GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Van de Voleinding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de Voleinding.

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLXV.

VIJFDE REEKS.

XXVII.

Doch de stenune antwoordde mij ten tweede male uit den hemel: etgene God gereinigd heeft, ïult gij niet gemeen maken. Hand. 11 : 9.

Toch zij uit Paulus optreden in Europa geenszins afgeleid, dat hij Azic voortaan buiten den kring van zijn werkzaamheid zou hebben gesloten. Veeleer is de apostel op elk van zijn drie groote Zendingsreizen telkens naar Azië teruggekeerd, en trok vooral Efeze hem gestadig aan. Ook Jeruzalem werd tot drie malen töe.bezocht; en in het gemeen kan gezegd, dat van Rome, of zelfs van Spanje uit, tot Iconium toe zich het heidensche land uitstrekte, waarop Paulus zijn roeping trouw bleef. Daarbij had hij het ongemeene voorrecht, dat, waar hij ook kwam, de Kerkstichting niet slechts aanstonds gelukte, maar bijna altoos ook stand hield. Wie den zendingsarbeid van de huidige Kerken vergelijkt met wat in Paulus dagen op missionair gebied gelukte, ziet zich schier allen term van vergelijking ontglippen. In de eeuw die achter ons ligt en in onze tegenwoordige eeuw, werden en worden de missionarissen over heel de wereld bij honderden en nogmaals honderden uitgezonden, millioenen schats werd er voor bijeengebracht, en niet alleen de school, maar evenzoo de hospitaaldienst werd te hulp geroepen, ora terrein te winnen, en voorts werd, op groote schaal zelfs, de Schrift vertaald, en met de Schrift nog allerlei andere heilige litteratuur uitgezonden, — en toch kruipt de Zendingsactie schier overal niet dan uiterst langsaam voort, en duurt het vaak jaar na jaar, eer tot de stichting van een zelfstandige Kerk kan worden overgegaan. Hier daarentegen, onder Paulus leiding, ziet ge, hoe door één machtig man, met enkele helpers, zonder eenige geldelijke ondersteuning, en zonder eenige hulpe van de nog niet bestaande drukpers, kerk na kerk in land na land gesticht wordt, en hoe er na weinige jaren reeds een kerkelijke gemeenschap in Azië en Europa is opgekomen, die niet maar snel wies, maar ook diep wortel schoot Dit toont, hoe destijds in deze landen de volheid des tij ds gekomen was. De afgoderij had dit goede gewrocht, dat ze de behoefte aan religie en eeredienst in alle kringen had doen doordringen. Toen nu de afgodendienst al meer ophield die luidsprekende behoefte te bevredigen, ontstond er een ledig in het volksbesef, dat om vervulling riep, En juist toen deze behoefte sterker sprak dan ze dusver ooit gedaan had, toen juist ging de roep van het Evangelie onder de volken uit, en vond niet alleen een luisterend oor, maar ook een geopend hart, gelijk we dit uit de Schrift zelve weten door wat ons omtrent Cornelius, den hoofdman, en andere niet-Joden die Jezus aannamen, bericht wordt. Toch zou de rechtstreeksche vrucht hiervan, voor zooveel Paulus betreft, voor ons te loor zijn gegaan, indien de groote uitgestrektheid van het terrein waarop deze apostel werkte, niet gedurig correspondentie zijnerzijds had uitgelokt. Niet, dat Paulus in den zin waarin wij dit verstaan, een vlug en vlot briefschrijver was. Slechts bij uitzondering toch schreef hij zijn brieven zelf, en meestal dicteerde hij ze aan zijn secretaris. Maar de rechtstreeksche betrekking, waarin hij tot onderscheidene Kerken stond, noodzaakte hem, zich gedurig met hetgeen in die kerken voorviel., in te laten. En het is hieraan dat wij thans den bundel van die hoogst gewichtige brieven danken, die in het Nieuwe Testament, na de Evangeliën, de plaats der eere innemen.

Nu is het opmerkelijk hoe van de negen brieven, door Paulus aan Kerken geschreven, zes gericht waren aan Kerken in Europa, en slechts drie aan Kerken in Azië. Naar Europa zond hij zijn brief aan de Romeinen, zijn twee brieven aan Corinthe, zijn brief aan de Philippensen en zijn twee brieven aan de kerk van Thessalonica, terwijl naar Azië alleen de brieven aan de Galaten, aan de Efeziërs en aan de Colossensen uitgingen. De overige brieven van Paulus dragen een meer persoonlijk of algemeen karakter. Let men er nu voorts op, dat de brief aan Colosse, welbezien, elk zelfstandig karakter mist, en feitelijk niet anders is dan een dubbel, maar dan verkort, van den brief aan de Efeziërs, zoo voelt men terstond, hoe 't vooral de Eiiropeesche Kerken waren, die den apostel bezig hielden; iets wat nog te sterker doorgaat, zoo men met het feit rekent, dat de bevolking van Efeze bijna een geheel Europeesch karakter droeg. In de brieven aan de Romeinen, de Corintniërs, de Efeziërs, de Philippensen en de Thessalonicenfen nu vinden we het Evangelie, dat Paulus uitdroeg, het rijkst en het omstandigst ontwikkeld. De brief aan de Galaten geeft meer een afscheid aan de Judaistische richting, die vooral in de provincie van Galatië was binnengedrongen. Paulus' hoofdbrieven nu zijn door den apostel niet geschreven, om theologische studies over de Christelijke waarheid achter te laten. Het zijn alle brieven, uitgelokt door den stand van het Christelijk vraagstuk in die onderscheiden gemeenten. Zelfs kan niet vermoed worden, dat Paulus er ooit aan zal gedacht hebben, dat tweeduizend jaar na dato deze brieven, in honderden talen overgezet, nog de lectuur van millioenen bij millioenen zouden vormen. Maar het feit ligt er dan toch toe, dat, onder 's Heeren bestel en leiding, deze apostel de gewichtigste bijdragen tot de samenstelling van het Nieuwe Testament, en alzoo tot de voleinding der Heilige Schriften in deze zijn brieven heeft geleverd. Wat die brieven ons brengen, is dan ook geen Dogmatiek als wetenschap, maar het inzicht in en de belijdenis van de waarheid, die in Christus is, gelijk ze gegrepen werd door een zoo rijken en zoo diepen geest, als in Paulus door Christus aan zijn Kerk geschonken werd. Het zijn de levensproblemen zelf van het geloof, gelijk ze zich destijds bij het ondergaan van Israel en het opleven van de wereldkerk aan de heilbegeerige bespiegeling moesten voordoen, die Paulus uit het leven zelf, dank zij een voortdurende openbaring van den Christus die hem ten deel viel, tot een oplossing heeft gebracht, waarop het Goddelijk stempel van de volstrekte waarheid staat afgedrukt. Het is dan ook een historische feil, dat men steeds wijst op Paulus zendingsreizen, want wat betcekenen thans de Kerkjes van Saloniki, Philippi en Corinthe? De kerken van Efeze en ||Colosse zijn zelfs geheel te niet gegaan. Veel sterker had dan ook moeten gewezen worden op wat Paulus, onder Goddelijk bestel, voor het tot standkomen van de Heilige Schriftuur is geweest. Hierin toch vindt men thans nog de vrucht van den arbeid, die niet plaatselijk, maar over heel de wereld uitgestrekt, en niet tijdelijk, maar op alle eeuwen doelend, de fundamenten van het Kerkelijk gebouw hielp vastleggen.

Te duidelijker treedt de beteekenis van den apostel Paulus ten deze op den voorgrond, zoo men zich nauwkeurig rekenschap geeft van het instrumenteel gebruik, dat de Christus van zijn mede-apostel Petrus maakte. Ook Petrus toch is door den Christus gebruikt, om hetzelfde groote probleem, rakende de verhouding van de Israëlitische bedeeling en de wereldkerk, tot oplossing te brengen. Handelingen X verstrekt er ons de gegevens voor. Alles toch wat Hand. X ons bericht omtrent de toebrenging van .den hoofdman Cornelius, en omtrent Petrus optreden daarbij, draagt evenals Paulus roeping een geheel bijzonder karakter, en ook hierbij gaat de bewegende kracht in hetgeen voorvalt, geheel van den Christus uit. Het is de Christus, die, na zijn hemelvaart, ook zijn apostel Petrus schier nog praecieser dan Paulus geleid heeft, en men behandelt 'tgeen Hand. X ons meldt, te oppervlakkig, zoo men hieraan zijn aandacht niet wijdt. Niets toch deed Petrus in al 't geen Hand. X ons van hem bericht, uit zich zelf. Het is van den aanvang tot den einde steeds de Christus, van wien de actie uitgaat, en die deze actie op beide tegelijk, op Cornelius en op Petrus, richt, en de houding van beiden in onderling verband brengt. Die actie van den Christus begint bij Cornelius. Deze Cornelius was een officier van het Romeinsche legioen, dat den naam van het Italiaansche legioen droeg, en lag in garnizoen te Caesarea, d. i. in de groote vorstelijke residentie van den Romeinschen Landvoogd. Voor zooveel uit hetgeen vermeld wordt, valt op te maken, was hij geen afgodendienaar meer, trok de religie van Israel hem ten sterkste aan, en ging hij in hoofdzaak met den dienst van Israel mee, doch zonder Jood te worden, zonder zich te laten besnijden, en zonder zich in de Synagoge te laten opnemen. Hij was, zoo verhaalt Lukas, > Godzalig, Godvreezende*, Veel biddende en rijkelijk aalmoezen uitdeetende, en zijn huis ging in dit alles met hem mede. Hij was geen proseliet, maar voelde sterk de geestelijke verwantschap tusschen wat Israel beleed en hetgeen in zijn eigen hart omging.

Wat is nu te Caesarea in het huis van dezen officier geschied? Op een morgen, te negen uur, zoo precies is het bericht, zag Cornells een engel uit den hemel tot zich inkomen. Hij zag dien engel duidelijk. Het staat er immers opzettelijk bij: »Hij zag in een gezicht klaarlijk een engel Gods tot zich inkomen." En bij dat gezicht bieef \et niet. De engel sprak hem toe met bi orbare stem, en noemde Cornelius bij zijn naam; zoo zelfs dac Cornelius angstig werd, en vroeg: »Wat is het, Heere? « En op die vraag nu gaf de engel hem ten antwoord, dat hij boden zenden moest naar Joppe, het tegenwoordige Jaffa, en uiterst nauwkeurig werd er bij gemeld, dat daar te Joppe, bij zekeren Simon, een man die een lederfabriek had, tijdelijk zekere Simon, genaamd Petrus, inwoonde, en wel inwoonde in een huis, dat aan het strand stond, en dat men daar nog aanwijst. Nu moet men van tweeen één doen. Men moet óf met de onge' zsovigen weigeren, aan zulk een wonder te gelooven, en op dien grond heel het verhaal terzij werpen; of, doet men dit niet, en aanvaardt men zonder voorbehoud wat hier bericht wordt, dan ziet men hieruit, hoe tot in de kleinste bijzonderheden de Christus geheel op de hoogte is van hetgeen op deze wereld onder zijn geloovigen voorvalt; dat hij deze nauwkeurige kennis aan zijn etigelen kan mededeelen; en door zijn engelen hier op aarde kan laten aanwenden, — om zijn doel te bereiken.

Hiermede evenwijdig loopt nu een tweede wondere actie, die zich rechtstreeks tot Petrus wendde. Cornelms zond, conform het bevel van den engel, twee van zijn huisknechten met een. geloovig soldaat naar Joppe af. Een afstand van ruim twee dagen van Caesarea naar Jaffa. Maar onderwijl deze drie man hun weg vervolgen, komt nu ook aan Petrus een openbaring toe. Hij was tegen het mid.daguur, onderwijl de maaltijd werd gereed gezet, alleen op het dakplat van het huis geklommen, or/ te bidden, en onder dat bidden nu Ovcïvjsl hem een vertrekking van zinnen, en in die aangrijping van Boven ziet hij den hemel boven zich openen, en zoo valt hem het bekende gezicht van de reine en onreine dieren in het groote doek te beurt. Hesn wordt toegeroepen: ï Sta op Petrus, slacht en eet!« En als hij hiervoor terugdeinst en er zich op beroept, dat hij nog nimmer iets van de onreine dieren gegeten had, antwoordde hem de stem: »Hetgeen God gereinigd heeft, zult gij niet gemeen maken N Zelfs herhaalde zich dit zeggen, ja het herhaalde zich nog eens, tot driemaal toe, en zoo als er staat, sneed dit stellige woord Petrus in zijn Joodsche conscientie. Nu verdwijnt het gezicht, en eer hij weer tot bezinning gekomen is, klimt iemand naar boven, en zegt hem, dat er drie mannen uit Caesarea beneden stonden die hem spreken wilden. Het sluit, onder 's Heeren bestel, alzoo alles op elkander. Cornelius heeft een openbaring gekregen, en Petrus heeft een openbaring gekregen. Cornelius en Petrus beiden doen wat hun geopenbaard wordt, en zoo sluit vanzelf wat de één doet in hetgeen de ander beoogt. Zoo gaat dan Petrus naar Caesarea toe, met enkele ambtsbroeders uit Joppe, die hem verzelden. Den dag daarop is men in Caesarea. Daar hoort Petrus al wat geschied is. En nu gebeurt het groote wonder, dat plotseling een neerdalen van den Heiligen Geest op Cornelius en zijn huisgenooteri merkbaar werd. Niet een uitstorting gelijk op den Pinksterdag, maar gelijk er staat, viel de Heilige Geest op deze heidenen neder. Dit verbaasde ook Petrus. Het feit stond nu voor hem vast, dat men geen Jood behoefde te zijn, om Christen te worden. Hij sprak het toch uit, dat deze heidenen den Heiligen Geest ontvangen hadden gelijk ook wij. En dit inziende, liet Petrus uit eigen initiatief terstond hun Doop hierop volgen. Petrus doopte ze niet zelf, maar »hij beval dat ze gedoopt zouden worden in den naam des Heeren."

Zoo vinden we hier bij Petrus een geheel gelijksoortige actie van den Christus uitgaande, als we die vonden bij Paulus. Doel van die actie was bij Paulus, van Israel de wereldkerk te doen uitgaan, en alzoo de bedeeling van het Nieuwe Testament uit die van het Oude Testament te doen voortkomen. En juist zoo vinden we het ook hier. Ook hier is een actie die van Christus uit den hemel uitgaat, en die strekt om Petrus te doen verstaan, hoe de Joodsche bedeeling afgedaan heeft, en een geheel nieuwe bedeeling onder de volken der wereld opkomt. Voor beiden alzoo een losmaken van de Openbaring onder het Joodsche volk, en een uitzending van het Evangelie onder de heidensche volken, d. i. onder de geslachten der gelheele menschheid. Zelfs zou men kunnen ' zeggen, dat de actie van Christus te Cae­ sarea en te Joppe nog beslister is. Hier toch is alles tot in het kleinste toe bepaald en aangegeven, en aan Petrusblijft niet anders over, dan te doen wat hem gelast en geboden werd. En toch, als ge u nu afvraagt, of deze tweeërlei actie van den Christus, die op Paulus en die op Petrus, op gelijke wijze liep, dan geeft 2 Petr. III. IS, 16 het verschil aan. Petrus spreekt daar in zijn brief over de wederkomst van den Christus, en over de moeilijkheid van de gemeente, om bij de onzekerheid wanneer die wederkomst zal plaats grijpen, in de van God gewilde stemming te blijven: »Benaarstigt u dan, zoo schrijft hij, dat gij onbevlekt en onstraffelijk van Christus moogt bevonden worden in zijn toekomst"; maar dan verwijst hij zijn lezers naar Paulus. Hij zegt toch: »Acht de lankmoedigheid van Christus voor zaligheid, gelijk ook onze geliefde broeder Paulus ulieden, naar de wijsheid die hem gegeven is* geschreven heeft". Gelijk men ziet, een alleszins broederlijke en waardeerende toon. Doch nu volgt er de opmerking, dat er »in diens zendbrieven sommige dingen zwaar zijn om te verstaan, die dan door de ongeleerden en onvaste menschen zoo vaak verdraaid worden." Juist hierin nu teekent zich het onderscheid tusschen Paulus en Petrus. Beide richten zich op een en 't zelfde doel. Het kan niet bij Israel blijven. Het moet een wereldkerk worden. En het Israëlitische omhulsel der Openbaring moet wegvallen. Alleen maar, Petrus beweegt zich in die richting omdat het hem - alzoo gelast is. Paulus daarentegen drong principieel in het machtig probleem in, en wist er zich rekenschap van te geven. Hij was er ingeleefd en leefde er uit.

Dit verstrekkende verschil verklaart zich uit beider persoon en verleden. Petrus was bijna niet ingewijd noch ingeleid in het Cultuurleven van die dagen. Hij was geen man van studie ge.wee.st, en met de Grieksch-Romeinsche wereld bijna niet in aanraking gekomen. Hij was visscher van beroep, toen hij geroepen werd. Een stillevend Gallileër. Paulus daarentegen was niet alleen Jood, maar tegelijk burger van het Heidensche Romeinsche wereldrijk. Hij was te Tarsen te midden van de Grieksche wereld opgevoed. De groote wijsgeerige school te Tarsen stond voor hem open. Er was vandaar in Paulus een dubbele aard. Eenerzijds was hij zelf Pharizeesch Joodsch, en fel gekant tegen al wat aan de eere van het Joodsche element ook maar tornde. Maar anderzijds was hij alzijdig thuis in wat de wereld wilde en beoogde. Scherp stonden in zijn bewustzijn deze beide elementen tegenover elkander, en het Joodsche, omdat 't het heilige was, moest immers triumfeeren* Vandaar dat, terwijl Petrus zich van meet af bij Jezus aansloot, Paulus fel, ten doode toe, t^en de volgelingen van den Rabbi van Nazareth optrad. Toen nu ook Paulus apostel werd, had er alzoo in Paulus een radikale ommekeer plaats gevonden. Wie moord gedreigd had, knielde nu voor ^ijn Heiland neder. Dit bracht in Paulus een zielkundig proces teweeg, een proces dat jaren in beslag nam, eer het ten volle uit-en doorgewerkt was. Maar toen dan ook ten leste de Christus dit proces in Paulus' geest ten einde toe had doorgezet, werd het groote probleem in Paulus' bewustzijn tot eenheid opgelost. Klaar en helder doorzag hij nu deze twee, ten eerste waarom alle heil niet uit de cultuur der wereld was, maar uit de Joden; en ten andere, hoe dit heil niet in zijn Joodsch omhulsel blijven kon, maar van meet af bestemd was geweest, om, als de Messias verscheen, uit de tente Israels de wereld in te gaan, en de wereldkerk, ook in Azië, maar toch vooral in Europa te doen opbloeien. Zoo was bij Paulus de groote actie die van den Christus uitging, in volle breedte en lengte in zijn zelfbewustzijn opgenomen, en toen het nu alles in zijn eigen bewustzijn tot klaarheid was gekomen, toen heeft hij, uit kracht van zijn roeping, deze volheid in zijn brieven beleden, verklaard en toegelicht, en zoo eerst is de Waarheid die in Christus«.^is, wat dit probleem betreft, door Paulus Schrifturen eigendom van de wereldkerk geworden. Bij Petrus daarentegen is deze strijd, heel dit proces, en dus ook de toeëigening van deze waarheid, zoo geheel anders geweest. Petrus had geen innerlijken strijd te overwinnen, want hij had de geloovigen nooit vervolgd. Petrus was in Joodsche omgeving blijven voortleven, en kende alzoo, eer hij zijn groote reis ondernam, de Grieksch-Romeinsche Cultuurwereld niet dan van ter zijde. Ook stond hij innerlijk en van nature, wat karakter en talent betreft, in Paulus' schaduw. Zijn geest was receptief; en niet zelf produceerend. Wat Christus hem openbaarde, was voor hem leen heilig gebod. Wilsmensch als hij was, 'stond hij gereed om instrument van zijn Heere en meester te zijn, ook al ging zijn persoonlijk inzicht er niet in mee. Voor Petrus was dus niets anders noodig, dan dat 's Heeren wil hem klaar voor oogen kwam te staan. En dit juist kwam alzoo in hem tot stand, toen de Christus hem naar Cornelius zond.

Hieruit verklaart zich dan ook het tweeërlei verschijnsel, dat wie er zich op toelegt om in de mysteriën der Christelijke waarheid dieper in te dringen, zijn licht, behalve in de profetieën en in de Evangeliën, bij voorkeur in de Schrifturen van Paulus zoekt, terwijl omgekeerd de brieven die we van Petrus bezitten, én te schaarsch én te kort zijn, om ons wat duister bleef veel te verhelderen. Van Johannes spreken we nu nog niet. Dat komt bij de Apocalyps. Ook Jacobus heeft geen sterken indruk in de Kerk der eeuwen achter gelaten. Het staat altoos tusschen Petrus en Paulus, en dan leert de historie, hoe Paulus van zelf onze gids en leidsman is, als ons doel er zich op richt, om het mysterie der wereldkerk te verstaan. Doch hier staat< tegenover, dat, waar het op initiatief aankomt, van meet af de Heilige Schrift niet Paulus, maar Petrus op den voorgrond schuift. Paulus is de rijke geest, de man van het zielkundig doorleven der dingen, de denker die in de eeuwen denkt, rnaar Petrus is de held van de daad, 'de geest van het improviso en de man die anderen achter zich meetrekt. Men ziet dit aanstonds na Jezus Hemelvaart. Als de jongeren in de Tempelzaal bijeen zijn, is het Petrus die opstaat en de verkiezing van Matthias tot het apostolaat bewerkt. Na de uitstorting van den Heiligen Geest is het Petrus, die vooruit treedt, en de schare toespreekt. Van hem gaat 't eerste wonder uit in de genezing van den kreupele die aan de Tempelpoort zat. Petrns spreekt het doodvonnis uit over Ananias en Saffira. Het is Petrus die Simon den toovenaar te Samaria veroordeelt. Het is Petrus die de eerste rondreis deed, om namens 'het Apostolaat de kerken in Azië te bezoeken. Hij heeft in'Caesarea den eersten Heiden gedoopt. En op het convent te Jerusalem klinkt zijn woord in beslissenden zin. Zoo was het ten deele reeds vóór Jezus Hemelvaart geweest, toen Petrus 't in den regel was, die het woord nam, zoodat de anderen zwegen en volgden. Met name was dit zoo, gelijk we zagen, te Caesarea Philippi bij .de erkening van den Christus als den Zoon des levenden Gods. En in verband hiermede, heeft de Christus zelf herhaaldelijk, ook al bestrafte hij Petrus' overhaasting en overijling, toch ook meermalen Petrus als zijn instrument gebruikt, om 't initiatief voor zijn zaak te doen uitgaan. Iets waar te meer nadruk op moet gelegd, omdat de uitdrukking van »uitverkoren vat«, die op Paulus werd toegepast, toch in zoover althans ook van Petrus geldt, dat hij van zijn ontvangenis en geboorte af er op beschikt en voorbereid, was, om straks, als de Christus ten .hemel zou zijn gevaren, aan de Kerk die achterbleef, in hachelijke oogenblikken wat men noemt haar porte-parole te verzekeren.

Na de Uitstorting van den Heiligen Geest blijft vanzelf het gebeurde op den weg naar Damascus de tweede groote daad, die de Christus van uit den hemel volbracht heeft. De Uitstorting van den Heiligen Geest zonder de roeping van Paulus zou een onvolkomen resultaat hebben gegeven, en eerst door Paulus optreden is, onder volle waardeering van de roeping van Israel, van de aan Israel te beurt gevallen openbaring en van de machtige beteekenis van Israel voor de wereldkerk, die wereldkerk zelve dan toch uit de windselen van het Israëlitische leven losgewikkeld, en zoo tot een wereldomkeerende gebeurtenis geworden. Petrus was goud waard voor het initiatief op het oogenblik zelf, maar vraagt ge, wie de Kerk aller eeuwen geschoord heeft, en wie 't nog doet, dan kan 't niet anders beleden, dan dat de beteekenis en invloed van Petrus niet verder strekte dan de Kerk der eerste eeuw, en dat in de eeuwen die daarna kwamen, en thans nog, de heugenis van Paulus, dank zij wat hij ons in zijn brieven achterliet, toonaangevend is gebleven. Tot op zekere hoogte kan zelfs gezegd, dat het doordringen van het Paulinische element in Christus' Kerk de Reformatie geïnspireerd heeft. De symboliek van Israel werkte al spoedig na de 3 e eeuw in Christus Kerk te zeer na. Het scheen welhaast, alsof een nieuwe tempelordinantie, met een vernieuwde offerande, wat eens Israels glans was in edeler vorm herleven deed. Jezus uitspraak, dat wat onder de Mozaische bedeeling in symbolen geschitterd had, thans onder de Nieuw-Testamentische bedeeling een «aanbidden in

geest en waarheid« zou worden, verloor haar overwicht. En in verband hiermede werd steeds meer op heel het kerkelijk leven het Petrinisch stempel gedrukt, ten deele onder terzijdeschuiving van wat Christus in Paulus aan zijn Kerk gegeven had. Dit gaf allengs een antithese, waaruit de Reformatie ten leste moest opspruiten. Hiervoor kunnen we dankbaar zijn, al laat zich hierbij kwalijk de vraag onderdrukken, of niet Ig^llengs het Petrinisch element van organisatie " ' en orde, dat we evenmin derven kunnen, te veel onder ons wordt gemist,

Dr. A. K,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 maart 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Van de Voleinding.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 maart 1915

De Heraut | 4 Pagina's