GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In De Waarheidsvriend schrijft Prof. Visscher en artikelenreeks onder den titel »Van verorgen omgang*, waarin ditmaal zeer ernstige ingen worden gezegd over het diep verval-ran et geestelijk leven in de Hervormde Kerk. Al s het artikel te lang om het in zijn geheel over e nemen, toch komt er te veel in voor, wat ok voor ons eigen kerkelijk leven van belang s, om het niet aan onze lezers mede te deelen. e geven daarom thans het eerste gedeelte:

Zoo geeft dus het kindschap recht op de gaven ods die in zijn huis worden geschonken. De eerste aarvan was deze, dat in de samenkomst der emeente de Heere voedt met het brood dat uit en hemel is onder de verkondiging des Woords. choone en heerlijke goederen heeft de Heere aardoor aan zijne kinderen doen toekomen. Hij eeft ze door zijn Woord ontdekt voor zonde en ood, door zijn Woord het eerste licht doen opgaan ver de donkerheid hunner zielen, door zijn Woord esproken van de ontfermingen die in Christus zijn, an de vertroostingen opkomend uit zijn woorden, an de verlossing bereid uit zijne angsten, lijden, ood. Het Woord werd hun tot een lamp voor den oet, tot een licht op hun pad. Zijn Woord bracht alsein in hun wonden, genezing in hunne smarten. e woorden Gods zijn daarom dierbaar aan de kineren des koninkrijks. Zooals de ouden roemden in de dierbaarheid van hun bijbel, zoo klemmen ij nog zich vast aan het onverande lijk getuigenis ods, waardoor de Heere in den verborgen omgang tot"hen spreekt, als Hij het woord doet levend werden aan de ziel. Met den psalmist belijden zij: Uwe getuigenissen zijn wonderbaar, daarom beaart ze mijne ziel. Uw woord is zeer gelouterd en uA' knecht heeft het lief. Het is een wondergroote oederentierenheid, die den zondaar in de gave des Woords is beschikt. Daarom was er dan ook an ouds onder Gods kinderen een levendige beeerte om daaronder op te gaan en te genieten an de prediking, omdat daaronder de goede erder zijne schapen in grazige weiden en aan eo: stille wateren voerde. Hoe gansch ande: s is et thans op menige plaats geworden! En dat niet lleen daar, waar men geheel met de leer der aderen brak, maar zelfs in gemeenten, die oveigens den naam hebben van voor de waarheid, te ijn. Zelfs onder hen, die zichzelven uitgeven voor iep doorgeleid, is éen afkeer van het-woord, zools er bij de Israëlieten weleer een walging was an het manna, dat hun zeer lichte spijze toecheen. Er zijn van die vromen, waarvoor geen ienaar des Woords genoegzaam de waarheid rediken lean, die elk wegen en natuurlijk steeds e licht bevinden en daarom maar niet meer opaan, omdat zij in eigen oog zoo v/ijs zijn, dat zij een dienst des Woords meer behoeven. Zij besefen niet, hoe groote verantwoordelijkheid zij op ich laden door, te gaan op de paden der onkerelijkheid en alzoo een geslacht te kweeken van ^ od en zijn Woord geheel vervreemd. Want de ongeren vooral lijden onder het slechte voorbeeld ezer ^broederen. Als de vrome broeder opgang aar Gods huis onndodig achtte, waarom zouden ij dan met deze dingen bemoeienis hebben. Zoo eerde mij de ervaring, dat de vrome broeder des ondagsmorgens op het gezelschap zijne vroomheid anbood onder het genot van een kop koffie, terijl zijn zoon nederzat in de herberg onder het enot van nog sterker dranken. De verachting van ods Woord zooals de Heere zelf het in de penbare prediking heeft ingt-zet, kan niet straffeoos geschieden.

Maar uit deze zelfde zeer treurige verschijnselen an diep verval komt nu ook voor de dienaren es Woords een ernstige aanklacht. Allereerst is oor het toelaten van allerlei wind van leerde geeente zelve afgeleid van de waarheid, want zij indt dikwijls in de openbare samenkomsten niet ie prediking, waarop Gods gemeente recht eeft. En het ligt voor de hand, dat waar volgens nze belijdenis de ware kerk gekend wordt aan de reine predicatie des Evangelium", er maar al e vaak van die ware kerk niets blijkt te vinden. p tal van plaatsen heeft dit geleid tot eene ieuwe openbaring der kerk, en waar dit niet zoo as, daar werd toch aan de onzuiverheid der preiking het recht ontleend niet alleen, maar zelfs e plicht om daaraan voorbij te gaan. Waar de laatselijke kerk de kenteekenen van de ware kerk eeft verloren, daar kan zich niemand verwondeen, dat Gods kinderen er aan voorbij gaan. De chuld, die op ons kerkelijk leven drukt, is dan ok zeer groot, te grooter omdat zij jaar in jaar uit mec: e bestendigd wordt door hen, die beter eten, die beweren de belijdenis te willen vastouden en toch altijd maar weder voortgaan om mede te werken aan de instandhouding van eene prediking, die alles is behalve eene prediking des Evangelies zooals deze in onze belijdenis wordt edoeld. Er gaan klachten.te over van mond tot mond, er wordt vergaderd en nog eens vergaderd geredeneerd en gerekwesteerd, maar wat allereerst de oeping is der ambtsdragers, der dienaren des Woords en der ouderlingen, dat wordt geregeld nagelaten. Daaraan onttrekt men zich met een theorie Over kerkherstel, met een beschouwing over reorganisatie, met lange redeneeringen, die ten slotte hierop ' all*, neerkomen, dat zij als twee druppels water gelijken op d^ goede voornemens en de schoone beloften van menigeen, die wel tot bekeering wil komen, maar nog niet terstond, die eerst nog wil genieten van de heerlijkheden dezer wereld en zich diets maakt, dat hij ten laatste nog op het ziek-en sterfbed gelegenheid zal hebben een bcioep te doen op de liefde Gods. De vreeze h i i n Z n O is niet ongegrond, dat het met onze kerken precies zoo zal gaan en dat hare teleurstelling niet minder groot zal wezen. Zoolang de dienaren des Woords, die zeggen de belijdenis te aan-v, - > ai-den, den moed missen om kerkelijk te leven naar het formulier, waarop zij voor God en de gemeente «ja" hebben gezegd, en de ouderlingen en diakenen zich de vrijheid laten ontnemen om kerkelijk te handelen in overeenstemming met de plechtige beloften voor God en de gemeente afgelegd, zoolang men heil zoekt in uitvluchten, in rekwesten, die reeds de erkenning van het onrecht in zich sluiten, en weigeren blijft aan de stemmen van Gods Woord zich onvoorwaardelijk te.onderwerpen, zoolang zal er van een terugkeer der kerken tot de paden, waarop het Woord een lamp voor den voet is, geen sprake zijn. En zoolang zullen ook de kerken mede de oorzaak zijn, dat hoe langer hoe breeder zoomen links en rechts van haar afbrcJekelen. Op de kerken drukt de ontzettende verantwoordelijk-' heid, dat haar de woorden Gods zijn toebetrouwd en dat zij dit toebetrouwde pand niet bewarend, medewerken cm duizenden en nogmaals duizenden te vervreemden van de prediking dès Woords doordat er steenen voor brood gegeven worden. Van haar kan gezegd worden: «als het zout smakeloos is, waarmede zal het gezouten worden". En naar mate de Geest des Heeren opwaakt, naar diezelfde mate zal ook de gruwel der afwijking ieper worden beseft, de schuld zwaarder worden evoeld en de onvrede door het kerkelijk leven lijmender schrijnen.

Zoo rust dus op de dienaren des Woords vooral e ernstige roeping om in de bediening des Woordsetrouw te zijn en die bediening alzoo te volbrenen, dat de gemeente Gods in de uitdeeling des Woords, den Middelaar mag ontmoeten als den evenden Heiland, opdat zij ontvangen moge wat e Heere in zijn Woord haar gegeven heeft. En ie, ook in dat opzicht is er zooveel, dat tot naenken stemt in onze dagen. Wij beluisteren de lachten over den treurigen kerkdijken toestand, ie geslaakt worden niet het minst in de kringen er dienaren des Woords, die beweren zich om de elijdenis te scharen. En in de gemeenten kan en de klachten beluisteren over de prediking es Woords. Mag daarin nu veel zijn, dat uit zieelijke neigingen voorkomt, ontkend kan toch niet, at er ook aan de prediking zeer dikwijls veel apert, dat er niet de arbeid aan besteed werd, ie er aan ten koste moet worden gelegd, dat ommige dienaren des Woords nalaten de Schrifen te onderzoeken, die van Hem getuigen. Er ijn predikers, die er niets aan doen en het, toegeoetkomend aan de dwaasheden van onkundige' romen, gaarne laten voorkomen, alsof zij spreken it den geest en dan week aan week woorden uitramen in plaats van Gods Woord ie verkondigen. et oordeel dier menschen is zwaar, hun vergrijp an het leven van Gods gemeente ontzettend. Zij ogen zoo hard zij willen rekwesteeren aan de ynode om schrapping van geesten en hoofdzaken, ij hebben toch zelven den geest en de hoofdzaak it eigen ambtelijk leven wéggeschrapt. En daaraast zijn er ook anderen, minder vrijmoedig, die et niet wagen om zonder gesclireven predicatie oor de gemeente te verschijnen. Zij doen althans ets aan de vervulling der hun opgelegde taak. aar ook dit blijkt soms luttel te zijn. Wat brenen zij daar voort Zondag na Zondag? Geen verondiging van het Woord zooals de Heere hun ie oplegde. Zij hebbei! ook nagelaten ijverig de chriften te onderzoeken, opdat zij het getuigenis an den getrouwen Getuige der ge.meente zouden anzeggen. Zij maken zich ook druk over de diep llendige toestanden van ons kerkelijk leven, maar toen zij zelven Gods woord moesten onderzoeken om dat doende de roeping, waarmede zij geroepen zijn, te volbrengen gelijk zij het voor God en de gemeente plechtig hebben beloofd, toen namen zij predicaties van anderen en schreven daaruit over of fatsoeneerden ze op hunne wijze. Dat het gemeénieleven schade lij-^t onder zi; il< e doode predicaties behoeft geen betoog. Het volk merkt het op en spot er over. De eerbied voor het ambt wordt er door aangetast, de opgang naar Gods huis er door bemoeilijkt. De jongeren vervelen zich onder zulke geurlooze prediki g, waarin voor wie oplet, tengevolge van het gebrek aan sarnenhang, de naden zijn op te m.erken, waar de genoen stukken zijn aaneengelapt. Bij zulk eene preiking kan niet oprecht gebeden om de leiding n de werking des Heiligen Geestes. Inderdaad, oe zeer het ook pijn doet het neder te schrijven, fschoon de waarheid het gebiedt, als er van reormatie der kerk iets komen zal, dan is het nooig in de allereerste plaats, dat zij aanvangt in de ereld der predikanten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 november 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 november 1915

De Heraut | 4 Pagina's