GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VIJAND EN VRIEND.

VI.

EEN FOPPERIJ.

Juist wilde de man zijn deur sluiten, toen hij bespeurde dat er vóór hem een papiertje lag, dat blijkbaar onder de deur was geschoven. Hij raapte het op, en las haastig de enkele regels die er op stonden. Zij luidden-

Geachte baas Peter!

Ik schrijf dit in haast. Uw broer is veel verergerd en zou u graag nog eens zien. Kom spoedig. Het is al bijna donker.

Uw zeer goede vriend

Bakker.

»Bakker, Bakker c, herhaalde onze smid. »Wie is dat?

In afwachting dat op die vraag een antwoord kwam, moet ik den lezer even vertellen, dat onze smid een broeder had die Huibert heette. Deze, een landman, woonde een uur of drie wan delen s ver. Een tijd geleden was hij ongesteld geworden en wel zeer ernstig. Zoo dikwijls hij kon had baas Peter zijn broer opgezocht, dien hij zeer liefhad. De zieke beterde langzamerhand, en toen de smid hem een week geleden verliet, was het in de blijde hoop dat de beterschap weldra volkomen zou zijn.

Des te meer schrikte Peter er van, toen hij zoo onverwacht de tijding kreeg, dat zijn broeder veel verergerd was. Wat kon er gebeurd zijn ? Hij begreep het niet, maar vreesde het ernstigste. In alle haast Uet hij zijn vrouw het briefje lezen, en zij waren het er dadelijk over eens, dat de man, al was het Zondag, toch zoo spoedig mogelijk Huibert zou bezoeken.

Dat was echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het liep al tegen donker; de afstand was niet klein. Hij zou een wagentje moeten hebben en dat was op Zondag niet zoo gemakkelijk te krijgen. Want al bestond het dorp volstrekt niet uit louter vrome menschen, toch namen bijna allen gaarne den schijn er van aan. Op Zondag was bijna geen winkel open, behalve natuurlijk de kroegen. De kerk was altijd vol en bijna nergens kon men ook voor veel geld iets te koop krijgen of ten gebruik. Zoo kostte het ook den smid veel moeite ergens een paard en wagentje te krijgen. Eindelijk slaagde hij kosteloos bij een vriend, mits hij zelf het paard bestuurde en alles weer goed afleverde.

Aangenaam was het ritje niet. Het donker begon reeds te vallen en daarbij was het besturen van een paard vóór onzen smid geen dagelijksch werk, gelijk het ijzer smeden. Gelukkig kende hij den weg vrij goed, maar toch was hij in een kwartier al tweemaal tegen een boom aangereden. En hij dankte den Heere uit de grond zijns harten, toen hij eindelijk zonder onheilen de boerderij van Huibert had bereikt en voor de . woning stilhield, vol bange verwachting hoe hij zijn broeder vinden zou.

Doch weer wachtte hem een verrassing, maar geheel anders dan de 'vorige. Want nauwelijks was hij het erf opgekomen of de eerste die hem tegemoet kwam was — zijn broeder zelf!

»Wel, wel", riep deze, verbaasd en vergenoegd tegelijk »welke gunstige wind bracht je zoo onverwacht hierheen? "

iGunstige wind!" riep baas Peter uit, niet minder verb.^sd dan Huibert, > ik denk, een heel ongunstige."

„Ik begrijp je niet."

„Ik jou evenmin." Ik dacht je zwaar ziek te vinden, en nu loop je gezond en wel, zoover ik zien kan, in den tuin. Ben je pas weer erger geweest? "

„Gode zij dank, neen" zei Huibert.

„Dat is een vreemde geschiedenis. Ik krijg een briefje of liever, lees zelf."

Hij reikte zijn broer het beschreven papiertje over, dat hij bij zich had gestoken. Huibert las het ^ zei:

„Ja dat is .vreemd. Ik ken hier niemand dte Bakker heet. Maar in elk geval is dat briefje fopperij. Ik ben juist wat beter.t'

Zij gingen nu naar binnen, waar oom Willem — zoo heette de smid — hartelijk werd ontvangen en het pas gebeurde nog eens werd - besproken.

; Allen waren het daarover eens, dat een laffe, onwaardige en hoogst ongepaste »grap" was uitgehaald. De kalmte van den Rustdag was gestoord, den smid geheel onnoodig allerlei moeite en last bezorgd en hem schrik en angst op het lijf gejaagd.

Wie kon dat gedaan hebben, en wat bewoog hem er toe? op die vragen wist niemand zoo dadelijk het antwoord.

»In elk geval", sprak oom Willem, »ben ik nog blij, dat ik u zooveel beter vind dan ik verwachten kon. Maar het wordt hoog tijd dat ik vertrek, 't Is al donker."

Nog eens werd, nu bij lamplicht, het briefje bekeken. Maar dat gaf geen opheldering. Wie Bakker was kon niemand gissen. Men gaf eindelijk het raadsel voorloopig maar op. Daar Willem in de duisternis de terugrit alleen niet wagen dorst — hij had geleend spul — ging Hubert mee, die gewoon was paarden te mennen, 't Was reeds voorbij middernacht, toen zij voor de smederij stil hielden. Aan de wachtende huisvrouw werd nog even in 't kort verslag gedaan van wat er was voorgevallen. Ook zij begreep niets van de aanleiding tot het schrijven van het briefje en zei ten slotte:

„Het komt me voor dat die Bakker wel eens minder ver kon zitten dan het schijnt. Wie weet of hij hier niet op het dorp woont."

Of dat waar was zou eerlang blijken.

Dat baas Peter zich den volgenden morgen versliep — iets zeer ongewoons dat de knechts verbaasde — was hem misschien te vergeven. Een echter verwonderde er zich niet over, en dat was Kees, die zich wel wachtte, dat te zeggen, en zich van de onnoozelen hield.

Ettelijke dagen gingen voorbij, maar de baas kon het gebeurde van dien Zondag maar niet vergeten. Voor het eerst werd hem duidelijk, dat hij een bepaalden vijand, misschien wel meer op het dorp moest nebben. Maar wie en waar? Hij dacht er over na doch kon niet vinden wat hij zocht. - Want wel wist hij dat niet allen zijn vrienden waren, maar toch nooit had hij aanleiding gegeven hem zulk een poets te spelen. Eindelijk gaf hij het op, doch de onaangename indruk bleef.

BRIEFWISSELING.

B. B. Oudtijds schreef men met pen en inkt, gelijk onder anderen uit den Bijbel blijkt. Ook gebruikte men wel metalen schrijfstiften, waarmee men schrijven kon op tafeltjes die met was waren bestreken. Op zulk een schrijftafeltje wordt gedoeld in de geschiedenis van den priester Zacharias. De stift was aan de eene zijde puntig, aan de andere plat. Met dien platten kant kon men het geschrevene weer uitwrijven. De stift omkeeren, wou zeggen hetzelfde doen als wanneer wij het geschrevene doorhalen. Misschien kom ik hier later nog op terug.

HOOGENBIRK.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 december 1918

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 december 1918

De Heraut | 4 Pagina's