GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Wat den uitwendigen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wat den uitwendigen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 30 Januari 1920.

Wat den uitwendigen toestand van ons kerkelijk leven betreft, geeft het pas verschenen Jaarboekje, dat door Ds. Doekes en Ds. RuUtnan wordt uitgegeven, voldoende inlichtingen, zoodat we daaraan de statistische gegevens kunnen ontleenen, ook al moeten zij met eenfge voorzichtigheid worden gebruikt.

Volgens de recapitulatie aan het slot van het overzicht der Kerken gegeven, zou er op elk gebied stijging zijn waar te nemen. Het aantal onzer Kerken steeg van 703 tot 713; van onze predikanten van 549 "p 560; van onze vacatures van 205 op 213; van het zielenaantal van 487.784 tot 492.268, van onze belijdende leden van 217.134 op 220.267.

Onderzoekt men de gegevens, waarop deze statistiek rust, dan blijkt, dat wel eenige nadere toelichting had mogen gegeven worden om misverstand te voorkomen.

Wat het aantal onzer Kerken betreft, zoo heeft in het afgeloopen jaar ééoe Kerk opgehouden zelfstandig te bestaan (Montfoort) en zijn te Smilde de beide kerkformaties saamgesmolten, zoodat het aantal kerken daardoor met twee verminderde. Op acht plaatsen is de Kerk tot zelfstandige openbaring gekomen, Het eindcijfer had dus moeten wezen 703 — 2 + 8 = 709. Dat het overzicht het aantal op 713 brengt, is daaraan te danken dat voor 't eerst de 4 buitenkerken in lodië, die bij de Classis 's Gravenhage werden ingedeeld, bij onze Kerken worden gerekend, wat in vroegere opgaven niet geschiedde. In een noot had hierop wel mogen gewezen worden.

Dat het aantal predikanten steeg van 549 tot 560 geeft eveneens niet een juisten indruk en zou ook reeds op zichzelf kwalijk te rijmen zijn met het feit, dat het aantal vacaturen eveneens toenam van 205 tot-213, zelfs als houdt men daarbij rekening met het feit, dat het aantal Kerken met 8 vermeerderd is. En nog raadselachtiger wordt deze toeneming van het aantal predikanten, als men verder vermeld vindt, dat er wel dit jaar 18 nieuwe predikanten zijn bijgekomen, maar dat tegenover deze winst een verlies staat van 19 predikanten, die emeritaat verkregen hebben, gestorven zijn of hun dienst hebben verlaten. De oplossing ligt vermoedelijk daarin, dat bij de opgave van hef aantal predikanten ook de emeriti-predikanten nog worden meegeteld. Aangezien van de 19 predikanten, die met hun dienst ophielden, 10 emeritaat verkregen, die nog bij het totaal aantal predikanten gerekend worden, zou het verlies bestaan uit 9 dienstdoende predikanten, die door den dood of andere oorzaken aan onze Kerken zijn ontvallen, en voorts van 7 emeritipredikanten, die eveneens door den dood zijn weggenomen. Dat óok dan de cijfers nog niet kloppen Is duidelijk, want als er 18 bij komen en 9 + 7 = 16 afvallen, houdt men slechts een winst van 2 over. En zelfs wanneer men de predikanten der Buitenkerken in Indië er thans bij rekent, komt men er nog niet. Er moet hier dus een vergissing schuilen.

Van meer belang is dan ook, dat terwijl het vorig jaar het aantal dienstdoende predikanten met slechts 8 vermeerderde, terwijl daartegenover een verlies stond van 18 predikanten, die door den dood, emeritaat of andere oorzaken wegvielen, de cijfers dit jaar veel gunstiger zijn ge­ worden. Het steeds toenemend aantal studenten in de Theologie, zoowel aan de Vrije Universiteit als aan de Theologische School, geeft dan ook goede hope, dat het aantal vacatures op den duur slinken zal. En dit laatste is zeker ook broodnoodig, want dat meer dan een derde van onze Kerken geen predikant heeft, is een bedenkelijk verschijnsel, zelfs al houdt men daarbij rekening met het feit, dat tal van deze vacante Kerken nog te zwak zijn om een Dienaar des Woords te beroepen.

Wat de beide cijfers aangaat, die in de laatste rubriek genoemd worden, n.l. die van het zielenaantal en het getal der belijdende gemeenteleden, men kan hierop te weinig afgaan, daar tal van Kerken zoogenaamd »globale cijfers" opgeven, die van jaar tot jaar eenvoudig herhaald worden. Bovendien zou, om tot een juister inzicht te komen, natuurlijk noodig wezen, dat vooreerst werd opgegeven, hoe groot de vermeerdering was van het aantal leden der Kerk door geboorte, het afleggen van belijdenis des geloofs en het overkomen uit andere Kerken, en dan ook, hoeveel we verloren hebben niet door den dood alleen, maar ook door het verlaten dezer leden van onze Kerken. Dat er in het algemeen genomen een zekere vooruitgang in het ledenaantal is, is ongetwijfeld juist en wijst ook deze statistiek wel uit, maar de vraag is, in welke verhouding deze uit breiding staat tot de jaarlijksche toeneming van de bevolking van Nederland. Een beter overzicht daarvan zal eerst mogelijk wezen, wanneer een nieuwe volkstelling wordt gehouden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Wat den uitwendigen

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 februari 1920

De Heraut | 4 Pagina's