GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

Verandering. — Jes. 36. — Onnoodig. — Tijdreken ng. — Plaatsnamen.

F. B. schrijft:

Wij vinden in de Schrift dat de Joden na hun terugkeer uit Babel stonden onder hét g; e2ag der koningen van Perzië. Veel later in den tijd toen Christus op aarde was hesvschten de Romeinen over hen. Hoe is dat toegegaan?

Daarover zou een dik boek te schrijven zijn, en wij moeten kort wezen. Daarom zij ditgenotg:

Toen de Meden en Perzen de Babyloniërs opvolgden in de wereldheerschappij, kwamen de Joden vanzelf onder het Perzische gezag. Dit bleef zoo twee eeuwen lang van 530 tot 330 V. Chr. Toen kwam het Macedonische wereldsrijk onder Alexander den Groote. In het boek Daniël leest men de profetie, hoe de Grieksche bok den Perzischen ram zou overwinnen.

Maar het groote rijk van Alexander werd spoedig, gelijk ook voorspeld was, in vieren verbroken. Een der vier deelen was Egypte, onder welks gezag het land Kanaan nu kwam, erstlangen tijd bleef. Omstreeks 200 kwam Palestina onder het gezag van Syrië, ook een der vier rijken. Doch de Joden vochten zich van de Syrische onderdrukking vrij, en bleven dit 100 aar, tot in 60 v. Chr. de Romeinen zich meester maakten van het Joodsche land. Zoo was het in den tijd toen Christus geboren werd. Er was een Romeinsche stadhouder, die in den naam des Keizers van Rome regeerde.

Nu zal wel duidelijk zijn hoe het komt, dat we in het N. Testament de Joden niet meer antreffen onder Perzische maar onder Romeinsche eerschappij.

W. R. vraagt eenige verklaring van Jeremia 36. Dit hoofdstuk verplaatst ons in de laatste ijden van het koninkrijk Juda omstreeks 600 óór Christus. Toen regeerde daar de goddelooze oning Jojakim, en werd Juda bedreigd door en koning van Babel. Niet lang daarna is dan ok Jerusalem ingenomen, en zijn de Joden aar Babel gevoerd.

Nu lezen we in Jeremia-36 vs. 2, 3 :

Neem u eene roUe des boeks, en schrijf daarop alle woorden, die Ik tot u gesproken heb, over Israël, en over Juda, en over alle de volken, van den dag aan, dat Ik tot u gesproken heb, van de dagen van Josia aan, tot op dezen dag. Misschien zullen die van het huis van Juda hooren al het kwaad, dat Ik hun gedenk te doen; opdat zij zich bekeeren, een iegelijk van zijnen boozen weg, en Ik hunne ongerechtigheid en hunne zonde vergeve.

Wat daarna gebeurde vermeldt het hoofdstuk. We lezen in vs. 21, 22, 23, 24:

Toen zond de koning Jehüdi, om de rollen te halen; en hij haalde ize uit de kamer van Ehsima, den schrijver; en Jehüdi las voor de ooren , des konirgs, en voor de ooren van alle de vorsten, die omtrent den koning stonden.

(De koning nu zat in het winterhuis, in de negende maand; en er was een vuur voor zijn aangezicht op den haard aangestoken.)

En het geschiedde, als Jehiidi drie stukken, of vier, gelezen had, versneed hij ze met een schrijfmes en wierp ze in het vuur, dat op den haard was, totdat de gansche rolle verteerd was in het vuur, dat op den haard was.

„En zij verschrikten niet, en scheurden hunne kleederen niet, de koning noch alle zijne knechten die alle deze woorden gehoord hadden.

Dit wil zeggen, dat de koning een hoveling zond, om de rol te halen, welker inhoud hij wilde weten. Het was winter en koud. Daarom had Jojakim het winterpaleis betrokken, en was er vuur aangelegd. Want ook in het Oosten kon het zeer koud zijn. Toen echter drie of vier gedeelten van het geschrift gelezen waren, welks inhoud den vorst lang niet behaagde (zie VS. 29) greep de koning een mes, sneed de rol aan stukken en wierp die in het vuur. Wel pleitten eenige hoveUngen hiertegen doch ver­ geefs. De meesten deden als de koning, en verachtten het woord des Heeren.

Het schrijversmes was een mes dat door de schrijvers in dien tijd gebruikt werd. Men schreef nameUjk veelal met houten stiften als onze potlooden, die nu en dan gepunt werden. Daarvoor diende het mes; ook voor het snijden van perkament en papyrus. De letters werden eigenlijk geteekend of geschilderd.

Koning Jojdkim wederstond den Heere, verachtte Zijn woord en vervolgde Zijn dienaren (zie VS. 26), welke gevolgen dit voor hem had, kan men lezen in vs. 30, 31. Het is een les voor velen!

«Een trouw lezer» — dat ook een opmerkzaam hoorder blijkt te zijn — hoorde in een gezelschap, waarin over een broer en zuster werd gesproken, zeggen:

Hij is a tijd bij de pinken en vie/^ maar zij heel maltentig. Wat beduiden die woorden vraagt de lezer, en is het Hollandsch ? • Vief is een verbastering van het Fransche vif < \.'\. levendig, vlug, wakker.

Maltentig komt van het vreemde woord malcontent d. i. ontevreden^ onvoldaan, 't Woord werd verkort en tenslotte verbasterd tot maltentig. In ons spraakgebruik past het op iemand, die alles tot in het uiterste neijes, mooi en doeltreffend wil zien, zoodat er niets aan ontbreekt. Zoo iemand is moeilijk te voldoen, keurt alles af en maakt zich zoo onbemind.

Wat nu betreft de schrijfwijze en het gebruik dezer woo'den daarover kunnen we zwijgen, aangezien 't best is, ze in onze taal nooit te gebruiken. Ze zijn geheel onnoodig in 't Nederlandsch, dat er zeer geschikte woorden voor heeft. Het is een dwaasheid van veel Nederlanders, en een zeer schadelijke, hun taal te bederven door allerlei vreemde woorden en invoegsels. Zelfs verstandige menschen doen hieraan mee. Maar laat ons hen daarin niet navolgen. Onze taal is rijk, en wie zelf genoeg heeft inoet niet bij de buren gaan leenen.

Hadden de Joden, zoo vraagt S., ook een tijdrekening als wij f In den Bijbel heb ik nooit jaartallen gevonden, zooals wij die hebben.

De Joden ; n andere oude volken hadden geen lijdrekening, die van een vast punt uitging. Wij rekenen van Christus' geboorte af. De Mohamedanen van Mohameds vlucht. Maar bij de Joden ontbrak zulk een vast punt van berekening. Zij rekenden veelal bij de jaren der koningen. Telkens leest men: In het zooveelste jaar van den koning. Natuurlijk gaf dit licht verwarring daar eerst dient uitgemaakt wanneer de koning aan de regeering gekomen was. Het is dikwijls moeilijk te bepalen welk jaar in de Schrift bij een of andere gebeurtenis wordt aangegeven.

Soms volgden de Joden de Babylonische tijdrekening die omstreeks 800 vóór Christus begon. De Romeinen, onder wie zij later kwamen te staan, hadden hun eigen tijdrekening, die begon 754 vóór Christus. Tegenwoordig is er ook een Jood-che tijdrekening naar.de Schepping, maar die wordt weinig gebruikt.

Op een vraag van N., hoe onze steden en dorpen aan hun namen zijn gekomen, zou tot antwoord ook een dik boek te schrijven zijn. Daarom dit:

De vele namen uitgaande op dam of dijk zijn in een waterland begrijpelijk. Wij denken slechts aan Arasterdam, Rotterdam, Schiedam enz. Dicht bij onze hoofdstad liggen Nieuwendam, Durgerdam, Zaandam en Spaarndam.

De namen op burg en stein wijzen op kas-^ teel of sterkte. Zoo Mid%lburg, Loevestein, IJselstein. Zoo ook zijn namen op bosch., sluis verklaarbaar.

Namen die uitgaan op um of em wijzen op woonplaats (heim). Zoo ook wijk in Harderwijk en Beverwijk.

Zoo konden we voortgaan; doch er blijven altijd veel nog niet verklaarde namen over.

Wellicht komen we hier later nog op terug.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 april 1919

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 april 1919

De Heraut | 4 Pagina's