GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

„Zonder den heere”?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Zonder den heere”?

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En nu, ben ik zonder den HEERE opgetogen tegen dit land, om dat te verderven? De HEERE heeft tot mij-gezegd: Trek op tegen dat land, en verderf het. Jesaja 36 : 10.

Van szonder den Heeres iets beginnen of ondernemen, is sprake in tweeërlei zin.

't Kan willen zeggen, dat we met ons plan, ons voornemen, ons bedoelen tegen den Heere onzen God ingaan, maar 't kan ook beduiden, dat we van wal steken zonder de hulp des Heeren voor de vaart biddende te hebben ingeroepen.

Toen Rabsaké spottend aan Hiskia's afgezanten vroeg: »Denkt ge dat ik zonder den Heere, d. i. buiten Jehovah om, tegen Jerusalem optrok? doelde deze God hoonende Babylonische generaal er op, dat Israël zijn toekomst, verzondigd had, zoodat Jerusalem's val voor de deur stond, en zijn optrekken tegen Israels hoofdstad derhalve slechts uitvoering van Gods bestel en beschikking was. Hij toog tegen Jerusalem op, om Sion te verderven. Hij beoogde alzoo wat ook in Gods bestelling lag. En daarom krenkte hij Eljakim en Sebna nog eens zoo bitter als 't maar kon, door hun af te vragen: »Denkt ge, dat ik, Rabsaké, optoog zonder den Heere ? «

In dien zin nu past dit in ons leven niet.

Rabsaké zal, eer hij optrok tegen Jerusalem, wel gehoord hebben van wat de profeten in Israël tegen Jerusalem geprofeteerd hadden. Hij had in Jerusalem natuurlijk zijn spionnen. Nu waren Jesaja's profetieën niet in 't verborgene •gesproken. Heel Jerusalem wist ervan, hoe Jesaja Israels Koning, in Jehovah's naam, met den ondergang van Jerusalem gedreigd had. Bij die profetie sloot Rabsaké zich nu aan. Die profetie dreigde juist met wat hij najoeg. En er was dus grond voor zijn spottaal. Immers die profetie was geen verzinning van den Profeet, doch hem geïnspireerd door den Heiligen Geest. Maar juist daarom is dit op óts leven niet over te brengen. Wij toch ontvangen geen openbaring van wat ons de toekomst brengen zal. We kunnen er naar. gissen, en 't 7neenen te weten, maar zekerheid hebben we niet.

Zonder den Heere« optrekken, »zonder den Heere« iets ondernemen, »zonder den Heere« naar iets vragen, kan daarom bij ons alleen beteekenen: Iets doen, iets beoogen, iets ondernemen, zonder er den Heere in gekend te hebben, zonder zijn hulp er voor te hebben ingeroepen, en zonder zijn zegen er voor te hebben: afgebeden.

En dit nu deelt feitelijk al het doen van ons menschelijk leven in twee sferen in. Van de ééne breede sfeer van allerlei lieden die geen rust kennen, en alles op touw zetten, en alles aandurven en alles aanpakken, zonder dat ze, er ooit aan denken om er Gods hulp bij in te roepen, en daarnaast een o, zooveel kleinere sfeer van menschelijk leven, waarin 't zoeken van den Heere bij alles vaste regel is geworden. Een kleine sfeer van geloovigen, die tiiets zonder Hem doen.

En nu zegge niemand, die dit leest: In die kleine sfeer beweeg ook ik me!

Vergeet toch niet, dat ook gij jong zijt geweest. En dat er in dat jonge leven zooveel ook door u gewaagd, nagejaagd en gezocht niet alleen, maar' ook gedaan, besHst en volbracht is, waarbij ook door u aan een zoeken van Gods leiding en hulpe ternauwernood gedacht werd. ^^

Neem al aanstonds de groote vraag, die voor elk jongmensch omstreeks hetzelfde levensjaar vanzelf opkomt: »Wat zal ik worden.? « Er wordt dan een keuze gedaan. Het voor en tegen van twee, drie levenskeuzen spelen dan in de verbeelding haar onderhnge concurrentie voor u af. Ge hoort wat vader u raadt, wat moeder zoo gaarne zag, wat een jonge vriend - u aanprijst. Eindelijk is er in u zelf iets, dat u voorkeur doet geven. De keuze komt. Nu weet ge wat ge worden zult. En die keuze van 't oogenbUk, die beshst nu voor heel uw leven.

Uiterst gering alzoo 't motief. En toch, leg uw oor eens te luisteren, en zie er eens achter te komen, hoeveel er onder de lieden in uw omgeving wel zijn, die, toen ze kinderen van 10 a 12 jaar waren, deze keuze wrf hun God op de knieën voleind hebben. En zal 't dan niet, helaas, bij o zoovelen geweest zijn: Gekozen zonder den Heere!

Keuze voor het huwelijk is even gewichtig.

Nu, als 't daaraan toekomt, is men veelal eens zoo oud. Er is dan reeds meer nadenken, en ook vrome zin heeft dan reeds verder geleid. En toch, als ge op de conscientie af, één voor één al uw vrienden en kennissen ondervraagd hadt, hoevelen zouden er dan niet wezen, die bij een huwelij kskeuze met Mammon veel, met den Heere uw God o, zoo weinig geraadpleegd hadden, en over hun huwelij kskeuze helaas zelf later klagen moesten: Gekozen zonder den Heere, gekozen zonder mijn God.

En zoo gaat 't aldoor in het leven.

Telkens staan we voor allerlei keuzen, die maar al te vaak beslissen over onze geheele toekomst. De keuze van een leermeester. De keuze van een vriend. De keuze van een huisgezin, waar we zullen gaan inwonen. De keuze tusschen twee betrekkingen, die ons worden aangeboden. De keuze van boekwerken die we ons voor onze liteiatuur zullen aanschaffen. De keuze van een arts in geval van krankheid. De keuze van een uitgang in vacantiedagen. Kortom, heel ons leven door, staan we telkens en gedurig voor keuzen, die wel onbeduidend Ejken, maar van van achteren bezien toch zeer gewichtig voor heel onzen verderen levensloop kunnen worden. Als het goed was, moest men dan ook welbezien niet één enkele van deze keuzen tot beslissing brengen zonder in Gods gemeenschap te zijn ingegaan en zijn leiding te hebben afgebeden. En toch, zie 't maar bij u zelf, en ga 't maar na bij uw beste vrienden, hoe dikwijls zijn we in ons leven in al zulke levenskeuzen niet enkel met onszelf te rade gegaan, zoodat er telkens te klagen viel: Gekozen zonder God'.

Nu kan men ook hierin overdrijven en het w leven onnatuurlijk maken. Tal en tal van kleine v keuzen zijn er in ons leven, die van achter be­ s zien heel gewichtig kunnen blijken, en dat er d toch geen sprake van kan zijn, om al dit kleine v en op zichzelf onbeduidende tot een voorwerp e van gebed en van omgang met zijn God te nlaken. Als er een bang spoorwegongeluk u gebeurd is, hoort men van achteren zoo vaak k zeggen: Het was juist de trein waarmee ook ik zou vertrokken zijn. Toch zal niemand daaruit afleiden, dat we eiken keer, dat we van huis moeten, de keus tusschen de twee, drie mogelijke uren van vertrek tot een voorwerp van smeeking 43p de knieën maken. Dit., zou ziekelijk worden. Het zou de veerkracht van 't leven breken. En ten slotte ontaarden in ongeloof aan Gods voorzienig bestel.

Bij wie voor een ernstige levenstaak staat, druk bezet is, en schier elk uur allerlei beslissing heeft te nemen, ligt juist in het steunen op de leiding en beschikking van' Gods voorzienige zorg de kracht die het welslagen verzekert.

Er is hier alzoo te onderscheiden.

Er is een deel van ons leven, waar we met den gewonen loop van het dagelijksch leven schier onbewust doorheen wandelen, maar er is ook een ander deel van ons leven, waar we den weg van mijlpaal tot mijlpaal zelfbewiist\iéo\itn te kiezen. En nu loopt 't er maar om, of ge bij wat op dien weg de richting van uw gang bepaalt, niet op u zelf drijft, maar eiken morgen weer opwaakt in den verborgen omgang met uw God, onder het voortschrijden op den weg al de uren des daags de gemeenschap met wat Boven is zoekt en geniet, en eiken avond als ge u ter ruste zult begeven, indenkt wat morgen u te wachten staat, en de rekening van den dag die dan 'komt, niet alken opmaakt, maar opmaakt met uw God.

Is zoo uw normale, uw gewone leven, dan natuurlijk kan er niets gewichtigs, niets buitengewoons, niets van bijzondere beteekenis zich straks voordoen, of uw eerste opzien zelfs is naar Boven, om de keur van uw God voor uw keuze in te roepen, en te vragen: Heere, wat wilt Gij.?

En zoo komt 't ten slotte hierop neer, dat er zijn, die God kiezen in de ure van den nood, en buiten noodgeval het zonder den Heere stellen, maar dat Gods kind zoo gestadig in Gods omgeving verkeert, dat er ten slotte niets meer hem verrassen kan, en dat het hem van zelf onmogelijk is geworden, ook maar in eenige zaak van gewicht den doorslag te geven: zonder den Heere.

Dr. A. K.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 juli 1914

De Heraut | 4 Pagina's

„Zonder den heere”?

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 juli 1914

De Heraut | 4 Pagina's