GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een onzer lezers vraagt

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een onzer lezers vraagt

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 21 Mei 1915.

Een onzer lezers vraagt ons, waarom ook wij niet openlijk onze verontwaardiging en afschuw hebben uitgesproken over het in den grond boren der Lusitania, waarbij zoo vele onschuldigen zijn omgekomen, mannen en vrouwen, moeders en kinderen. Niet alleen dat hij in dit feit een misdaad ziet aan de menschheid gepleegd, waartegen ieder Christen moet protesteeren, maar het is hem ook een bewijs, dat Duitschland door een demonischen geest bezield wordt. Het is toch duidelijk, schrijft hij, dat God de Heere, die de Koningen verhoogt of verlaagt naar Zijn .welbehagen, thans de oppermacht over de volkeren in de hand van Engeland wil leggen, en het is de »geest van den afgrond«, die Duitschland drijft om tegen dit Goddelijk bestel zich-te verzetten. Daardoor komt het, dat Duitschland in dezen oorlog al verder wordt voortgedreven op den weg van misdaden en gruwelen. Zoo zou van Duitschland gelden, wat de Apostel Paulus aan de Galatiers schreef: hoe zijt gij begonnen met het vleesch en voleindigt gij nu met het vleesch.

Laat ons hierop mogen antwoorden, dat hoe diep ook ons hart is getroffen door de ontzettende ramp van de/.? «//««/«, en hoe innig medelijden we gevoelen met de mannen, vrouwen en kinderen, die daarbij zijn omgekomen, dit daarom nog geen reden voor ons was om publiek de fiolen van onze verontwaardiging over Duitschland uit te gieten. Als Christenen is het onze pHcht, niet door onze persoonlijke antipathieën of sympathieën-ons te laten meesleepen, maar een rechtvaardig oordeel te vellen. Indien hier schuld is bij Duitschland, dat de Lusitania in den grond boorde zonder de passagiers gelegenheid te geven eerst het schip te verlaten, dan is er niet minder schuld bij Engeland, dat, door een passagiersschip met krijgsammunitie te laten bevrachten, de passagiers aan zoo schrikkelijk lot heeft blootgesteld. En ook deze passagiers zelf kunnen, waar ze van te voren waren gewaarschuwd, en ze wisten, welk lot hun wachtte, zeker niet geheel van roekeloosheid worden vrijgepleit. Maar ook afgezien van de vraag, wie bij deze ramp de meeste schuld heeft, ' gaat het niet aan, alleen den staf te breken over de «misdaden en gruwelen", waaraan Duitschland zich in dezen oorlog schuldig zou maken en daarentegen blind te zijn voor de «gruwelen en misdaden", die evenzeer van de andere zijde worden begaan. Dat Engeland, door den toevoer van alle levensmiddelen voor Duitschland af te snijden, heel een vulk aan den hongersnood wilde prijsgeven, - ook al is cleze toeleg niet gelukt - is niet minder erg dan wat Duitschland door zijn duikbooten tegen Engeland doet. En niets verzwakt het protest der Christelijke consciëntie tegen al zulke oorlogsgruwelen meer, dan wanneer men alleen oog heeft voor wat de eene oorlogvoerende partij misdoet, maar willens blind is voor hetgeen door de andere partij wordt misdaan.

En nog veel minder gaat het natuurlijk aan, gelijk onze lezer doet, een oordeel over het al-of niet rechtvaardige van dezen strijd te willen vellen op grond van den voor ons verborgen raad en wil van God. Of het Gods wil is, dat Engeland zijn oppermachtige positie behouden zal of niet, weet niemand onzer. De historie toont óns veeleer, dat zoodra een natie temachtig wordt en een wereldrijk wil vormen. God de Heerezulk een wereldheerschappij gewoonlijk verstoort. Zoo is het met alle wereldrijken gegaan; met het wereldrijk van Alexander den Groote; met het wereldrijk van de Romeinen; met het wereldrijk van Napoleon. Maar ook al zou de uitkomst van dezen oorlog toonen, dat het Gods bestel is, dat Engeland de oppermacht vooralsnog behield, dan zou daaruit toch niet mogen afgeleid 'worden, dat Duitschland's verzet tegen die oppermacht daarom een zondig of demonisch streven zou zijn. Het is zeker Gods bestel geweest, dat Engeland ook in Zuid-Afrika de opperheerschappij heeft verkregen, maar wie zal daarom beweren, dat de heldenworsteling van onze broedervolkeren om aan deze Engelsche overheersching te ontkomen, zonde is geweest?

Slechts noode hebben we ditmaal, omdat het ons beslist gevraagd werd, over deze oorlogsquaestie ons uitgesproken. Als kerkelijk blad meenden we, dat het beter was, ons van een oprdeel te onthouden, waar de sympathieën onder ons volk — ook onder ons Gtereformeerde volk — zoo gedeeld zijn. Gold de strijd, die thans gestreden wordt tusschen de machtigste volken van Europa, een heilig beginsel, dan zou het plicht en roeping wezen, partij te kiezen. Maar dit is niet zoo. Het is een strijd om de macht. En wat de wijze van oorlogvoeren betreft, kan alleen gezegd worden, dat aan beide zijden helaas al zeer weinig rekening wordt eehouden met wat eisch is van de Christelijke beginselen. Er-is in heel dezen oorlog een macht van satanische boesheid openbaar geworden, van leugen en laster, van wreedheid en barbaarschheid, van rechtsschending-en verbreking van beloften, waarbij de schuld aan beide zijden ontzaggelijk groot is, én het zeker niet aangaat om dezen «geest uit den afgrond» alleen bij één volk te .zoeken.

Te meer moet het daarom betreurd worden, dat door de zeer eenzijdige voorlichting van een deel der pers allengs een vijandige stemming is gekweekt geworden tegen een naburige natie, die ons daartoe zeker geen aanleiding 'heeft gegeven. Welk een ernstig gevaar daarin schuilt, toont het Voorbeeld van Italië. Men speelt met vuur, en als straks de volkshartstochten ook bij ons ontbranden zouden en Nederland mee zou gesleept worden in den volkerenkrijg, zou daardoor al de ellende van den oorlog ook over ons land worden gebracht, en zelfs ons nationaal bestaan op het spel worden gezet. Tegen dat roekeloos spel kan niet ernstig genoeg worden gewaarschuwd. Den vrede, dien God de Heere ons "nog genadig behouden liet, mogen we niet door eigen schuld moedwillig in gevaar brengen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 mei 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Een onzer lezers vraagt

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 mei 1915

De Heraut | 4 Pagina's