„Mij dorst”.
[GOEDE VRIJDAG 1916].
Hierna Jezus, wetende dat nu alles volbracht was, opdat de Schrift zoude vervuld worden, zei de: ij dorst. Johannes 19 : 28.
Het vat vol edik was niet opzettelijk voor Jezus, en voor hem alleen, naar Golgotha meegenomen. ITet hangen aan het kruis verwekte gemeenlijk bij allen die er toe veroordeeld waren, een sterken, toenemenden dorst. En als de bewakers van het kruis dan merkten, dat de kruisling het niet langer uit kon houden, doopten ze in hel vat met edik een spons, en brachten dan die bevochtigde spons aan de lippen van den lijder, die aan het kruis hing, o^dat deze er het vocht, tot stilling van zijn dorst, uit op zou zuigen.
Die vraag om edik behoefde dan ook niet zeer luid te geschieden. De soldaten zaten vlak bij het kruis op den heuvel neder. Ze konden dus ook het zachtste woord vernemen dat van den gekruiste uitging.
Zoo hebben we het ons dan ook bij Jezus niet voor te stellen, alsof hij met machtige stem dat: > Mij dorst" zou hebben uitgeroepen. Veel meer dan een bijna zachte toeroep aan de soldaten zal 't wel niet geweest zijn.
Wat Jezus vooral met indrukwekkende stem wilde uitroe|> en, was 't: »Het is volbracht". Nu kan toch moeilijk beweerd, dat er meer vrije stem vereischt werd, om te roepen: «Mij dorst", dan om te betuigen: »Het is volbracht". Wordt ons nu bericht, dat Jezus om leniging van zijn dorst vroeg, om te roepen: »Het is volbracht", dan moet het onderscheid gelegen hebben in de zachtere of hardere stem, waarmee deze beide Kruiswoorden zijn uitgeroepen.
Was de dorst zoo hevig, dat Jezus over zijn stem niet meer beschikte, dan is het begrijpelijk, hoe Jezus dat: »Mij dorst", met een stem die bijna' niet meer kon, op half zachte wijs aan de soldaten heeft toegeroepen, en dat hij eerst na de edik genomen te hebben, weer vrijer over zijn slem beschikken kon.
Johannes zegt 't dan ook uitdrukkelijk, dat Jezus, na den edik genomen te hebben, dat sl-Iet is \-ülbracht« uitriep mei groote skin.
Dat roepcu »Mij dorst» staat daarom met de overige Kruiswoorden niet op één lijn. Alleen met het: sMijn God, mijn God, waarom hebt (jij mij verlaten!* komt 't overeen.
Jez\is lijden moest wel van tweeërlei aard zijn, een lijden naar het lichaam en een lijden naar de .-j/r/.i-Dat zielelijden nu kwam tot uiting in den uitroep: Waarom hebt CÜj mij verlaten, en daarnaast sprak het lichamelijk lijden in dit klagen: > Mij dorst». De vijf overige Kruiswoorden hadden geheel andere strekking. Ze brachten of zegen, gelijk in 't toezeggen: olieden zult Gij met mij in het paradijs zijn!« flf betuiging van m.ededoogen : Vader, vergeef het hun!, of eindelijk een vertroosting: » Vrouwe, zie uw zoon!» En bij deze vijf voegde zich dan de twee heilige kreten van triomf in't »Het is volbrarlun, en in 't »Vader, in uwe handen beveel ik mijn geest!«
Schijnbaar daalt, zoo bezien, het: »Mij dorst« tot de la-agste orde. Het was toch op zich zelf niet anders dan een half aemachtige uiting, om eer hij sterven ging en zijn triomfkreet zou uitroepen, de tong en de lippen te bevochtigen.
Het Kruislijden had Jezus in heel 't zenuwleven, en'/.op ook bij, de ademhaling in de keel zoo overraachtig aangegrepen, dat Jezus feitelijk zijn stem kwijt was, en nog wel eenig geluid geven, maar niet meer spreken, laat staan nog overluid roepen kon.
Er stond om 't Kruis heen een niet zoo kleine schare. Eerst vlak bij het Kruis de officier met zijn manschappen. Dan verdrongen zich om Golgotha de priesters en de Farizeeën, en in de derde plaats stonden, op zekeren afstand, de scharen die hem uit Jerusalem gevolgd waren, en onder deze een klein aantal van Jezus vrienden en vriendinnen. Om deze geheele schare te bereiken, was alzOO zekere verheffing van stem noodig. Hiertoe nu was Jezus, toen de dorst hem hand over hand meer kwelde, idet neer in staat. En daar Hij nu zijn laatste Volbracht zoo overluid wilde uitroepen, dat zelf de verstaf-staanden van zijn vrienden het konden opvangen, vroeg hij eerst om den edik om zijn tong en keel weer vrij te maken, en vandaar de uitroep: sMij dorst".
Op zich zelf greep hier alzoo niets anders plaats dan wat bij elke kruisiging gewoon was, en zonder aarzeling mag aangenomen, dat ook de twee medekruiselingen nu en dan om den edik met hysop zullen geroepen hebben.
Alleen maar, bij Jezus lag hierin een dieper ingaande beduidenis, wat ge het beste voelt zoo ge herleest, wat dezelfde Evangelist ons bericht over Jezus als het > Eeuwige^Woord«. »In den l> eginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God!« Ook nu, toen J-ezus' als mensch in ons menschelijk leven optrad, was 't woord dat van hein uitging, het groote Evangelie dat hij aan de wereld brengen kwam. Heel de Schepping was niet anders geweest, dan • 't zienlijke inkleeden van wat van alle ecuttigbeid in dat Eeuwige Woord büsiütCJl lui; . (> (lli llij DUS is wal wc /.illL^Cl) of spreken in het woord, de uitdrukking van 't diepste dat in ons wezen wortelt of omgaat. •Wat onder allg schepsel op deze aarde ons kenmerkt, komt tot de hoogste uiting in het woord. En waar nu de Zone Gods die zelf het eeuwige Woord was, als onzer één onder ons optreedt, daar is zijn wooi-d de hoogste levensuiting die uit hem opwelt. En dit woord^ de macht over dit wootd., in Jezus te knakken, was deswege zoo bange ergernis.
Juist dit nu lag in der. smadelijken dood, dien de onheilige en verlorr wereld Jezus aandeed, als vanzelf besloten. Was bij Jezus het JVoord hti hoogste, ook dat /Fi? (? /v^ moest Jezus aan dit Kruis ontnomen worden. En hierom nu was het, dat in dien uitroep: »Mij dorst" een zoo overweldigende krenking van Jezus heiUgen persoon lag.
Aan hem, die zelf 't Eeuwige Woord was, en uit wien alle heilige sprake ook in ons menschen vaart, hem zou nu zelf het woord ontnomen wordenj ontnomen door hem in het orgaan der sprake zelf aan te tasten.
In het dorsten aan het Kruis werd demonisch beslag zelfs op Jezus'sprake, taal en woord gelegd.
En daarom nu was reeds in de Psalmen dat dorsten van den Messias v^rspeld, en kon ook dat bange: »Mij dorst" op Golgotha niet uitblijven.
DR. A. K.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 23 april 1916
De Heraut | 4 Pagina's