GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Hinderen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Hinderen

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

ELK ZIJN LOON.

VII.

(Slot).

Langzamerhand zag Achmed den dag naderen, waarop hij aan schatten, eigene of geleende, niets meer hebben zou. En hij voelde dat ook. Maar nu dacht hij ook aan den levensdrank. Die kon goede diensten doen. Doch wie zou hem den dienst bewijzen na zijn sterven den kostelijken draift hem in te gieten "< Wel waren zijn kinderen er de naasten toe, maar zijn geweten werd nu wakker en zei hem duidelijk hoe schandelijk hij jegens zijn vader had gehandeld. Kon hij dan op wat beters hopen.?

Doch hij bedacht er iets op.

Hij liet zijn oudsten zoon Azor bij zich komen en sprak:

„Geliefde zoon, mijn dagen hier zijn geteld. Dat ziet gij zeker ook wel."

„Helaas ja" antwoordde de zoon, die in zijn hart reeds hoopte op het heengaan zijns vaders, en op het geld en de hooge rente die er aan verbonden was.

„Ik wil u" ging de vader voort „een bizonder bewijs geven van mijn gunst, omdat gij een spaarzaam man zijt, die zeker mijn gaven niet zal verkwisten of verbrassen.

»Ziet gij die flesch daar ? Zij bevat een kostelijk vocht door de wijzen uitgevonden. Als' ik zal gestorven zijn, moet gij drie dagen lang eiken dag tweemaal eenige druppels uit die flesch in mijn mond gieten. Na drie of vier dagen zult gij dan' zien, dat ik geheel in goud verander. Welk een schat dat wezen zal behoef ik u zeker niet te zeggen. Gij wordt de rijkste man der stad. Zeg nu eens of ik u niet ver boven mijn andere kinderen bevoorrecht".

Azor kon zijn, vreugde bijna niet verbergen. Welke schatten zou hij nu niet erven. Hij betuigde zijne innige dankbaarheid, en ging toen te huis zitten uitrekenen hoe veel goud het lichaam wel zoo ongeveer zou opleveren. Vier kameelen zouden er zeker een vracht aan hebben. Intusschen wreef de oude Achmed zich de handen van genoegen en dacht, ik heb den gierigen Azor ooiijk beet. Hij denkt ponden gouds te krijgen maar in plaats daarvan zal hij zijn vader zien herleven, en kan wachten naar geld en intrest.

Kort daarop stierf Achmed, door weinigen betreurd of begeerd. Zijn kinderen zagen ternauwernood naar hem om behalve — Azor.

Deze haastte zich naar het huis zijns vaders. Hij vond den kostelijken drank behoorlijk op de aangewezen plaats, en goot zoodra mogelijk het lijk eenige. droppels in. Den tweeden dag deed hij het zelfde. Doch zijn aangeboren gierigheid dreef hem er toe het getal droppels te verminderen. Morgen of overmorgen, zoo hoopte hij zou het geheele lichaam wel in goud veranderen.

De derde dag brak aan en vurig hoopte Azor, dat nu zijn wensch zou vervuld worden, en het goud hem ten deel vallen. Reeds vroeg begaf hij zich naar het ouderlijk huis. Hij vond het lichaam nog onveranderd, doch toen hij de hand van de doode aanraakte, bespeurde hij met bevreemding dat die niet kil was.

't Is in elk geval een teeken van iets ongewoons, dat hoop geeft op meer, " zei Azor bij zich zelf, terwijl hij den doode bezag.

Hij greep de flesch met den levensdrank, en goot weder eenige droppels van het vocht in zijns vaders mond, een, twee, drie, vier ....

PlotseKng bewoog iets den mond, het hchaam verroerde zich als om op te staan.

Achmed werd doodsbleek. Met een gil sprong hij achteruit, — en liet in zijn ontsteltenis de kostelijke flesch op den marmeren vloer vallen. Met een harden slag sprong de flesch uiteen. Tegelijk hoorde men nog een ander, een dof geluid. Het lichaam van Achmed had zich even opgericht, maar om dadelijk machteloos neer te vallen. Had Azor uit gierigheid op de droppels nog bezuinigd, zijn vader kwam dat thans duur te staan. Achmed had van het kostelijk nat Jte weinig ontvangen en viel neer op het bed, dood — nu voorgoed, want de levensdrank was weg!

Was het de gedachte hieraan welke Azor den kreet van schrik afperste en hem bijna wanhopig maakte, toen hij tot bezinning kwam} Ten deele zeker. Niet dat hij het bejammerde dat zijn vader met tot het leven was teruggekeerd, al begreep hij nu best hoe de drank werkte. Maar hij bedacht iju hoe kostelijk hij later zelf zulk een levensvocht, zou kunnen gebruiken. Doch bovenal deed het hem pijn dat nu het goud, het lang begeerde, hem ontgaan was, en onherroepelijk. Als een onzinnige liep hij het vertrek op en neer en wierp blikken vol haat op het doode lichaam van den ouden man, die hem misleid had. Want, dit werd hem duidelijk, het eenig doel van zijn vader was geweest zeker­ heid te hebben, dat er iemand na zijn dood . hem het levensvocht ingieten zou.

Toornig keerde Azor huiswaarts. Allereerst vernam niemand wat er eigenUjk geschied was. De oude Achmed werd begraven zonder dat een zijner kinderen de moeite nam hem de laatste eer te bewijzen.

Toch kon Azor van zijn ongeluk niet g«heel zwijgen, en zoo werd allengs het gebeurde bekend en is het voor de nakomeUngschap bewaard geworden.

Intusschen bleef Azor hopen op de teruggave van zijn geld, en de rijke winsten er bij, die zijn vader hem had voorgespiegeld. Maar toen hij het een en ander tot zich wilde nemen, kwamen de andere kinderen daar tegen op. Er ontstond hevig geschil, en het eind was dat de zaak voor den rechter werd gebracht die onderzoek en uitspraak doen zou.

Doch zoodra de rechter een en ander omtrent den levensdrank had gehoord, riep hij uit: „Dat is tooverij en die is verboden!" Daarop zich wendend tot Azor, sprak hij:

„Gij verdiendet streng gestraft te worden, omdat gij u met tooverij hebt ingelaten. Maar ik wil barmhartig zijn. Gij zult tot straf alleen de rente van het geleende geld missen en vaa het geld zelf de helft den armen geven. Wees blijde dat gij niet zwaarder gestraft wordt.". Dat Azor blijde was valt te betwijfelen. Maar hij zweeg en moest gehoorzamen.

Zoo had dan Mahmoen, die zijn kinderen verwaarloosde, aan hun boosheid te wijten dat hij niet in het leven terugkeerde. Zijn slechten zoon Achmed die zijn eigen zoon Azor had willen bedriegen, ging het niet beter, en die zoon zelf, Azor, zag zijn vurigste wenschen van zelfzucht als rook vervliegen.

Zoo, zegt het oorspronkelijk lied:

Zoo heeft God Zijn gerechtigheid getoond,

En naar verdienste elk der drie geloond,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 december 1915

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Hinderen

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 december 1915

De Heraut | 4 Pagina's