GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

PREDIKER 11 VS. 1.

(Slot.) «Ik ben die Karel Mulder", ging de bezoeker voort, dezelfde die een jaar in dit gesticht is geweest, tot ik ondankbaar wegliep”.

„Maar”, riep de opziener verbaasd, «hoe is het mogelijk dat”

„U wilt zeggen, dat uit een haveloozen, ruwen en ondeugenden jongen zoo'n heer is gegroeid. Mag ik het u vertellen? ”

„Heel gaarne, maar ik zal eerst mijn vrouw roepen, die altijd zoo veel belang in u stelde, en dan blijft ge van daag onze gast. Wij hebben u in al die jaren niet vergeten, al hoorden wij niets van u.”

Toen allen weer gezeten waren, begon de bezoeker zijn verhaal.

„Zooals u weet, verliet ik de inrichting nu jaren geleden zonder afscheid te nemen. U weet wel hoe ik aan boord van het schip kwam. Wij haddea een goede reis, en kwamen behouden m Indië, waar wij lang bleven. Ik maakte eenigszins kennis met het Indisch leven, en dit beviel mij zoo goed, dat ik besloot als 't kon daar te blijven.

„Ik zal u nu maar kort vertellen dat ik ook hierin slaagde. Het schip ging zonder mij terug, en ik kreeg een posije in een magazijn om aan te teekenen wat in en uitging. Goed schrijven had ik hier in het gesticht geleerd, geUjk meer dat mij nu kostelijk te pas kwam. Ja, ja ik hsb veel aan de heeren en aan u te danken, al heb ik het vroeger met ondank geloond. Toch ontbrak mij nog veel, en ik begreep dat hét hoog tijd was kennis op te doen wilde ik vooruit komen. Zoo ging ik dan aan het leeren met meer ijver dan ik in heel mijn vroeger leven er voor betoond had. Ik vorderde ook, maar overigens leidde ik daar in Indië, geheel zonder opzicht, een recht goddeloos, zondig en losbandig leven. Doch het zou anders worden; God zij geprezen!

Twee jongelu', die in het magazijn werkten, stierven plotseling kort na elkaar, beiden ten gevolge van hun ongebonden leven. Dit greep mij sterk aan, wijl ook mijn beurt wel eens spoedig komen kon. Ik verliet uit angst de paden der zonde, voor een deel althans. Doch dat gaf mij geen rust of blijdschap. Ik kwam tot ernstig nadenken, en wonderlijk, nu herinnerde ik mij op eens duidelijk een groot aantal teksten, g psalmverzen en liederen, die ik vroeger geleera maar veronachtzaamd had. Ook geheele geschiedenissen uit den Bybel kwamen mij weer aelder voor den geest. Ik verbaasde mij er over, en dacht er opeens aan, dat bijna al die verzen d s g en verhalen uit den Bijbel waren, en dat ik 'elf nog zulk een boek bezitten moest hetwelk h mij was nagezonden.

Ik zocht dat boek dadelijk op, opende het — g voor den eersten keer! — en begon dadelijk o ijverig te lezen. En ja, daar hervond ik wat ik t vroeger zoo vaak had gehoord, maar ook uw waarschuwingen, mijnheer en mevrouw, uw ver­ s maningen om den Heere vroeg te zoeken, e kwamen mij telkens weer in de gedachten, maar ook het vele verdriet dat ik u aangedaan heb. Maar het bleef niet bij herinnering. Hoe meer ik las en nadacht, hoe meer ik mij zondaar en schuldig voor God begon te gevoelen. Want Hij greep mij in het hart — tot mijn behoud.

Ik begon te begrijpen, dat ik voor eeuwig verloren was, zoo God Zich niet over mij ontfermde en Hij deed het voor mij — ik vertel het maar kort, —in de onverschillige omgeving waarin ik mij bevond een eenvoudig maar godvreezend man te doen ontmoeten. Hij legde mij uit, wat ik van de Schrift niet verstond, en vertroostte en bemoedigde mij. Doch nog een jaar zeker verliep, waarin ik dikwijls in grooten angst en dikke duisternis verkeerde. Daarna eerst ging mij het volle licht op en Kon ik met den blindgeborene uitroepen : «Eéu diog weet ik, dat ik blind was en nu zie!

Met blijde belangstelling en ontroering hadden de opziener en zijn vrouw het verhaal aangehoord, en de eerste kon niet nalaten te zeggen:

„Uw verblijf hier, hoewel kort, is dan toch onder Gods bestuur niet geheel nutteloos geweest!

„Neen, zeker niet; dat zal u nog verder blijken.

„Mijn patroons, al kon het hun ook niet schelen of ik God of de wereld diende, merkten toch zeer goed op, hoe mijn veranderde leefwijs ookmaakte, dat ik veel bruikbaarder was voor mijn werk. Daarbij trachtte ik het vroeger verzuimde in te balen, en kon weldra op het kantoor geplaatst worden, en meer geld verdienen. Ik klom allengs op tot ik den post bereikte dien ik thans bekleed. Mijn mooie pak dank ik daaraan, dat ik onder anderen het opzicht heb over een aantal inlanders; het duidt mijn rang aan. Ik ben nu na zooveel jaren eens overgekomen, en mijn eerste gang was naar het gesticht zooals u ziet. Mijn ouders zijn trouwens al lang dood”.

„Maar”, sprak de opziener, «in één ding kon ik u niet prijzen. Waarom hebt ge ons niet eens geschreven

„Met opzet”, antwoordde Karel. «Ik wilde eerst een-ander mensch worden, en dan mij aan u vertoonen. Gode zij dank, het is gelukt. Ik heb thans meer dan voldoende joor het aardsche leven, maar ik verblijd mij bovenal dat het eeuwige leven mijn deel is".

„Te recht”, zei de opziener, en toegevend aan een gedachte dié bij hem opkwam, ging bij voort:

„Kan het ook zijn dat ik de bewijzen van uW^ voorspoed reeds jaar op jaar heb ontvangen”

„Nu ja dan” was het antwoord. «Wat ik zond was slechts een gering bewijs van dankbaarheid”.

Den geheelen dag bleef Mulder de gast van het echtpaar, voor wie hij fraaie geschenken had meegebracht. Hij bezocht ook de school, waar de jongens verbaasd den vreemdeling aankeken, nog meer toen bij hun vertelde hoe hij eens op diezelfde banken had gezeten als zij nu, en hoe hij heengegaan als een slechte jongen, nu geleerd had God te dieuen. Daartoe wekte hij de knapen ook door zijn voorbeeld onder Gods zegen op. Nadat de jeugd rijkelijk onthaald was, nam de bezoeker afscheid. Nog vaak kwam bij terug, en vergat ook later in Indië de stichting niet.

Hier eindigde de meester zijn verhaal en vroeg :

„Hebben nu allenbegrepen wat bedoeld wordt met het brood op het water, en het vinden na vele dagen ? ”

En van alle kanten klonk het: «Ja, ja, meester”.

Die hier bedrukt met tranen zaait, Zal juichen, als bij vruchten maait; Die 't zaad draagt, dat men zaaien zal. Gaat weenend voort, en zaait het al; Maar hij zal, zonder ramp te schromen. Eerlang met blijdschap wederkomen, En met gejuich, ter goeder uur. Zijn schoven dragen in de schuur.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 februari 1920

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 februari 1920

De Heraut | 4 Pagina's