voor de kosten van onderwijslokalen, gaf dat reeds een totaalbedrag van , meer dan ƒ60.000. En waar de Coe vorden-Adriani-stichting nu bovendien nog plotseling een jaarlijksche bijdrage kwam bieden van een kwart ton, scheen niet alleen alle financieele zorg voorbij, maar dacht men, dat de Vrije Universiteit zich eigenlijk in weelde kon baden. Wat zou men nog diep in de beurs tasten, om voor zulk een rijke Hoogeschool een offer te brengen. Een kleine contributie als welwillend blijk van belangstelling was meer dan voldoende. Bovendien, er wordt voor allerlei Christelijke doeleinden reeds zooveel gevraagd; telkens kloppen weer nieuwe collectanten bij uw deur aan; en de Vrije Universiteit had het immers niet meer zoo noodig.

Het was daarom wel goed, dat de alarmklok eens geluid werd en klaar en duidelijk werd gezegd, dat de Vrije Universiteit, wanneer geen krachtige steun geboden wordt, financieel niet bestaan kan. Het jaarverslag, dat spoedig het licht zal zien, zal dat wel met duidelijke cijfers aantoonen. Het tekort, dat thans reeds ƒ 17.000 bedraagt, zal over enkele jaren nog belangrijk stijgen, doordat de oudste hoogleeraren emiritus zullen worden en door nieuwe zullen moeten vervangen worden. Zal de Universiteit, zooals ze thans bestaat, d.w.z. zonder eenige uitbreiding van het aantal harer hoogleeraren, in stand kunnen gehouden worden, dan zal het aantal contribution moeten verdubbeld worden. Plet is noodig deze dingen ronduit te zeggen, om aan elke onjuiste voorstelling een'einde te maken, en opdat ons Gereformeerde volk weten moge, hoe het bestaan der Vrije Universiteit hiermede op het spel staat. Moesten Directeuren tot dekking van het tekort het kapitaal gaan aantasten, dan zou dit binnen enkele jaren geheel opgeteerd wi-.i-n, en dan zou zelfs de effectus civilis \.iii de \'iijc l'ni\ersileil verloren gaan, want de Wet op het Hooger Onderwijs eischt, dat een ton kapitaal bij de Regeering als v/aarborgsom moet gestort worden.

Nu maken we ons geen oogenblik ongerust, dat het zoover komen zal. Het bedrag aan contributiën, dat dusver over heel het [and opgebracht werd, is vooreen Universiteit eigenlijk belachelijk klein. Wat zijn ƒ24.000 voor een Hoogeschool, die reeds drie faculteiten telt en straks noodzakelijk tot uitbreiding zal moeten overgaan ? Reken de groep van Gereformeerden in ons land op een 600.000, dan bedraagt de-contributie per hoofd nog niet meer dan vier centen. Dat de uiterste grens der offervaardigheid daarmede reeds zou bereikt wezen, - zal wel niemand beweren. Wanneer men dan ook ziet, hoe belangrijke sommen voor andere doeleinden bijeen gebracht worden — we wezen er reeds op, hoe de Gereformeerde Kerken alleen voor de Zending jaarlijks anderhalve ton geven — dan voelt ieder, hoe het toch niet aangaat, voor een Universiteit niet meer bijeen te brengen dan nog geen kwart ton per jaar.

Moge daarom, waar opnieuw een beroep gedaan wordt op de offervaardigheid van ons volk, deze roepstem weerklank vinden. Het was een geloofsdaad van de stichters der Universiteit, dat ze het waagden een Hoogeschool op te richten, die alleen van de liefdegaven vw het volk leven zou. Die Hoogeschool zou meer wezen dan een wetenschappelijke - instelling; ze zou de burcht en vesting wezen van onze Gereformeerde beginselen; ze zou een centale plaats in ons Gereformeerd volksleven innemen; daar zou het licht ontstoken worden over de vraagstukken van onzen tijd; en daar zouden de jonge mannen gevormd worden, die als predikanten, litteratoren, rechtsgeleerden en doctoren \yeer pal zouden staan tegenover den geest van ongeloof en revolutie. Een schitterend ideaal, maar dat alleen bereikt kan worden, wanneer de liefde van ons volk de Hoogeschool draagt en die liefde tot groote offers in staat stelt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 april 1914

De Heraut | 4 Pagina's

Nadat Groningen en

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 april 1914

De Heraut | 4 Pagina's